Joost van den Vondel
Uiterlijk
(Doorverwezen vanaf Vondel)
Joost van den Vondel (17 november 1587 – 5 februari 1679) was een Nederlands dichter en toneelschrijver.
- „De weereld is een speel toneel. Elck speelt zyn rol en kryght zyn deel.”
- Bron: Joost van den Vondel, gedicht uit 1637 ter gelegenheid van de opening van de nieuwe Amsterdamse Schouwburg aan de Keizersgracht 384.
- Aanhaling(en): Tekst op de poort van de eerste Stadsschouwburg op de Keizersgracht in Amsterdam.
Jessica Voeten, Durft gy wel zo liefdloos weezen?, NRC, 22 maart 2013.
- „Waar werd oprechter trouw dan tussen man en vrouw ter wereld ooit gevonden?”
- Bron: Joost van den Vondel, het toneelstuk Gijsbrecht van Aemstel, vierde bedrijf. (1637)
- Aanhaling(en): Marianne Braun, De prijs van de liefde: de eerste feministische golf, het huwelijksrecht en de vaderlandse geschiedenis, Het Spinhuis, 1992, ISBN 9789073052338, p. 34.
- „Dan sla op uw’ Verlosser ’t bly gesicht, · En wijd hem de verdiende Stedekroon. · Vlecht Boschloof om de Pronckstar van Maestricht, · En hef hem hoogh in’t goud van Neerlands troon. · Dan ruim ’t uitheemsch gebroedsel veld en slot, · En Brabant kniel voor Hollands Wapengod.”
- Bron: Joost van den Vondel (1632): 'Stedekroon van Frederick Henrick, Prince van Oranjen, &c. Syne Vorstel: Doorlucht: toegewijd op den grooten triomf van Maestricht en d’andere Steden en Schanssen'. Gelegenheidsgedicht uitgegeven door de boekhandelaar Gerrit Jansz. in de Doelenstraat te Amsterdam
- Aanhaling(en): Freya Sierhuis (2015): The Literature of the Arminian Controversy: Religion, Politics and the Stage in the Dutch Republic, pagina 246. Oxford University Press, Oxford
- Opmerking: Dit lofdicht op Frederik Hendrik werd geschreven naar aanleiding van de inname van Maastricht in 1632. De laatste zin refereert aan het feit dat Maastricht (deels) een Brabantse stad was. In feite was het een Luiks-Brabants condominium.
- „Hier leit Vondel zonder rouw,
Hy is gestorven van de kouw.”
- Bron: Herman Johan Aloysius Maria Schaepman, Vondel, 1679-5 Februari 1879: gedachtenisrede, J.L. Beijers, 1879.
Geeraert Brandt, Leven van Vondel, A. Versluys, 1905, p. 120;
Dr. J.F.M. Sterck, Het leven van Vondel 1663-1679., in De werken van Vondel Deel 10. 1663-1674, 1937, p. 20. - Aanhaling(en): Prins der dichters gestorven, 1679, "krant" bij de documentaire serie De Gouden Eeuw van de NTR.
- Grafschrift door Joost van den Vondel schertsend voor zichzelf voorgesteld (aangezien hij het koud had op zijn ziekbed. Uiteindelijk werd een ander grafschrift op zijn graf geplaatst.
- Bron: Herman Johan Aloysius Maria Schaepman, Vondel, 1679-5 Februari 1879: gedachtenisrede, J.L. Beijers, 1879.