Theo van Doesburg

Uit Wikiquote
Theo van Doesburg, 1913: 'Zelfportret', olieverf op doek
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
media bij Commons
Informatie in externe bronnen:
BP pagina in Biografisch portaal
DBNL pagina in DBNL
KB pagina in KB-catalogus
RKD 209893 pagina in RKD

Theo van Doesburg (Utrecht, 30 augustus 1883 – Davos, Zwitserland, 7 maart 1931) was een Nederlands kunstschilder, dichter (zie I.K. Bonset), interieurontwerper en binnenhuisarchitect; hij was oprichter van het kunsttijdschrift De Stijl..

Citaten van Theo van Doesburg - chronologisch[bewerken]

Citaten, voor 1920[bewerken]

  • „Wat is alles in de natuur toch wonderlijk in harmonie. En dan te bedenken, dat God de kunst gezonden heeft om als een blijde boodschap hiervan getuigenis af te leggen. Geen andere roeping heeft de kunstenaar en indien hij ook al een anderen bedoeling met zijn werk beoogt, hij zal God niet welgevallig zijn. Zoo is 't. Kijk vriend de harmonie, de Harmonie van al wat leeft, de harmonie van al wat leeft en de zelf daarbij. zie vriend dat leer je hier kennen.”
  • „Bij echte kunst heeft iets geheel anders plaats. Zij vindt in de ziel van den beschouwer — indien onbedorven — een aanknoopingspunt en brengt deze in harmonie met de ziel van God. Wanneer echte menschelijke Kunst haar werking mist, dan komt dat, doordat het gevoels-orgaan des toeschouwers misvormd of ziek is en deze misvormde, deze zieke ziel kan geen aanknoopingspunt krijgen met de Goddelijke Ziel. Maar de mensch zal altijd den mensch [de kunstenaar?] verstaan!”
  • „Alleen wanneer de geest zeer groot is, het betrekkelijke gering, kan in sommige oogenblikken het Absolute gevoeld en verstaan worden [..] Ja zelfs in vormen en kleuren overgebracht worden, zooals door enkele van de beste kunstenaars der aarde als Fra Angelico, Millet, Meunier en Matthijs Maris. Het begenadigde oogenblik, wanneer het absolute gevoeld en verstaan wordt noemen wij "bezieling". Dit is de bezieling van binnen uit, het absolute door middel van den geest..”
  • Bron: Theo van Doesburg, blad 'Futurisme', in Eenheid, Jaargang 3, nr 127, 9 November 1912
  • Aanhaling(en): Joost Baljeu, Theo van Doesburg, Joost Baljeu, Studio Vista, London 1974
  • In dit citaat noemt de toen nog gelovige Theo van Doesburg de kunstenaars die uiting hadden gegeven aan het Absolute. Het Futurisme wees hij radicaal af als een beweging van slechts uiterlijke kunst
  • „Er mogen oorlogen zijn en gruwelen van vernietiging bedreven worden – dáár naast leeft zij [..] zij komt en brengt overwinning door haar ademtocht. [..] Haar adem is zacht en met die levenslucht opent zij uwe ziel [..] zij komt en haalt de schatten, welke gij zelve niet wist te bezitten, naar boven, naar het licht en toont u wat in het stille huis van uwe ziel dood neêrlag, voor uwe verwonderde oogen. [..] Ach, dat wij haar toch begrepen en wij haar zagen in al hare vormen..”
  • Bron: Theo van Doesburg, gedicht 'Mijn Liefde - aan Haar', in tijdschrift Eenheid, Jaargang 5, nummer 243, 30 januari 1915
  • Aanhaling(en): Alied Ottevanger, De Stijl in Tilburg. Over de vriendschap tussen Theo van Doesburg en Antony Kok, Cultuurhistorische uitgeverij, Amsterdam 2007, p. 16; ISBN 90-79156-01-9
  • Vrijwel direct na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd Van Doesburg ingekwartierd in Noord-Brabant en verloor al zijn vertrouwen in de mens en in zijn geloof. Hij leerde er Lena Milius kennen en droeg dit gedicht aan haar op
  • „Mondriaan. – De werkstukken van dezen schilder geven van alles den meest spiritueelen indruk. [..] De opgave, die [Piet] Mondriaan zich gesteld heeft voor 'Compositie no. 116', kan in hare uitvoering zeer geslaagd heeten. Geestelijk is dit werk overwegend aan al het andere. Den indruk, die het maakt is Rust; de onbewogenheid der ziel. [..]Het gevoel dat ik bij het tableau 116 kreeg was rein-geestelijk; bijna religieus, doch minder enthusiastisch. [..] Het middel tot zoo weinig te beperken en dan met niets anders dan wat witte verf op een wit doek met horizontale en loodlijnen een zoo zuiveren kunstindruk te geven is bizonder.”
  • Bron: Theo van Doesburg, 'Kunst-kritiek', in Eenheid, jaargang 6, 6 november 1915, p. 2
  • Aanhaling(en): Hans Janssen, Piet Mondriaan: Een nieuwe kunst voor een ongekend leven, Overamstel Uitgevers, 2016
  • Van Doesburg schreef dit na zijn bezoek van 'Moderne Kunst: Expositie Mondriaan, Leo Gestel, Sluiters, Schelfhout, Le Fauconnier.', in het Stedelijk Museum Amsterdam. Kort hierna schreef Mondriaan hem, en zocht Van Doesburg Mondriaan voor het eerst op - het begin van een jarenlange kunst-dialoog
  • „Mondriaan beseft, dat 'n lijn zoo'n groote beteekenis heeft gekregen. 'n Lijn is bijna zelf een kunstwerk geworden, men kan er niet meer zoo mede morsen als in den tijd, toen het op nabootsen van geziene dingen aankwam. Het witte doek is zoo plechtig. Elke lijn te veel, elke lijn verkeerd, elke kleur niet met eerbied en zorg neergezet kan alles – dat is de geest – bederven.”
  • Bron: Theo van Doesburg, 'Kunst-kritiek', in Eenheid, jaargang 6, 6 november 1915, p. 2
  • Aanhaling(en): Hans Janssen, Piet Mondriaan: Een nieuwe kunst voor een ongekend leven, Overamstel Uitgevers, 2016
  • Kort daarop zou Mondriaan hem waarschuwen voor een te dogmatische opvatting over het absolute - als de kern van alle kunst; hij had zelf net ondervonden dat de gesloten rechthoeksvorm nog te absoluut was: 'dat zal later kunnen en komen'
  • „Ik voel me onbeschrijflijk gelukkig in de zekerheid der beeldende kunst. Ik wist niet dat de beeldende kunst iemand zoo gelukkig maken kon. Ik leef zo heerlijk mèt en ín en dóór mijn werk! Ik wilde dat je enige dagen geleden op mijn atelier waart. Ik had het grote raam 2.25 x 75 voltooid. Ik had het in zwart en wit in drie deelen boven elkaar op de muur gespannen; slechts witte vlakken ( de kleuren had ik er nog niet in ) van elkaar gescheiden door zwarte lijnen. Toen ik het geheel overzag kreeg ik ( en Lena ook ) een onbeschrijflijk schoonen indruk. Er dreunde, als ’t ware, een rhythme door van onzegbare spanning. [..] Maandag heb ik er de kleuren in gezet doch voelde het heilige van den wit en zwarte teekening verloren gaan.”
  • „Wanneer ik eenmaal 'n motief heb houd ik dit in de verwerking te veel bij elkaâr. In de muziek, vooral bij Bach, wordt het motief voortdurend op andere wijze verwerkt. Dat wil ik nu ook bereiken met een nieuw Dans motief. Ik voel den dans als de meest dynamische uitdrukking van het leven en daarom voor zuiver beeldende kunst als het belangrijkste onderwerp.”
  • Bron: Theo van Doesburg, brief 14 juli 1917 aan vriend Antony Kok; RKD, coll. Van Doesburg, doss. Kok (transscr. AO)
  • Aanhaling(en): Els Hoek, (redactie; 2000) Theo van Doesburg. Oeuvrecatalogus, Uitgeverij Thot, Bussum 2000, p. 201; ISBN 90-6868-255-5 en TijdRuimte, 'Dansen_in_stijl'
  • In glas-in-loodramen die hij toen in opdracht maakte probeerde hij beweging-zonder-afbeelding te realiseren, zoals ook in [w:Glas-in-loodcompositie V
  • „Ik ben een nieuwe oplossing van mijn [schilderij] kaartspelers begonnen. Dit moet geweldig sterk en spannend worden. Als je hier komt, kun je de reeds volledige schets zien.”
  • „Heb weer een prachtig nieuw raam gemaakt. Eén van 5 die bij elkâar een kleine "Pastoraal" vormen. Ga nu werken maken in uitsluitend [..hier is een rechthoekig symbool getekend..] vormen. Mijn Kaartspelers oplossing 2 is af. Misschien maak ik nog een derde. Stevige poot van je..”
  • Bron: Theo van Doesburg, briefkaart, Leiden 12 december 1917, aan Monsieur A. Kok, Tuinstraat 58, Tilburg; opgenomen in RKD-Bronnenreeks: nr. 74-a
  • Aanhaling(en): Hans Renders & Sjoerd van Faassen, 'Vier onbekende briefkaarten van Theo van Doesburg aan Antony Kok', RKD Bulletin (2015) 1, p. 43-49
  • Met 'raam' wordt hier glasraam bedoeld, een van de 5 ramen die hij ontwierp voor de door Jan Wils ontworpen villa De Karperton in Bergermeer bij Alkmaar
  • „Met de monumentale kunst der toekomst zal het iets geheel anders zijn, daarin zal elke kunstuiting, aanschouwelijk of hoorbaar, in den meest volstrekten vorm tot verwezenlijking en door een harmonische samenwerking van Materie en Geest, tot de hoogste aesthetische oplossing komen.”
  • „De kunstenaar ontleedt de natuur niet, doch beeldt haar om, herleidt haar tot het elementaire zien, en het beeld uit dat zien voortgekomen is een kunstwerk. De tijd van af- of uitbeelden is voorbij, de kunstenaar zoekt de ombeelding van de realiteit. In dit stadium gaat de beeldende kunst uit de physio- naar de ideo-plastiek. Uit het stadium van de uitbeelding komt de kunst nu in dat van de bewuste ombeelding.”
  • Bron: Theo van Doesburg, lezing van in de foyer van Arti et Amicitiae, Rokin te Amsterdam, voordracht met lichtbeelden, c. 8 januari 1918
  • Aanhaling(en): Amersfoortsche Courant, 'De stijl der toekomst', (anoniem), 10 januari 1918, anoniem, p. 3
  • Het doel van de De Nieuwe Beelding is het maken van kunst die vooral voortkomt uit de idee (= 'ideo-plastisch'), in tegenstelling tot kunst die slechts voortkomt uit de materie (= 'physio-plastisch')
  • „Het mooiste van alles is het feit dat de oude, verroeste economische constructie niet meer aan elkâar te lijmen is. Ik ben het grondig met dien grooten mensch [ Lenin ] uit het oosten eens: de oude staats machine moet eerst radicaal kapotgeslagen worden, wil er sprake zijn van een nieuwe en betere. Tegenover de gewapende bourgeoisie, het beschermde kapitaal, moet zich het gewapende proletariaat stellen..”
  • Bron: Theo van Doesburg, brief uit Leiden, 5 of 18 mei 1919, aan vriend Antony Kok; RKD, coll. Van Doesburg, doss. Kok (transscr. AO)
  • Aanhaling(en): Evert van Straaten, Theo van Doesburg, constructeur van het nieuwe leven, Meulenhoff, Landshoff, 1983, p. 89
  • Citaat van Van Doesburg weerspiegelt zijn radicale politieke zienswijze van die periode, kort na het einde van de Eerste Wereldoorlog in 1918
  • „Vergeten de "Christenen" dan dat Christus de bolsjewiek gezegd heeft: ik ben niet gekomen om vrede maar om het zwaard. [..] Wij leven in een religieus uur. Er is weer een Idee in de wereld om voor te leven en te strijden [..] De nieuwe kunst staat uit haar aard immers vijandig tegenover het particulier bezit van losse schilderijtjes, tegenover alle apartheid. Zij eischt het geheel en niet een deel.”
  • Bron: Theo van Doesburg, brief uit Leiden, 5 of 18 mei 1919, aan vriend Antony Kok; RKD, coll. Van Doesburg, doss. Kok, nr.: 5.
  • Aanhaling(en): Lieske Tibbe, 'Brieven de Stijl 2., 2005 - en in Theo van Doesburg, 1883-19.., Evert van Straaten; Staatsuitgeverij, 1983, p. 89
  • Citaat van Van Doesburg illustreert dat de ideeën van Lenin hem sterk aanspraken
  • „Beste Kokkie! [..] Heb het zoo ontzettend druk en bij al mijn werk elken dag een grooten post. Voor het gezondene heb ik reclame gemaakt voor [kunst-tijdschriften] De Stijl en Valori Plastici door het verspreiden van een circulaire + kaart door middel van Elseviers Maandschrift in een oplaag van 2000 ex. Tot heden kwam er slechts 1 ab. [abonnee] op den Stijl op [..] Heb jij die met de futuristische manifesten al ontvangen?”
  • Bron: Theo van Doesburg, briefkaart Leiden, mei 1919, aan Antony Kok, Enschotschebaan 13B, Tilburg; RKD-Bronnenreeks: 091a
  • Aanhaling(en): Hans Renders & Sjoerd van Faassen, 'Vier onbekende briefkaarten van Theo van Doesburg aan Antony Kok', RKD Bulletin (2015) 1, pp. 44-45
  • 'Valori Plastici' was een avant-garde kunsttijdschrift met als redacteur Mario Broglio; Van Doesburg wilde samen met zijn eigen blad 'De Stijl' (gestart in 1917) ook de Italiaanse moderne kunst via dat blad in Nederland introduceren
  • „Wat nu de buitenlanders betreft zal ik je eens inlichten. Van Severini [..] kreeg ik [uit Parijs] een warme instemmingsbetuiging met het Manifest I. Hij zegt in dat schrijven ook dat het naar een anti-individueel, collectieve kunstrichting toe moet enz. Van Vantongerloo, den beeldhouwer die te Brussel zit op 't oogenblik kunnen we geheel op aan. [..] Das Kunstblatt dat in Duitschland de meest modernen vertegenwoordigd schreven mij, ook naar aanleiding van het manifest dat zij in gelijken geest met ons zullen opmarcheren. dat ons manifest naar Rusland zou doorgezonden worden. Met Italië kwam van verschillende kanten instemming. Ook van de futuristen, doch ik twijfel of Marinetti met ons meegaat waar het het essentieele betreft..”
  • Bron: Theo van Doesburg, brief uit Leiden, 12 mei 1919, aan Chris Beekman, 12/5/1919; RKD, coll. Jaffé, nr.: 6
  • Aanhaling(en): Lieske Tibbe, 'Brieven de Stijl 2., 2005
  • Van Doesburg refereerde aan het in november 1918 verschenen 'Manifest I' van De Stijl, dat hij vertaald had doorgestuurd. De opsomming geeft een overzicht van zijn Europese contacten, toen

Citaten, na 1920[bewerken]

  • „Wat is Weimar mooi [..] Ik heb me hier genesteld in een hôtel "Elefant". Zal Donderdag den lezing houden in het Stat: Bauhaus over "Stijl eenheid".”
  • Bron: Theo van Doesburg, brief 29 december 1920 aan Anthony Kok
  • Aanhaling(en): Marco Entrop, 'Theo van Doesburg in Weimar', website anthony.kok, 2008
  • architect Walter Gropius, die directeur was van het Staatliche Bauhaus te Weimar, had Van Doesburg uitgenodigd een lezing te geven voor zijn studenten en om kennis te maken met enkele docenten.
  • „In Weimar heb ik alles radicaal ondersteboven gekeerd. Dat is de beroemdste academie [ Bauhaus ], die nu modernste leeraren heeft! Ik heb de Schüler [studenten] daar iederen avond gesproken en overal het vergif van den nieuwen geest rondgestrooid. De Stijl zal binnen kort opnieuw verschijnen radicaler. Ik heb bergen kracht en weet nu dat onze inzichten zullen overwinnen: Allen en Alles!”
  • Bron: Theo van Doesburg, brief 7 januari 1921 aan Anthony Kok
  • Aanhaling(en): Marco Entrop, 'Theo van Doesburg in Weimar', website anthony.kok, 2008
  • Zijn allereerste bezoek aan Weimar maakte op Van Doesburg een sterke indruk. Zijn lezing over De Stijl-beginselen op 30 december 1920 had volgens eigen zegge een enorme succes gehad
  • „Ik heb den geheelen dag bezoek en iederen avond bijna, komen leerlingen van het Statliches Bauhaus bij me op bezoek [..] Je kunt je er geen voorstelling van maken hoe mooi het hier is. Je hebt hier het Schwabische en het Thüringer-Wald en even buiten W[eimar] bergen. [..] Daár we hier 15 Juli weggaan, zou het prachtig zijn wanneer je voor dien tijd een dag of 8 naar hier kwam.'”
  • Bron: Theo van Doesburg, brief 24 juni 1921 aan Anthony Kok
  • Aanhaling(en): Marco Entrop, 'Theo van Doesburg in Weimar', website anthony.kok, 2008
  • Vooral bij studenten van het Bauhaus vond Van Doesburg veel weerklank. Ook bij een aantal docenten waaronder de oprichter, architect Walter Gropius, die hem echter uiteindelijk niet als vaste docent zou aannemen
  • „[inhoud van de cursus:] 1. de presentatie van de reeds in 1916 in De Stijl ontwikkelde basisbegrippen voor een nieuwe, radicale vormgeving (cursus A) [en] 2 met deze algemene basisbegrippen voor de beeldhouwkunst als uitgangspunt het 'Gesamtkunstwerk' voor te bereiden (cursus B).”
  • Bron: Theo van Doesburg, cursusbeschrijving, Weimar, januari 1922
  • Aanhaling(en): Metzemaekers, 'Biografie: Theo van Doesburg'
  • Docent aan het Bauhaus bleef onbereikbaar, maar zo trok Van Doesburg de Bauhaus-studenten aan, door hen i.s.m. Werner Graeff en zijn vrouw Nelly in Weimar een eigen Stijl-cursus I aan te bieden
  • „Daar kwam nog bij, dat de zucht naar mystiek en een philosofisch-gebondene [..] denkwijze, een beeldend inzicht in den weg stond. In Duitschland toch was het gebied der beeldende kunst afhankelijk van wat de philosofie daaromtrent gedecreteerd had. Dit alles te zamen waren de hinderpalen die ik in 1920 te overwinnen had. [..] En inderdaad gelukte het mij [later] in een reeks van aanschouwelijke voordrachten de grondslagen te leggen voor een nieuwe elementaire plastiek. [..] Zoo werd Weimar eenerzijds de kampplaats tegen het expressionisme, anderzijds de vruchtbare bodem voor eene nieuwe beelding in Duitschland.”
  • „Verf en kleur zijn twee verschillende dingen. Verf is middel, kleur is doel. Men kan een intérieur of gevel volsmeren met blauwe, gele, groene, paarse of roode verf, zonder dat hier, hoe bont het geheel ook is, van kleur sprake kan zijn. Zooals het aaneen-timmeren van woningruimten nog geen architectuur is. Zoo is het naast elkaar smeren van bonte verf nog geen kleuroplossing. Zooals in alles, gaat het ook hier om evenwicht. Met het schermen met termen, welke tot slagwoorden zijn geworden, komen wij niet verder. Alleen de praktijk kan hier van nut zijn.”
  • „De nieuwe architectuur heeft te niet gedaan zoowel de eentonige herhaling als de starre gelijkheid van twee helften, het spiegelbeeld, de symmetrie. Zij kent geen repetering in tijd, geen straatwand of normalisatie. [..] Tegenover de symmetrie stelt de nieuwe architectuur de evenwichtige verhouding van ongelijke delen, d. w.z. van delen, welke door hun functioneel karakterverschil, in stand, maat, proportie en ligging verschillend zijn. De gelijkwaardigheid dezer delen wordt veroorzaakt door het evenwicht der ongelijkwaardigheid..”
  • „Ben werkelijk na m’n laatste en grootste teleurstelling met m’n verhouding tot Mondriaan geheel tot mezelf teruggekeerd. ’t Is zeer zeker een nieuwe periode die binnenkort in den een of andere gestalte vruchten zal opleveren.”
  • Bron: Theo van Doesburg, brief 24 december 1924, aan architect Cornelis van Eesteren
  • Aanhaling(en): Evert van Straaten, 'Theo van Doesburg', in: De vervolgjaren van De Stijl 1922-1932, red. Carel Blotkamp; L.J. Veen, Amsterdam, Antwerpen, 1996) p. 38
  • Dit was een aankondiging van de definitieve breuk tussen Mondriaan en Van Doesburg, na 10 jaar samenwerking en vriendschap. Van Doesburg was bezig met zijn eerste 'Contra-composities' - zoals 'Studie voor Contra-compositie VI', inclusief de eerste diagonalen - die door Mondriaan werden afgekeurd
  • „De constructiemethode van het Elementarisme grondt zich op de opheffing van positief en negatief door het schuine en wat de kleur aangaat door de dissonant. Evenwichtige verhouding is niet eindresultaad. Het Elementarisme verwerpt het afstemmen der kleuren tot elkaar en elke kleur tot het geheel. (Het klassieke kompositiebegrip)! Het Elementarisme bekent zich tot DE KLEUR ALS MATERIE EN ALS ZELFSTANDIGE ENERGIE.”
  • „De elementarist is een geestelijke rebel, een onruststooker, die ten koste van eigen rust, de rust van de regelmaat en de herhaling van het burgelijk leven moedwillig verstoort. Hij breekt niet met vorm op een stuk schilderdoek, van een halve meter in het vierkant, maar hij breekt onverbiddelijk met vorm op het enorme vlak van de menschelijke tragiek.”
  • „Zelf heb ik, tijdens mijn samenwerking met de jonge architect C. van Eesteren [in 1923] geprobeerd om kleur te gebruiken als versterkingselement bij het architectonisch beelden van een ruimte. Hierbij werd van elke artistieke, compositorische tendens afgezien [..] De beeldende ruimte-tijdschilderkunst uit de twintigste eeuw maakt het de kunstenaar mogelijk zijn droom te verwezenlijken: het plaatsen van de mens in! de schilderkunst in plaats van ervoor!. Het oppervlak is uiteindelijk de enige bepalende factor in de architectuur. De mens leeft niet in de constructie, maar in de atmosfeer die door de oppervlakten wordt opgeroepen!”
  • Bron: Theo van Doesburg, 'Kleur in ruimte en tijd', in De Stijl, 8., 1928
  • Aanhaling(en): Joris Molenaar, 'Het prototype als wit canvas, lezing op KNAW-symposium
  • In Parijs rond 1923 bouwden Van Doesburg en de architect Van Eesteren samen diverse maquettes op de beschreven wijze; opvallend is dat Van Doesburg hierbij nadrukkelijk niet van de constructie uitgaat, maar van de atmosfeer
  • „Scheppen is de meest troostelooze en teleurstellende bezigheid, waarmede God den mensch gekastijd heeft.”
  • Bron: Theo van Doesburg 1928, dagboeknotitie
  • Aanhaling(en): Joris Molenaar, 'Het prototype als wit canvas, lezing op KNAW-symposium
  • De bezoekers van de Aubette waren niet gecharmeerd van de nieuwe interieurs van Van Doesburg, Hans Arp en zijn vrouw; De uitbater liet daarom de interieurs al snel verbouwen met schrootjes, kunstbloemen en kleurverlichting

Citaten over Theo van Doesburg - chronologisch[bewerken]

  • „De grondslag van deze teekeningen is innerlijke aandoening. Verre van uiterlijke, mooie lijnen, streeft deze schilder er naar het innerlijke van den mensch op te sporen. [..] gevoelens en gedachten en [daar] deze zich het duidelijkst afspiegelen op het gelaat, geloof ik dat het juist daaraan is toe te schrijven, dat deze schilder [Van Doesburg] het meest aangetrokken wordt door het menselijk aangezicht.”
  • Bron: Agnita Feis, 'Een woord vooraf', in Catalogus der Tentoonstelling van Teekeningen en Schetsen door Theo van Doesburg, Den Haag, 1908
  • Aanhaling(en): Kunstism, 'Echtgenote van Theo van Doesburg in RKD-bulletin', Bulletin 1., 2017, p. 17
  • Agnita Feis was de eerste vrouw van Van Doesburg; ze hielp hem intensief met zijn eerste tentoonstellen bij de Haagsche Kunstkring, waar vooral zijn portretten aanwezig waren
  • „Hij [de Kunstenaar] sticht geen vereenigingen; hij huurt geen zalen. Hij spreekt niet in het openbaar over zijn schat. Hij houdt geen kunstige redevoeringen, hij verdedigt geen vernuftige, dogmatische stellingen. Hij laat anderen spreken, hij trekt zich terug en hij lacht. Hij wil maar altijd weer alleen bij zijn schat zijn. [..] Hij die van zijn liefste wegloopt is geen minnaar. Hij die niet met zijne kunst alleen wil zijn is geen kunstenaar.”
  • Bron: Agnita Feis, 'De kunstenaar', in Eenheid, 20 mei 1916
  • Aanhaling(en): Kunstism, 'Echtgenote van Theo van Doesburg in RKD-bulletin', Bulletin 1., 2017, p. 23
  • Een jaar eerder had Van Doesburg het gedicht 'Aan haar' in hetzelfde blad geplaatst, waarin hij bijna publiekelijk zijn liefde verklaarde aan Lena Milius. Het artikel van Feis was een aanklacht tegen haar voormalige geliefde
  • „Ik ben zoo druk geweest dat ik den laatsten tijd mijn boek heb moeten laten rusten: 't is wel klaar en ik heb 't met [Bram] van der Leck geheel doorgenomen [..] Ik moet 't boek nu nog even na zien en wilde dan een uitgever zoeken. Nu jij met je voorstel aankomt voel ik daar wel iets voor omdat ik vertrouwen in jou heb: ik bedoel op die manier, dat jij zuiver tegenover de nieuwe beelding staat en er een juiste blik op hebt, en 't nieuwe ook ziet in de lijn, waarin ik 't zie verschijnen [..] meldt me dan, wanneer je 't hebben moet”
  • Bron: Piet Mondriaan, brief uit Parijs, 16 mei 1917 aan Theo van Doesburg
  • Aanhaling(en): Albert Veen, Het geschreven werk van Piet Mondriaan - voorstel tot een editie, Deel II; proefschrift Universiteit Utrecht, mei 2011, p. 78
  • In mei 1917 waren zijn plannen voor het tijdschrift De Stijl meer uitgewerkt dan in 1915, dus vroeg hij Mondriaan opnieuw zijn boek te mogen publiceren in opeenvolgende afleveringen van het tijdschrift
  • „Beste Does [Doesburg], hartelijk dank voor je uitvoerig schrijven. Dit maal kon ik maar weinig van je opmerkingen overnemen omdat ik het juist zoo moest zetten in verband met het andere. Zoo kon ik het innerl. niet vervangen door het ware, enz. Ik ben wel met je eens dat het vrouwel. Onvoltooide mannelijkh. is en zeide dit ook maar liet de nadruk vallen op het verschil der elementen, omdat dit zoo weinig ingezien wordt en in de lijn van mijn schrijverij lag. Ik vind 't zoo'n groote fout dat de cultuur v.h. uiterlijke verwaarloosd wordt. Dit is bijna alles.”
  • Bron: Piet Mondriaan, brief uit Parijs, september 1918 aan Theo van Doesburg
  • Aanhaling(en): Albert Veen, Het geschreven werk van Piet Mondriaan - voorstel tot een editie , Deel II; proefschrift, Universiteit Utrecht (rector magnificus, prof. dr. G.J. van der Zwaan), mei 2011, p. 87
  • Het citaat illustreert de gedetailleerde en intensieve uitwisseling tussen Piet Mondriaan en Van Doesburg in termen die toen de basis vormden in het denken van De Stijl-beweging; waarin Mondriaan domineerde, in die periode tot c. 1922
  • „B. Kokkie! Eindelijk m'n kaart! [..] Gep. Vrijdag hebben we bij [Johannes] Itten gegeten en heeft Does hem eens flink de waarheid gezegd zoodat hij de kamer uitliep en niet meer terug kwam. Het is zoo heerlijk dat Does' werk hier is! Hooren we weer gauw wat? Hartelijke poot van Does en mij”
  • Bron: Nelly van Doesburg, briefkaart van Ober-Weimar, 12 augustus 1921, aan Antony Kok, Enschotsschestraat 13B, Tilburg (N.Br.), Holland
  • Aanhaling(en): Hans Renders & Sjoerd van Faassen, 'Vier onbekende briefkaarten van Theo van Doesburg aan Antony Kok', RKD Bulletin (2015) 1, pp. 47-48
  • Johannes Itten doceerde sinds oktober 1919 aan het Bauhaus; hij werd geïnspireerd door het gedachtegoed van Rudolf Steiner. Zijn inzichten botsten sterk met die van Theo van Doesburg, maar ook met die van Bauhaus-directeur Walter Gropius
  • „Stampvolle zaal. Publiek heel rustig en 't grootste gedeelte vond het prachtig. De voordracht zelf is ook enorm. Zóó goed in elkaar gezet. Zoo constructief (met 70 lichtbeelden).”
  • Bron: Nelly van Doesburg, brief, Weimar 3 april 1922 aan Antony Kok, Nederland
  • Aanhaling(en): Marco Entrop, 'Theo van Doesburg in Weimar', op website Antonykok.nl, 2008
  • Op 29 maart 1922 verscheen in de Allgemeine Thüringer Tageszeitung de aankondiging van de lezing 'Der Wille zum Stil'. Voor de 'musikalischen Erläuterungen' zorgde zijn vrouw Pétro van Doesburg. De latere recensie in de krant was minder positief
  • „Does heeft [..] in Weimar een prachtige tentoonstelling in het Landes-Museum' [overzichtstentoonstelling van 86 van zijn werken]. Je zult het misschien wel in de krant gelezen hebben. Bij de opening heeft hij dadelijk een werk verkocht [..]. Zij zijn er daar zeer enthousiast over en het wordt goed bezocht.”
  • Bron: Lena Milius, brief, Weimar 11 januari 1924 aan Antony Kok, Nederland
  • Aanhaling(en): Marco Entrop, 'Theo van Doesburg in Weimar', op website Antonykok.nl, 2008
  • Zijn vrouw Nelly was optimistischer dan Van Doesburg zelf; in dezelfde brief schreef hij vriend Kok dat een docentschap aan het Bauhaus in Weimar er niet meer in zat: 'Ik moet dus maar op mij zelf blijven werken en zien dat ik er doorheen scharrel'
  • „'Na afloop lezing waren we (Does [Theo Doesburg], Piet [Mondriaan], Wils en ik) met Marinetti en nog eenige futuristen tot 's nachts 3 ½ uur te zamen. [..] Je begrijpt dat we héél wat met hem geboomd hebben. Héél interessant. Zóó iets maakt men toch niet in Holland mee hè.”
  • Bron: Nelly van Doesburg, brief uit Parijs 21 mei 1924, aan Anthony Kok
  • Aanhaling(en): Hans Renders, 'Nelly van Doesburg, het 'onmisbare, dadaïstische muziekinstrument van Europa', in tijdschrift Zacht Lawijd, jaargang 19, nr 4, december 2020, p. 34
  • De futurist Filippo Marinetti hield 17 mei 1924 een lezing aan de Sorbonne. Nelly van Moorsel schreef al snel hierover aan vriend Kok; het citaat geeft weer welke contacten Van Doesburg onderhield in Parijs; de Futuristen waren daar stevig aanwezig
  • „Onze landgenoot Van Doesburg, de ijverige woordvoerder, neemt zijn plaats naast Mondriaan in. Het kan ons slechts spijten, bij alle waardeering voor den arbeid, die daarmee verricht wordt, dat de formuleeringen van de inzichten, de opwekkingen en de schimpscheuten van den heer Van Doesburg, die ter begeleiding worden meegegeven, niet wat strenger van geest en wat minder grofrumoerig, enkelvoudig en goedkoop zijn.”
  • Bron: anoniem, recensie in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 18 december 1929
  • Aanhaling(en): Hans Renders, 'Nelly van Doesburg, het 'onmisbare, dadaïstische muziekinstrument van Europa', in tijdschrift Zacht Lawijd, jaargang 19, nr 4, december 2020, p. 38
  • Afsluitend commentaar over een tentoonstelling 1929/1930 in Amsterdam (Stedelijk Museum) en Den Haag (Pulchri Studio) geeft kritiek op hoe Van Doesburg zich aldaar manifesteerde
  • „Hoe verrukkelijk moet zijn ziel zich nu wel voelen nader tot God, in een heerlijk licht zijnde, met oneindige ontwikkelingsmogelijkheden om zich.”
  • Bron: Anthony Kok, brief uit Nederland, maart 1931, aan Lena Millius in Meudon, Frankrijk; in De Stijl overal absolute leiding. De briefwisseling tussen Theo van Doesburg en Anthony Kok', red. Alied Ottevanger, RKD-Bronnenreeks, deel 5, Thoth, 2008
  • Aanhaling(en): Hans Render, 'De Stijl overal absolute leiding. De briefwisseling tussen Theo van Doesburg en Anthony Kok', Het Parool, 2 oktober 2008
  • Op 9 maart 1931 ontving de experimentele dichter Antony Kok van Doesburgs vrouw Lena een briefkaart dat zijn vriend was gestorven; hij stuurde deze regel terug, alsof de spoorwegman-dichter de niet-meer-gelovige Van Doesburg zo nog een laatste experiment toewenste
  • „Voor amper twintig mensen had deze apostel van het nieuwe levensbesef staan praten. Hij had gevloekt en geketterd, de geloofsbelijdenis van De Stijl tegelijk met het ogenschijnlijk potsierlijke, metterdaad uiterst opruiende evangelie van Dada verkondigd, een hymen, die hij tot eigen vermaak maar meteen zou inzegenen. De projectielantaarn was natuurlijk weer eens niet in orde geweest. Maar ook met krijt op een haastig schoolbord kon deze propagandist aangesleept der abstracte kunst laten zien hoe stijl er zonder stileren uitzag.”
  • Bron: Til Brugman, roman Spanningen, uitgeverij Contact, 1953
  • Aanhaling(en): Jef van Kempen, 'Theo van Doesburg in Tilburg', Kempis poetry magazine
  • Til Brugman schreef haar roman Spanningen in 1945 en plaatste deze in de oorlogsjaren. Daarin gebruikte ze haar herinneringen aan een lezing van Van Doesburg op 30 november 1916 in Haarlem: 'Het aesthetisch beginsel der moderne beeldende kunst'.

Externe links[bewerken]

Galerij van werken - chronologisch[bewerken]