Naar inhoud springen

Willy Boers

Uit Wikiquote
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
Informatie in externe bronnen:
BP pagina in Biografisch portaal
KB pagina in KB-catalogus
RKD pagina in RKD

Willy Boers (Amsterdam, 13 oktober 1905 - aldaar, 13 mei 1978) was een Nederlands schilder en een van de vernieuwers in de abstracte schilderkunst van na de Tweede Wereldoorlog.

Citaten van Willy Boers - chronologisch

[bewerken]

Citaten, tot 1945

[bewerken]
  • „Op onze Toonzolder gaat het beter, vandaag had ik de wacht. Ik heb de 1000ste bezoeker kunnen ontvangen [..] Ook Schuhmacher was er vandaag met Hynckes (deze laatste voor de 2de keer). In de Maasbode heeft een foto gestaan van de zolder met trapje en kraantje. Een heel goede reclame voor ons, Willy Boers, Ger Gerrits, Henk Henriët, Chris Beekman e.a. [..] Hier voor mij heb ik de 'haven gezet en af en toe kijk ik ernaar. Maar hij wordt goed.”
  • Bron: Willy Boers, brief uit Duivendrecht, juni 1932, aan Anne Eekman in Nieuw-Helvoet
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing/Inmerc 1995, p. 20; ISBN 90-6611-044-9
  • Boers beschrijft het bemannen van een groepstentoonstelling, waar ook hij figuratief werk had hangen, op een eigen 'Toonzolder' in Amsterdam; ondertussen werkte hij door aan zijn realistische schilderij van havens
  • „De indrukken [in Parijs] stormen aan mij op met meteoorsnelheid, de een na de ander. [..] er is iets in mij wat zoekt naar de vertolking van het leven van heden en vandaar mijn honger naar de allerjongste, de modernen. [..] wat mij ontzettend gepakt heeft is Picasso. Ik zag van hem dat grote doek met mee dan drie meer dan levensgrote figuren. [..] Gezworven door Montmartre, nauwe straatjes en slingerende stegen die omhoog en omlaag gaan. Die dag heb ik 2 sterke tekeningen gemaakt.”
  • Bron: Willy Boers, brief uit Parijs 5 april 1933, aan zijn vrouw Anne Eekman
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing/Inmerc 1995, p. 21; ISBN 90-6611-044-9
  • De stad Parijs overweldigde Boers, met zijn vele verschillende gezichten: de kades langs de Seine, de Hallen en de pleinen noemde hij speciaal
  • „Gistermiddag zag ik enige schilderijen van jou [Quirijn van Tiel] die mij zeer sterk hebben geboeid [..] Het verheugde mij zo om te zien dat er iets in je kleur is gekomen dat ik vroeger wel eens miste en dat je gekomen bent tot een kleuropbouw van de compositie. [..] Het doek heeft ook een grote rust, doordat je een teveel aan detail hebt weten te vermijden. [..] Verder vind ik de kleur zeer mooi, Warm en innig. [..] Werkelijk ik voelde behoefte om je met dit werk geluk te wensen.”
  • Bron: Willy Boers, brief uit Zuid-Frankrijk 15 augustus aan voordracht bij tentoonstelling Amalia, Bussum oktober 1936
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing/Inmerc 1995, p. 230; ISBN 90-6611-044-9
  • Boers legt hier uitgebreid uit waarom hij juist deze schilderijen van Van Tiel zo sterk waardeerde; dit citaat geeft daarom ook goed aan met welke criteria hij zijn eigen werken in die tijd beoordeelde
  • „In dit verband wordt vaak gezegd dat mijn werk zou behoren tot de richting van de Nieuwe Zakelijkheid [..] Koel observeert men, strak en precies het gewone ons omringende leven. [..] Ik ben evenwel van mening dat het voortdurend remmen van natuurlijk opkomende gevoelens niet bevorderlijk kan zijn voor de vrije ontplooing van de kunst, omdat zij dan te cerebraal zou worden. Het compositionele element [echter] acht ik [wel] van zeer grote betekenis.”
  • Bron: Willy Boers, voordracht bij tentoonstelling Amalia, Bussum oktober 1936
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, 'Appendix 2. Nieuwe Zakelijkheid' in Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing/Inmerc 1995, p. 230; ISBN 90-6611-044-9
  • Door diverse kunstcritici uit die jaren werd zijn werk ingedeeld bij de Nieuwe Zakelijkheid, soms ook bij het Magisch realisme, waar hij zich beslist tegen verzette
  • „als bepaalde leden [de joodse leden] uit de vereniging geweerd worden, laten wij dan ook geen tentoonstellingen meer houden.”
  • Bron: Willy Boers, ingediende motie op de ledenvergadering van kunstenaarsvereniging De Onafhankelijken, 1941
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing/Inmerc 1995, p. 30; ISBN 90-6611-044-9
  • In 1941 werd het door de Duitse bezetter aan Joodse kunstenaars verboden om nog deel te nemen aan tentoonstellingen. De hier aangehaalde motie werd verworpen. Boers en een aantal andere leden bedankten daarom als lid - ze weigerden bovendien om te tekenen voor de Kultuurkamer, waarmee ook zij zelf niet meer konden tentoonstellen
  • „De mooie vloeiende techniek [schilderen in waterverf] van de Engelse aquarellisten is niet meer voor onze harde en wrede tijd. Als wij nu zo zouden werken dan zou dat een anachronisme zijn. Ik maakte in Limburg aquarellen buiten in een snelle speelse manier met veel papier open laten tussen de kleurpartijen, een werkwijze die mij wel bevalt.”
  • Bron: Willy Boers, brief uit Limburg 8 mei 1942, aan Quirijn van Tiel
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing/Inmerc 1995, p. 31; ISBN 90-6611-044-9
  • Boers refereert aan de Duitse bezetting; hij zat een deel van de oorlog ondergedoken, onder andere in Limburg waar hij met zijn gezin in leven bleef door aquarellen te maken en te ruilen voor eten. Vooral de stoere, industriële Limburgse mijnstreek sprak hem erg aan

Citaten, vanaf 1945

[bewerken]
  • „Geen wonder dan ook dat de voorstellingsloze – de Abstracte – kunstenaars van Nederland er niet over denken de charme van het schilderkunstig middel los te laten of te onderdrukken. Zij schilderen ieder naar eigen aard in vrije vormgeving, vaak zeer spontaan, een andere nieuwe wereld, die met de waargenomen werkelijkheid niets te maken heeft. Zij hebben de uitspraak van Kandinsky "De natuur schept vormen voor haar doel, de kunst andere [vormen] voor het hare" begrepen. Zij gebruiken de nieuwe waarden en gaan zelf op ontdekking uit.”
  • Bron: Willy Boers, 'Schilderkunst van onze tijd', voordracht kort na 1945
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing 1995, p. 237
  • Boers doelt op de materiele kant van verf, doek en papier die even sterk door de moderne schilders wordt gekoesterd als voorheen door de oude schilders - maar zij scheppen daarmee een nieuwe wereld, en niet een afbeelding van de bestaande
  • „Mijnheer, hierbij stuur ik U een uitnodiging en een catalogus van een tentoonstelling van 12 Nederlandse schilders ['De 12'] die plaats zal vinden in het Stedelijk Museum in Amsterdam van 12 april tot 5 mei [1946] [..] Wij zouden het bijzonder op prijs stellen in het najaar in Uw museum in Brussel te kunnen exposeren, mede om de culturele betrekkingen tussen België en Nederland te versterken.”
  • Bron: Willy Boers, brief 9 april 1946, aan Monsieur Robert Giron, directeur van het Palais des Beaux-Arts te Brussel
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, in Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing 1995, p. 38; ISBN 90-6611-044-9
  • Boers startte de kunstenaarsgroep 'De 12', die vier keer exposeerde in 1946 en 1947; de kunstkritiek vond de samenstelling van het werk van 'De 12' niet homogeen; ze vonden het te experimenteel of te onrijp. Het werk was figuratief en abstract door elkaar
  • „De moderne kunstenaar ontkent de natuur niet. Hij bootst haar echter niet na, maar hij beeldt haar om. Voor deze ombeelding bedient hij zich vanzelfsprekend van andere ambachtelijke methoden dan zijn voorgangers.”
  • Bron: Willy Boers, brief 24 april 1947, aan de redactie van De Sirene te Eindhoven
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing 1995, p. 42; ISBN 90-6611-044-9
  • Boers verweerde zich tegen de kunst-recensent van het blad, die stelde dat de expositie van de kunstenaarsgroep 'De 12' werken liet zien die 'gewild-destructief' waren, met veel 'ambachtelijke tekortkomingen'
  • „Een verlangen tot begrijpen is de voorwaarde voor begrip. Iedere ware kunstuiting, in het verleden zowel als in onze tijd, toont een deel van een universum waarin een onbevangen publiek, dat zich hiervoor geheel openstelt, steeds delen van zijn eigen universum kan terugvinden. Hier ligt dus het punt van contact tussen kunstenaars en publiek.”
  • Bron: 'Kentering in onze schilderkunst?', in Kroniek van Kunst en Kultuur, 9., 7/8, 1948, pp. 215-218
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing 1995, p. 244
  • Het is opmerkelijk hoe Boers als abstract schilder zich toch blijft bezighouden met de alledaagse relatie tussen zijn kunst en het publiek
  • De Waarheid [communistisch dagblad], die de arbeiders behoort voor te lichten in dingen die zij niet begrijpen, mag en moet kritiek geven op deze tekening [een bekroonde tekening van Piet Ouborg ], maar tegen deze laagvloerse belachelijk-making moet ik met klem reageren.”
  • Bron: Willy Boers, brief 30 februari 1950, aan de kunstredactie van De Waarheid te Amsterdam
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing 1995, p. 55; ISBN 90-6611-044-9
  • De bekroonde abstracte tekening van Piet Ouborg 'Vader en zoon' werd in 1950 door veel kunstcritici volledig afgebrand. Boers was zelf actief lid van de C.P.N. zoals ook enkele andere abstracte kunstenaars; daarnaast voelde hij zich betrokken bij het werk van Ouborg
  • „Samenvattend moeten wij vaststellen dat deze nog zeer jonge kunstrichting [de door hem zo genoemde naoorlogse 'absoluut abstracte schilderkunst'], die in Amerika en Frankrijk reeds veel aanhangers telt, onmogelijk met de geijkte kunsthistorische normen beoordeeld kan worden. [..] het probleem van deze schilderkunst is, evenals de schilderkundige problemen van alle eeuwen hetzelfde, namelijk een uitdrukking te vinden voor verhouding van de mens tegenover de tijd waarin hij leeft.”
  • Bron: Willy Boers, tekst van 1957
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, '1945-1955: absoluut abstract..' in Willy Boers, website Klasema Art, januari 2013
  • Deze woorden schreef Boers drie jaar na de opheffing in 1954 van de groep 'Creatie' die hij samen met Ger Gerrits in 1950 had opgericht
  • „De oorlog W.O. 2. (1940-1945) had je door elkaar gegooid. Zekerheden waren weggevallen. Je had geen contact met je collega's, er waren geen tijdschriften en je was volkomen op jezelf geconcentreerd. Toch had je het gevoel dat de esthetische vormen moesten worden herzien. Bij het herstelde contact na de oorlog bleek dat gevoel bij collega's in het land en zelfs over de grens te leven.”
  • Bron: Willy Boers, het Nieuw Utrechts Dagblad, 1958
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, '1945-1955: absoluut abstract..' in Willy Boers, website Klasema Art, januari 2013
  • Boers was tijdens de oorlogsjaren 1940-1945 ondergedoken; bovendien mochten hij en een aantal verwante kunstenaarsvrienden hun kunst niet exposeren, omdat ze weigerden te tekenen bij de Kultuurkamer, ingesteld door de Duitse bezetting
  • „De kunstenaar plaatst zich niet langer tegenover de wereld waaraan hij vroeger zijn onderwerpen ontleende, maar hij voelt zich een deel van het scheppingsgebeuren zelf. Het onuitsprekelijke is nu een wezenlijk onderdeel van de kunst geworden; het onbekende wordt zichtbaar. De kunstenaar verbeeldt niet meer het zichtbare, hij maakt zichtbaar.”
  • Bron: Willy Boers, inleiding op de opening van zijn tentoonstelling te Utrecht, 1 november 1958
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, 'Appendix 26' Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing 1995, p. 251
  • De laatste zin is een uiterst bondige formulering van de taak van de moderne kunstenaar, die sterke overeenkomst heeft met die van Hans Arp: "Een schilder maakt het onzichtbare zichtbaar"
  • „Sinds twee jaar ben ik reuze gefascineerd door tekens. Door teksten, woorden en krassen die je in wachtkamers ziet, in toiletten, muren en cellen. De sporen die de mens nalaat zijn haast nog interessanter dan de mens zelf. De mens vergaat, de tekens blijven. Het zijn informatiepogingen van de mens, pogingen om zich mede te delen.”
  • Bron: interview in Haagse Post, 22 oktober 1966
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing 1995, pp. 77-78; ISBN 90-6611-044-9
  • Het is niet zo dat deze tekens en schrijfsels letterlijk in zijn werk worden opgenomen; ze worden al schilderend door Boers 'bewerkt'
  • „De gebeurtenissen van deze tijd moeten zich toch afspiegelen in je werk. Ik lees kranten, tijdschriften, ik luister naar alle nieuwsberichten. Greetje [zijn vrouw] en ik bezoeken iedere tentoonstelling. [..] ..veel van mijn leeftijdgenoten zijn stil blijven staan. Deze tijd is hard, je werkt voor jezelf, en ik accepteer dat.”
  • Bron: interview in Haagse Post, 22 oktober 1966
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing 1995, pp. 77-78; ISBN 90-6611-044-9
  • Deze informatie laat Boers eerst indalen in zichzelf, voordat het op een geheel andere (onherkenbare) manier in zijn werk weer wordt geuit
  • „Die verandering in mijn werk [c. 1942-1945] is gekomen door de destructie van de oorlog, door de vernietiging van alle morele waarden die daarvoor geldig waren. Omdat die helemaal verbroken waren, kon ik naar mijn gevoel onmogelijk op die oude wijze [..] [Realisme] verder werken. Midden in de oorlog is mijn werk steeds abstracter geworden en daarna is het volkomen abstract.”
  • Bron: Willy Boers, in een interview, 29 oktober 1973
  • Aanhaling(en): H. Mulder, '1945-1955: absoluut abstract...' in Willy Boers, website Klasema Art, januari 2013
  • Boers ervaarde toen een directe relatie tussen de maatschappelijke situatie tijdens en na de Tweede wereldoorlog en de manier waarop een kunstenaar als hij kunst kon maken in diezelfde periode of kort daarna
  • „Het boekje van Theo van Doesburg Barok-Klassiek-Modern (1919) had ik al in 1926 in mijn, toen nog bescheiden, boekenverzameling. Maar ik was er geestelijk nog niet aan toe. De psychische verwerking [..] kwam later. Een bezoek aan de grote Cézanne-tentoonstelling in 1936 te Parijs deed mij inzien wat beeldende kunst kon zijn. Dit was een onuitwisbare belevenis.”
  • Bron: Willy Boers, 'Inleiding' in tentoonstellingscatalogus Willy Boers, collages, Museum Fodor Amsterdam, 1974
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, 'Appendix 27 - Terloops', in Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing 1995, p. 252; ISBN 90-6611-044-9
  • Twee belangrijke, vroege inspiratiebronnen voor Boers zijn schilderontwikkeling waren Theo van Doesburg en Paul Cezanne
  • „De verwarring van de tegenstellingen in de wereld waarin wij leven wil ik vervangen door de projectie van een wereld van rust en meditatie. Daarom geen atmosferische diepte en geen licht zoals dat altijd om ons is. In plaats hiervan een innerlijke ruimte en een innerlijk licht. Vorm geven aan het vormloze. Ik probeer zoveel mogelijk niet-kleuren te gebruiken – als zwijgende stemmen [..]. Noem mij maar een rêveur solitair.”
  • Bron: Willy Boers, brief 12 augustus 1977, aan Hans Mulder
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, '1970-78 eindjaren..' in Willy Boers, website Klasema Art, januari 2013
  • In zijn late werkperiode lijkt de relatie tussen zijn kunst met de sociale werkelijkheid weggevallen; er is slechts verlangen naar mentale ruimte en rust

Citaten over Willy Boers - chronologisch

[bewerken]
  • „Grappig dat je je nu uitsluitend interesseert voor moderne schilderijen, toch wel een hele ommekeer in je. Weet je wel, toen wij in het Louvre waren, gingen we uitsluitend naar de ouden kijken.”
  • Bron: Anne Eekman, brief uit Amsterdam, 1 april 1933 aan haar man Willy Boers in Parijs
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing/Inmerc 1995, p. 21; ISBN 90-6611-044-9
  • Dit citaat van zijn net-getrouwde vrouw illustreert ook goed de wending in zijn eigen schilderkunst. Hij logeerde in Parijs bij zijn broer Frans Boers, ook schilder. Beiden werkten die tijd onder invloed van Giorgio di Chirico en Carlo Carra
  • „Dit laatste [werk - een stilleven -] staat bij deze schilder vooraan. Boers is realist, maar geen stofzoeker. De uitdrukking van de materie laat hem betrekkelijk koud; [..] De vorm is hier het belangrijkste en daarmee ook de lijn. [..]Zoals reeds gezegd: stillevens en landschappen staan bij Boers niet ver van elkaar. Het substantiële is ook hier het voornaamste, de vaste vorm overheerst.”
  • Bron: anonieme recensent, in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, 23 april 1936
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing/Inmerc 1995, p. 23; ISBN 90-6611-044-9
  • Boers schilderde en exposeerde dus verschillende genres: portret, stilleven en landschap
  • „Boers voert zijn kleur op tot een zekere spanning die grote 'lege' vlakken vult. Een winst blijkt hier: vroeger bleven nogal eens dingen op zichzelf staan. Op deze doeken is alles weer tot een geheel gebonden. De grote vlakken – een grijs-blauw, een zacht gemengd groen, en een steenrood vlak – houden elkaar goed in evenwicht.”
  • Bron: anonieme recensent, in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, 15 februari 1938
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing/Inmerc 1995, p. 27; ISBN 90-6611-044-9
  • Deze recensent vergeleek zijn werk uitdrukkelijk niet! met dat van De Chirico of een Willink, waar veel andere kunstcritici in die jaren wel snel toe geneigd waren
  • „..dat alles iets triests en verlatens heeft, alsof de schilder wilde uitdrukken dat het leven een vreemd ding is. Willy Boers heeft gevoel voor de voornaamheid van leegte: hij heeft een voorkeur voor ruïnes, brokken muur of muren, soms beplakt met affiches die een cubistisch schilderij schijnen te vormen; huizen in alle kleuren van het prisma, waarbij hij graag het contrast tussen hoog en laag zoekt.”
  • Bron: Kasper Niehaus, recensie van de expositie van De Onafhankelijken in De Telegraaf, 25 april 1941
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing/Inmerc 1995, p. 22; ISBN 90-6611-044-9
  • recensent Niehaus beschreef de uit herinnering geschilderde stadsgezichten uit Parijs van Boers, die al enigszins losser kwamen van de toen geziene werkelijkheid, daar
  • „Daar u als ex-restaurateur een betere kijk op knoeierijen met schilderen hebt dan vele anderen, zou ik graag Uw opinie kennen over het volgende. Mag ik er Uw aandacht op vestigen dat de handtekening van Utrillo, tentoongesteld in het Stedelijk Museum klaarblijkelijk vals is..”
  • Bron: P.A. Regnault, brief uit Laren 29 januari 1946, aan Willy Boers
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing/Inmerc 1995, p. 18; ISBN 90-6611-044-9
  • In 1925 en 1926 werkte Boers freelance voor verschillende restaurateurs en had al doende veel ervaring opgedaan met verf en andere schildermaterialen
  • „Uw werk op de tentoonstelling 'Kunst in Vrijheid' [herfst 1945] herinner ik mij nog zeer goed, het heeft mij destijds getroffen door de grote verandering in opvatting, de veel levendiger kleur, welke dit werk toont. Tegenover het vroegere [werk] echter, deed het mij nog wat onrustig aan..”
  • Bron: P.A. Regnault, in een brief, 29 januari 1946
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing/Inmerc 1995, p. 35; ISBN 90-6611-044-9
  • De expositie werd gehouden in het Rijksmuseum in sept./okt. 1945; Boers was sterk betrokken bij de organisatie en ook jury-lid. De onrust die Regnault bekritiseerde in zijn werk van 1945 zou later bij Boers doorgroeien tot een dynamisch abstract-expressionisme
  • „Men kan zijn werk altijd weer op natuurvormen herleiden, maar kleur, lijn en vlak zijn toch zijn fundamentele waarden gebleven en die waarden beheerst hij volstrekt. Vooral de kleur. [..] Hij componeert ermee en goochelt meesterlijk met de contouren die elkaar doorsnijden, elkaar 'overlappen' [..] Bizar? Ja, maar dat is schilderen.”
  • Bron: W. Waagner, recensie in Dordtrechtsch Nieuwsblad, 13 maart 1948
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing 1995, p. 47; ISBN 90-6611-044-9
  • De recensent reageerde op een serie kleurige gouaches van Boers die hij in eind 1947 tentoonstelde bij Scherft, in Den Haag en in 1948 op het atelier van de heer Leerink te Amsterdam
  • „In de Amsterdamse schilderswereld is de naam Boers bijna een begrip geworden. Het kon gebeuren dat, wanneer iemand moeite had een zekere tendens [in de kunst] te omschrijven, zei: "Nu ja, hoe zal ik het zeggen? Eh.. zoiets als Boers!" [..] Toch is er iets verdiends aan dat zgn. begrip Boers. Voor velen betekent het: enthousiasme voor moderne kunst, niet oud worden, gemeenschapszin onder kunstenaars.. [..] Willy toonde dat in Amsterdam, Frans [Boers], de oudere [..] in Parijs..”
  • Bron: Bob Buys, Het Vrije Volk, 2 maart 1949
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing 1995, p. 53; ISBN 90-6611-044-9
  • De twee broers Boers exposeerden samen in kunstzaal Van Lier te Amsterdam in februari/maart 1949 - Willy schilderde inmiddels abstract, Frans bleef doorgaan met de werkelijkheid om zich heen af te beelden
  • „Ik ben overtuigd dat [..] slechts één sterke, [..] [kunstenaars]groep zich kan demonstreren. Namelijk die van de non-figuratieven. Evenals bij de [Parijse] Réalités Nouvelles is er dan een duidelijke norm voor toelating. Ook wat het werk betreft op de eventuele tentoonstelling [..] Ik heb er nog met niemand over gesproken, ik wil dat eerst met jouw doen.”
  • Bron: Ger Gerrits, brief c. 1949-1950, aan Willy Boers
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, Willy Boers : 1905-1978, uitgeverij V+K Publishing 1995, p. 59; ISBN 90-6611-044-9
  • De nieuwe kunstenaarsgroep 'Creatie' werd in maart 1950 gezamenlijk opgericht door Ger Gerrits en Willy Boers. Het eerste nummer van het tijdschrift 'Creatie' van de groep verscheen maart 1951, met in de redactie Anton Rooskens, Eugene Brands en Willy Boers
  • „Een van de aantrekkelijkste inzendingen vormen ongetwijfeld de wandschilderingen van Willy Boers (Loeki's bar). Zonder enige voorstelling natuurlijk, vult hij het vlak met allerlei door elkaar wriemelende lijnen, cirkels, krabbels en kleurtjes, waardoor het geheel een plezierig kladschrift vormt in aangename toon en beweging en nog het meest doet denken aan de confetti-regen en serpentine-slierten van een opgewekt carnavalsfeest.”
  • Bron: recensent H.v.C., 'Creatie. Vereniging ter bevordering van Absolute Kunst', in De Gooi- en Ommelanden, 1951
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, '1945-1955: absoluut abstract...' in Willy Boers, website Klasema Art, januari 2013
  • Boers kreeg voor zijn wandschilderingen van 'Loeki's bar' aan de Rozengracht te Amsterdam een enigszins positieve waardering; hij was daarin een van de weinige kunstenaars van de allereerste expositie van de groep 'Creatie', die in mei 1950 een storm van kritiek oogstte
  • „..materie-kunst, zonder tam-tam, hetgeen dezer dagen op ernst wijst. Deze ernst is in het werk zonder meer terug te vinden en is uitgedrukt in de strenge soberheid ervan. De abstractie van het werk – een met inzicht beperkt palet, een in de hand gehouden verfstructuur – is tot een punt doorgevoerd waarin een nieuwe werkelijkheid ontstaat [..]. Men krijgt de indruk van ruimte, van muren, van rotsen, van aarde zonder dat er in afbeeldende [..] zin sprake van is.”
  • Bron: George Lampe, 'Nieuw werk van Willy Boers', Vrij Nederland, 15 oktober 1960
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, '1945-1955 overgang naar materieschilderkunst' in Willy Boers, website Klasema Art, januari 2013
  • Lampe verwijst hier naar de zichtbare aanwezigheid van het materie-schilderen in het werk van Boers circa 1960, waarbij de huid van de verf vaak korrelig is. Boers nam de vrijheid om telkens nieuwe paden in te slaan
  • „Kunst is een stinkende, open wond. Lang leve de kunstenaar, die te werk gaat als de spreekwoordelijke zachte heelmeester. Boers is alles wat u maar wilt. Abstract en tegelijkertijd concreet, realist, dichter, schilder en collagemaker. Hij is een mens die zichzelf is en zichzelf is en zichzelf bewijst. Wat hij wil? Gaat u maar kijken. Boers is in zijn beste momenten een ruimtemaker in onze benauwdheid.”
  • Bron: Gerrit Kouwenaar, openingswoord van tentoonstelling, Groningen, 1965
  • Aanhaling(en): Elmyra M.H. van Dooren, '1945-1955 - collages...' in Willy Boers, website Klasema Art, januari 2013
  • Door de spraakmakende woorden van Gerrit Kouwenaar op de opening is deze tentoonstelling in Groningen enigszins berucht geworden
[bewerken]