Willem Bastiaan Tholen
Uiterlijk
Willem Bastiaan Tholen (Amsterdam, 13 februari 1860 – Den Haag, 5 december 1931) was een Nederlandse kunstschilder die zijn gehele leven in Den Haag woonde en werkte..
Citaten van Willem Bastiaan Tholen - chronologisch
[bewerken]Citaten, tot 1900
[bewerken]- „Tholen, .[18]79 met correctie van Gabriël”
- Bron: W. B. Tholen, geschreven notitie op een olieverfschets van 1879
- Aanhaling(en): Adrienne Quarles van Ufford, 'Het is wanhopend mooi', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 47; ISBN 978-90-6868-792-7
- Zijn leraar Paul Gabriël kwam jaarlijks vanuit Brussel enkele maanden naar Nederland om hier te schetsen en schilderen. Vaak gingen ze samen op pad, zoals rondom Giethoorn of in de veengebieden bij Kampen
- „..Ik geloof echter wanneer men een sujet zoo goed bestuurd heeft als daardoor wordt uitgedrukt, dat men dan op zijn atelier niet veel te tobben zal hebben. Men heeft dan hetgeen men maken wil zoo duidelijk voor oogen, dat het schilderij als 't ware van zelf uit 't penseel te voorschijn zal glijden.”
- Bron: W.B. Tholen, brief vanuit Kampen, 28 februari 1885, aan Willem Witsen
- Aanhaling(en): Antoon Erftemeijer, in Zó Hollands - Het Hollandse landschap in de Nederlandse kunst sinds 1850, Frans Hals museum
- Zijn reactie op Witsen die vond dat men een onderwerp eerst veel moest tekenen, om het zo in 'zich zelf te verwerken'. Met 'tekenen' in de natuur werd toen aquarelleren bedoeld, zodat men ook de kleur! meenam naar het atelier
- „Ons leven is een groot genot, zoo voortdurend het schoone te kunnen zien! Een ander mensch leeft gemakkelijker: Heeft op zijn tijd een goede betrekking, gaat trouwen, heeft huiselijk geluk, zorgt voor vrouw en kinderen en den ouden dag enz. Als een schilder moet werken voor zijn bestaan is het een ongelukkig leven. Jij kunt doen wat je wilt, ik maar half. Wij kunnen ons dat moeilijk voorstellen, daar wij alleen dat doen waar we genoegen in hebben.”
- Bron: W.B. Tholen, brief vanuit Kampen, 28 februari 1885, aan Willem Witsen
- Aanhaling(en): Volledige briefwisseling (1877-1923) Willem Witsen, DBNL
- Tholen was naast kunstschilder tekenleraar op de middelbare school, maar hij verdiende al snel bij met de verkoop van zijn werk, waar hij goede prijzen voor kreeg
- „..je [Willem Witsen] moet toch vooral komen om die prachtige! landschappen te zien. Er is veel te veel moois hier! [in en rondom Giethoorn] vanmiddag riep ik in wanhoop uit dat ik hier niet terug wil komen ieder stap die ik deed een nieuw schilderij het eene nog mooier dan 't ander en zoo'n verscheidenheid. Om een beetje van 't mooie thuis te kunnen brengen moest ik minstens zes lichamen hebben en een zevende om alléén mede te zien en tusschen beide mee in 't gras of aan een slootkant te zitten.”
- Bron: W.B. Tholen, brief uit Giethoorn, 13 september 1885], aan Willem Witsen
- Aanhaling(en): Antoon Erftemeijer, in Zó Hollands - Het Hollandse landschap in de Nederlandse kunst sinds 1850, Frans Hals museum
- Giethoorn was een plek waar Tholen graag naar terug kwam, met zijn vaarten en weilanden. Aan de ene kant wilde hij de plek voor zichzelf houden, aan de andere kant wilde hij graag met Witsen of andere schildervrienden daar samen schilderen
- „Nu moet u me maar geen goed nieuws meer over mijn werk schrijven, want op die manier word ik veel te pedant, en dan moet U voor eerst ook maar niet meer van me koopen want anders weet ik met het geld geen raad.”
- Bron: W.B. Tholen, brief van 15 maart 1888 aan F. Tessaro van kunsthandel Buffa
- Aanhaling(en): Quirine van der Meer Mohr, 'Kabbelende golven en stille stadjes', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 66; ISBN 978-90-6868-792-7
- Filippo Tessaro, de manager van kunsthandel Buffa & Zonen, nam vanaf 1887 jaarlijks een aantal aquarellen af van Tholen. Zijn werken deden hogere prijzen dan die van Breitner in die jaren
- „Ik heb tegenwoordig al heel weinig tijd, of liever gezegd ik kom voortdurend tijd te kort, daardoor heeft het zoo lang geduurd dat ik je een briefje kon terug zenden. De dagen zijn zóó kort! Bij jou [in Engeland] misschien nog korter. Kun je bij gas schilderen of ben je als 't donker is uit geschilderd, ik meen [dat] je tegen dien tijd je ziel van eenige indruk verlost [hebt].”
- Bron: W.B. Tholen, brief vanuit Den Haag, 29 november 1888, aan Willem Witsen
- Aanhaling(en): Volledige briefwisseling (1877-1923) Willem Witsen, DBNL
- Tholen hield bepaald niet van de donkere maanden in het jaar. Het citaat verduidelijkt dat de schilders dan al gauw bij gaslicht moesten schilderen in het atelier om de kleuren nog te onderscheiden
- „Van morgen heb ik de teekeningen teruggezonden. Het heeft me aan moed ontbroken ze behoorlijk aan te pakken, daar het bij niet gelukken onaangenaam en onbehoorlijk zou zijn te zeggen "ze zijn verknoeid" [..] in afwachting U volgens afspraak bij mij te zien, om gezamenlijk de teekeningen nog eens te kunnen overzien.”
- Bron: W.B. Tholen, brief van 21 juli 1894, aan P. Eilers
- Aanhaling(en): Quirine van der Meer Mohr, 'Kabbelende golven en stille stadjes', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 67; ISBN 978-90-6868-792-7
- P. Eilers was de manager van kunsthandel Wisselingh & Co in Amsterdam, waar Tholens vanaf 1892 zaken mee deed. De heer Eilers gaf hem commentaar op zijn werken, wat Tholens serieus nam
Citaten, vanaf 1900
[bewerken]- „..de photografie stuurt de schilderkunst zoo'n verkeerde kant uit dat het tijd wordt dat dit eens openlijk wordt uitgeroepen.”
- Bron: W. B. Tholen, brief, voorjaar 1902, aan Grada Hermina Marius
- Aanhaling(en): Gijsbert van der Wal, 'Ik teeken de dag hier zoo'n beetje voorbij', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 84; ISBN 978-90-6868-792-7
- In een vervolgbrief liet hij zelfs een duivel aantreden die het gemak van de foto als schets voor de schilder uitvoerig aanprijst: 'je neemt je kiekje en maakt het gewoon na'. Tholen zelf tekende voortdurend, door de dag heen; er bestaan talloze schetsbladen van hem
- „Ik geloof dat [..] het duidelijk is dat photografie leidt tot de dood voor de kunst. [..] Nu staat het me klaar voor ogen dat photografie en schilderkunst twee verschillende wegen moeten zijn, en de schilder zich niet door de duivel moet laten verlokken.”
- Bron: W. B. Tholen, 2e brief, voorjaar 1902, aan Grada Hermina Marius
- Aanhaling(en): Gijsbert van der Wal, 'Ik teeken de dag hier zoo'n beetje voorbij', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 84; ISBN 978-90-6868-792-7
- Eigentijdse schilders zoals Breitner en Willem Witsen gebruikten de fotografie toen al heel bewust als een opstap naar het te maken schilderij. Breitner mengde zelfs soms twee foto's in één schilderij
- „..Om evenwel toch iets met zekerheid te kunnen melden en om de zaak kort te houden zoudt gij van mij kunnen zeggen: "Geboren in 1860 in Amsterdam en nog niet dood, schildert met verf van Claus en Fritz".”
- Bron: W. B. Tholen, brief, 9 oktober 1903 aan A. Plasschaert
- Aanhaling(en): Richard van den Dool, 'Het ongewone moment', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 33; ISBN 978-90-6868-792-7
- A. Plasschaert had Tholen verzocht om gegevens over zichzelf te geven voor een publicatie. Tholens had weinig verhalen over zichzelf als kunstenaar
- „Is uw bedoeling schilderijen [te exposeren] dan kan ik weinig voor u doen, daar ik bijna niet weet waar mijn werk is beland en zou U willen verzoeken om over Uw voornemens te schrijven aan de Heeren Wallis & Son / The French Gallery / 120 Pall Mall / London. / Was echter uw gedachte gericht op hetgeen U en Mejuffrouw Plate bij mij gezien hebt, dan behoeven wij zoover niet te gaan [..] [dan is het] alleen nog maar noodig dat ik met uw wensch instem.”
- Bron: W.B. Tholen, brief van 25 juni 1905, aan G.P. van Stolk
- Aanhaling(en): Eveline de Visser, 'De 'totaal expositie' van W.B. Tholen bij de Rotterdamsche Kunstkring in 1906', RKD-bulletin 2020
- In de zomer van 1905 brachten Sophie Plate en Georgette P. van Stolk - beide waren bestuursleden van de Rotterdamsche Kunstkring een bezoek op zijn atelier; veel van Tholens werken waren toen al verspreid in het buitenland
- „hetgeen [van zijn werken] verspreid is kunt gij toch moeilijk laten komen dunkt me en daaronder zijn misschien voor mijn doen de belangrijkste dingen, die in Schotland, Engeland Amerika zijn opgeborgen. In Munchen werd ook van mijn werk verkocht ook in Belgie en Frankrijk, maar ik weet niet waar 't is gebleven. [..] Om kort te gaan; een overzicht te geven van mijn schilderijwerk zal moeilijk gaan.”
- Bron: W.B. Tholen, brief van 8 november 1905, aan G.P. van Stolk
- Aanhaling(en): Eveline de Visser, 'De 'totaal expositie' van W.B. Tholen bij de Rotterdamsche Kunstkring in 1906', RKD-bulletin 2020
- Het werk van Tholen was blijkbaar bijzonder aantrekkelijk voor buitenlandse kopers, wellicht omdat het zo in de sfeer bleef van de stijl en karakteristieke tonaliteit van de Haagse School
- „Het is toch wel buiten gewoon om verf zoo te kunnen beheerschen en te verwerken tot droomerij en gedachte.”
- Bron: W. B. Tholen, brief, 12 september 1907 aan Albert Plasschaert; RKD, Archief Plasschaert
- Aanhaling(en): Marieke Jooren, 'Willem Bastiaan Tholen in zijn tijd', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 20; ISBN 978-90-6868-792-7
- Een bewonderende opmerking van Tholen over het werk van Jozef Israëls. Tholen was met name gecharmeerd van het latere, stemmige werk van Israëls, van na circa 1900
- „Ik blijf nog een poosje thuis aan een aquarel werken, want nu ik in plaats van Willem Maris, commissaris geworden ben van de Teekenmaatschappij, moet ik er natuurlijk voor werken.”
- Bron: W. B. Tholen, brief, 4 juli 1911 aan Albert Plasschaert; RKD, Archief Plasschaert
- Aanhaling(en): Marieke Jooren, 'Willem Bastiaan Tholen in zijn tijd', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 18; ISBN 978-90-6868-792-7
- In de Teekenmaatschappij werd vooral geaquarelleerd, ook al benoemde men dat toen als 'tekenen'. Vanaf 1911 begon hij opnieuw met aquarelleren, wat hij in zijn begintijd al met veel succes had gedaan
Citaten over Willem Bastiaan Tholen - chronologisch
[bewerken]- „Even als ten vorigen jare houden zich hier dezen zomer eenige weken, een paar kunstschilders op - (één uit Kampen [=Tholen] en de ander uit Brussel [= Paul Gabriël] , die studies naar de natuur maken.”
- Bron: auteur onbekend, 'Giethoorn', in de Meppeler Courant, 9 september 1882
- Aanhaling(en): Adrienne Quarles van Ufford, 'Het is wanhopend mooi', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 46; ISBN 978-90-6868-792-7
- Ook in de lokale pers rondom Meppel werd de band tussen de beide schilders Tholen en Gabriël opgemerkt; beiden maakten er schetsen en aquarellen om ze later als landschap in het atelier uit te werken, in olieverf op doek
- „Die man heeft er slag van – alles wat hij doet is hoogst aangenaam om te zien. ’t Spijt me dat ik niet een beetje heb van die gemakkelijke vlotheid, maar dat is ook zeker dat het wel een voorborduren is op een ‘’gemaakt’’ patroon, maar ‘’benijdenswaardig handig vind ik hem. ’t Ziet er zo oprecht uit.”
- Bron: Jacobus van Looy, brief van april? 1889, aan Willem Witsen
- Aanhaling(en): Quirine van der Meer Mohr, 'Kabbelende golven en stille stadjes', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 66; ISBN 978-90-6868-792-7
- Op de jaarlijkse Arti-tentoonstelling van 1889 in Amsterdam verkocht Tholen twee aquarellen, 'Strand' en 'Trekvaart'. Ook bij kunsthandel Buffa en Zonen werden al in 1887 een aantal aquarellen afgenomen
- „Tholen was er met zijn werk vol mooie blonde kleur- en schilderkwaliteiten. Hij is de teêre [tedere] artist die altijd verrassend, ons in onzekerheid laat, wat hij een volgende maal zal geven.”
- Bron: Eduard Karsen, De Nieuwe Gids, 1890, p. 446
- Aanhaling(en): Marieke Jooren, 'Willem Bastiaan Tholen in zijn tijd', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 14; ISBN 978-90-6868-792-7
- De Amsterdamse schilder Eduard Karsen die eerder veel kritischer over het werk van Tholen was, reageerde nu positief naar aanleiding van zijn werken op een tentoonstelling te Leiden, in 1890
- „Dit schilderij is eene sieraad van mijn salon, en haar juist dàn te missen als ik dien gaarne het minst ontsier, levert wel eenig bezwaar op. Van den anderen kant de zaak beschouwende, begrijp ik dat dit prachtstuk van den meester [Tholen], dat steeds groote bewondering [oogst] zeker wegens zijn heerlijk koloriet, op een tentoonstelling als de bedoelde kwalijk ontbreken mag.”
- Bron: N. G. Pierson, brief, c. december 1905, aan Georgette van Stolk, bestuurslid van de Rotterdamsche Kunstkring
- Aanhaling(en): Eveline de Visser, 'De 'totaal expositie' van W.B. Tholen bij de Rotterdamsche Kunstkring in 1906', RKD-bulletin 2020
- N. G. Pierson was verzocht om zijn schilderij van Tholens 'voorstellende een huis met witte muur, in zon en schaduw' tijdelijk uit te lenen voor een expositie in de Rotterdamsche Kunstkring in 1906, maar was in twijfel of hij dit werk enkele maanden wilde missen
- „Hij verstaat de groote kunst van de schijnbaar onbeduidendste onderwerpen een harmonische, fijn gevoelde vertolking te geven. [..] [maar hij is geen] hemelbestormer onder onze vaderlandsche schilders [..]”
- Bron: A.C. Loffelt, 'Tholen in Rotterdamschen Kunstkring', in Het Nieuws van den Dag, 3 maart 1906
- Aanhaling(en): Eveline de Visser, 'De 'totaal expositie' van W.B. Tholen bij de Rotterdamsche Kunstkring in 1906', RKD-bulletin 2020
- Deze beoordeling komt vaak voor in de kunstrecensies over het werk van Tholens: gevoelig / fijn geschilderd, maar geen revolutionair
- „..[ik houd] veel meer van Tholen, dan van de slechte jonge schilders, die "modern" willen zijn, omdat zij niet zich zelven zijn durven. Want het is niet belangrijk om een "modern" schilder te zijn, het is belangrijk om een goed schilder te zijn.”
- Bron: Jan Greshoff, De Telegraaf, c. 1915
- Aanhaling(en): J. W. Recourt, Moralist van de ontrouw: Jan Greshoff (1888-1971), UvA-DARE (Universitiet van Amsterdam) 2018, p. 200
- Jan Greshoff fulmineerde tegen het zielloze 'blokjesgedoe' van o.a. Mondriaan, hoewel hij wel degelijk een kunst bepleitte die zich moderniseerde. Van de toen inmiddels oude Tholen roemde Greshoff hier o.a. 'Zuiderzee bij onstuimig weer', 'Rivierlandschap bij Giethoorn' en 'Zomers boerenlandschap'
- „Ik ben getrouwd met Willem Bastiaan Tholen, zonder voorafgaand officieel engagement. In de laatste twee maanden voor ons huwelijk zond hij mij iedere dag een photo van één van zijn schilderijen: "ter dieper kennismaking".”
- Bron: Lita de Ranitz, brief, 1918
- Aanhaling(en): Aad van Toor, 'W. B. Tholen: Schilder met een gelukkige natuur', in het Reformatorisch Dagblad, 28 september 2020
- In 1918 stierf Tholens' eerste vrouw Coba. Een jaar later trouwde hij met Lita de Ranitz, met wie hij al enige tijd correspondeerde. Na zijn dood in 1931 zette zij zich in voor de verspreiding van zijn werk en van zijn naam als schilder
- „Het werk van Tholen is werk van de Haagsche School. Het is in dien zin traditioneel.”
- Bron: Albert Plasschaert, Hollandsche Schilderkunst van af de Haagsche School tot op den tegenwoordige tijd, Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam 1923, p. 332
- Aanhaling(en): Marieke Jooren, 'Willem Bastiaan Tholen in zijn tijd', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 24; ISBN 978-90-6868-792-7
- Er was onder de toenmalige kunstcritici verschil van mening of het werk van Tholen was in te delen bij de Haagsche School of bij de Tachtigers. Albert Verwey plaatste zijn werk bij de laatsten
- „Wanneer men aan [de schilder] Tholen denkt, denkt men aan een schuit. Jarenlang ging hij met zijn Lemsteraak uit varen, bleef liggen waar de wind hem van de ene dag op de andere gevoerd had en maakte studies van alles wat hem bekoorde. [..] Hij is een bekwaam schipper. Ge ziet het aan zijn werk, zijn schepen zeilen werkelijk.”
- Bron: R. S. Bakels, W.B. Tholen: 150 reproducties naar werken van zijn hand, uitgeverij Mouton, 1930
- Aanhaling(en): T. Huitema, 'Een oud schip herleeft, De 'Eudia', in Waterkampioen nr. 951, april 1955
- Enkhuizen was meestal het vertrekpunt van Tholens' zeiltochten. Hij voer langs Marken, Volendam en Nijkerk, of stak de Zuiderzee over naar Harderwijk, Lemmer en Harlingen: 'Zuiderzee bij ontstuimig weer'. Vaak ook nam hij jonge schilders mee, om te schetsen en te schilderen.
- „Ik zou nog precies kunnen vertellen de woorden, die hij toen tot mij sprak, wanneer hij van mij de pen overnam en mijn teekening verbeterde. Hij kon zo uiterst gevoelig een lijn zetten en een schaduw aangeven. [..] Altijd rustig en kalm, was ook zijn klasse rustig.”
- Bron: A. J. Rijers, 'Willem Bastiaan Tholen', de Kamper Almanak, 1932, p. 131
- Aanhaling(en): Adrienne Quarles van Ufford, 'Het is wanhopend mooi', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 46; ISBN 978-90-6868-792-7
- In de winter van 1878 werd Tholen als tekenleraar aangesteld op de Burgeravondschool in Gouda. Twee jaar later gaf hij tekenles in Kampen. Zo verkreeg hij zijn halve vrijheid om te schilderen wat hij wilde, schreef Tholen in 1885 aan zijn vriend Willem Witsen
- „'Uitzeilende botters', 'Zee met scheepjes aan horizon', 'Zeilende botter', 'Zee met bottertjes'..”
- Bron: Huinck & Scherjon, brief van 21 juli 1939, aan L. de Ranitz
- Aanhaling(en): Quirine van der Meer Mohr, 'Kabbelende golven en stille stadjes', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 75; ISBN 978-90-6868-792-7
- De hier genoemde titels geven goed de focus aan van Tholen op het zeilen op de Zuiderzee
- „Het moment dat Tholen in zijn schildering vastlegt, werd door hem in aandachtige liefde en overgave, zoodanig doorleefd, dat hij er, diep innerlijk één mee is, en het schilderwerk zelf daardoor een levend iets werd. Tholen openbaart zich hiermee als een kunstenaar, wiens werken doorstroomt zijn van dat levensrhythme”
- Bron: Gerard Knuttel, W.B. Tholen: met 62 reproducties waarvan 5 in kleuren / tekst door G. Knuttel Jr., uitgeverij L.J.C. Boucher, Den Haag 1955, pp. 28-29
- Aanhaling(en): Adrienne Quarles van Ufford, 'Tholens plankjes - schetsen met olieverf', in Willem Bastiaan Tholen, 1860 – 1931, uitgeverij Thoth, Bussum 2019, p. 98; ISBN 978-90-6868-792-7
- Gerard Knuttel geeft hier een beschrijving van het doel van zijn schilderen, die Tholen zelf op een enigszins vergelijkbare wijze beschreef in zijn brieven; daarom ook was hij zo fel tegen de fotografie als vervanging voor de schets
Galerij van werken
[bewerken]-
W. B. Tholen, c. 1882: 'Rivierlandschap bij Giethoorn', olieverf op doek
-
W. B. Tholen, c. 1885: 'Varkenskot', ets op papier
-
W. B. Tholen, c. 1889: 'Vissersboten op het strand van Scheveningen', olieverf op doek
-
W. B. Tholen, 1880-1900: 'Het Slachthuis', olieverf op doek
-
W. B. Tholen, 1895: 'De gezusters Artzenius', olieverf op doek
-
W. B. Tholen, 1895: 'Zelfportret in boslandschap', olieverf
-
W. B. Tholen, 1899: 'Landingsplaats', olieverf op doek
-
W. B. Tholen, c. 1900-1920: 'Gezicht op de Westerdoksdijk' (Amsterdam), olieverf
Externe links
[bewerken]- biografische gegevens en veel afbeeldingen van zijn werk, op de website van Simonis Buunk
- De 'totaal expositie' van W.B. Tholen bij de Rotterdamsche Kunstkring in 1906, artikel van Evelien de Visser