Theo Wolvecamp

Uit Wikiquote
portret van Theo Wolvecamp, met geschreven tekst erdoorheen
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
Informatie in externe bronnen:
BP pagina in Biografisch portaal
KB pagina in KB-catalogus
RKD pagina in RKD

Theo Wolvecamp (Hengelo, 30 augustus 1925 - Amsterdam, 11 oktober 1992) was een kunstschilder en graficus, die een aantal jaren deel uitmaakte van de Cobra-groep.

Citaten van Theo Wolvecamp[bewerken]

Citaten, chronologisch[bewerken]

  • „Heb onlangs Dotremont geschreven of hij evenals voor jullie een inleiding wilde schrijven voor mij in Denemarken, maar heb tot nu toe niets van hem gehoord. Zou jij voor mij willen schrijven als het kan, daar jij hem beter kent en toch geregeld met hem correspondeert.”
  • Bron: Theo Wolvecamp, brief Hengelo 1953, aan Corneille in Parijs
  • Aanhaling(en): De A van Cobra in woord en beeld, red. Ed Wingen; Jaski Art Gallery, uitgave van Unique International, p. 178; ISBN 72382
  • Citaat uit de brief illustreert de verhoudingen tussen de Cobra-kunstenaars onderling; Wolvecamp, Rooskens en Eugène Brands bevonden zich buiten de harde kern die intensief contact hadden. Wolvecamp woonde ook nog eens buiten Amsterdam en kwam niet in Parijs
  • „Uitgaande van de materie tracht ik te komen tot een levensexpressie in de vorm van een schilderij, dat niet alleen een bouwsel is van kleur en lijnen, maar waarin een spontaan humaan sentiment een overwinning is op de materie en ieder esthetisch begrip.”
  • Bron: Theo Wolvecamp, in Hengelosch dagblad Tubantia, 14 maart 1955
  • Aanhaling(en): Sothebys, catalogus-notitie: '80. Theo Wolvecamp' (1925-1992), 'Compositie'; Amsterdam, 6 december 2006
  • Dit citaat van Wolvecamp geeft aan dat hij verder wilde komen dan een abstracte constructie of kunst-in-materie, hoewel hij zijn werk weliswaar graag dik in de verf zette
  • „Ik begin met een kleurvlek, met de materie; ik weet niet waar ik heen zal gaan. Ik improviseer, en onder de bijna automatische handeling van het schilderen begin ik mij vrij te voelen. Als ik schilder, bekritiseer ik niet wat ik gedaan heb, dat komt pas later. [..] Het is de ontmoeting met de ruwe materie die mij de vormen en ideeën suggereert.”
  • Bron: Theo Wolvecamp, 'Jaap Wagemaker, Theo Wolvecamp, Jan Stekelenburg, Jef Diederen', tentoonstellingscatalogus van het Van Abbe museum, Eindhoven 1961
  • Aanhaling(en): Ed Wingen, Wolvecamp, uitgeverij Van Spijk B.V., Venlo, 1990, p. 67 ISBN 90.6216.215.0
  • Het 'automatische' karakter van zijn schilderen heeft veel overeenkomst met de werkwijze van de Deense Cobra-schilder Asger Jorn - die hij dan ook sterk waardeert - en met het automatisme van het surrealisme
  • „In de stroom van een spontaan levensgevoel neemt dat wat in je leeft vorm aan. In inspiratie en dat soort bevliegingen geloof ik niet. Het activeren van de scheppingsdrang zie ik als voornaamste taak.”
  • Bron: Theo Wolvecamp, 'Jaap Wagemaker, Theo Wolvecamp, Jan Stekelenburg, Jef Diederen', tentoonstellingscatalogus van het Van Abbe museum, Eindhoven 1961
  • Aanhaling(en): museum De Fundatie, schilderij Theo Wolvecamp'
  • „De tegenstelling figuratief-abstract heeft voor mij geen enkele waarde, evenmin de klank mooi of lelijk. Het gaat om de realiteit, niet om de wijze waarop zij in een vorm gestoken wordt. Wat ik met mijn ogen waarneem speelt indirect een rol, maar het gaat in wezen om een levenshouding.”
  • Bron: Theo Wolvecamp, 'Jaap Wagemaker, Theo Wolvecamp, Jan Stekelenburg, Jef Diederen', tentoonstellingscatalogus van het Van Abbe museum, Eindhoven 1961
  • Aanhaling(en): Ed Wingen, Wolvecamp, uitgeverij Van Spijk B.V., Venlo, 1990, p. 67 ISBN 90.6216.215.0
  • „Ik heb mijn evenwicht teruggevonden.”
  • Bron: Theo Wolvecamp, in Hengelosch dagblad Tubantia, 15 april 1967
  • Aanhaling(en): Ed Wingen, Wolvecamp, uitgeverij Van Spijk B.V., Venlo, 1990, p. 83 ISBN 90.6216.215.0
  • Wolvecamp verraste na een lange stilte met een reeks nieuw werken in de expositie van galerie Krikhaar, Amsterdam 1967
  • „Rembrandt was een groot schilder, maar hij zegt me niet zoveel. Nee, dan een man als Grünewald. Bij hem is de symboliek realisme geworden. Dat hoop ik ook nog eens te bereiken.”
  • Bron: Theo Wolvecamp, in Hengelosch dagblad Tubantia, 15 april 1967
  • Aanhaling(en): Ed Wingen, Wolvecamp, uitgeverij Van Spijk B.V., Venlo, 1990, p. 89 ISBN 90.6216.215.0
  • De symbolische kracht in de werken van de laatgotische schilder Grünewald sprak Wolvecamp erg aan
  • „De metamorfose van mijn tuin”
  • Bron: Theo Wolvecamp, de titel van zijn tentoonstelling 'De metamorfose van mijn tuin' in Kopenhagen, 1977
  • Aanhaling(en): Ed Wingen, Wolvecamp, uitgeverij Van Spijk B.V., Venlo, 1990, p. 87 ISBN 90.6216.215.0
  • Wolvecamp was teruggekeerd naar de symboliek van het innerlijke landschap; hij woonde in die jaren ook met zijn vrouw op een oude stadsboerderij in het centrum van Hengelo - nu locatie van de kunstsocieteit 'Het Lambooijhuis'
  • „Het verhaal zit in de verf zelf. Ik schets improviserend met kleur en dan begin ik daar verf in te zetten. Soms gebeurt dat snel, maar vaak schilder ik het hele doek weer over, zodat er hier en daar nog iets van de materie zichtbaar blijft.”
  • Bron: Leo Duppen, 'Interview met Theo Wolvecamp door Leo Duppe', in Kunstbeeld, 1984-85; 9e jaargang nr. 3
  • Aanhaling(en): Ruud van Capelleveen, 'Theo Wolvecamp (1925-1992)', in Cultuurarchief
  • Meestal is Wolvecamp bovendien met meerdere doeken tegelijk afwisselend bezig, soms wel meer dan tien
  • „Vanuit het experiment ontwikkel je een contact met de materie; je probeert de materie in beweging te zetten en psychisch te laden. Althans, dat probeer je niet, dat gebeurt gewoon, omdat het in je aard zit. Daar ben ik nog steeds mee bezig. Dat heeft een stempel op mij gedrukt in die jaren [kort na 1945] en daar ben ik aan vast blijven houden.”
  • Bron: Leo Duppen, 'Interview met Theo Wolvecamp door Leo Duppe', in Kunstbeeld, 1984-85; 9e jaargang nr. 3
  • Aanhaling(en): Kunstveiling.nl, 'Theo Wolvecamp (1925-1992)'
  • „Eigenlijk vind ik [Asger] Jorn de grootste schilder van de CoBrA-beweging. Dat durf ik best te zeggen. Jorn heeft die twee dingen goed weten samen te brengen: het materialisme van de verf en de inhoudelijke kant, de magie, het mythische in het schilderij.”
  • Bron: Leo Duppen, 'Interview met Theo Wolvecamp door Leo Duppe', in Kunstbeeld, 1984-85; 9e jaargang nr. 3
  • Aanhaling(en): Kunstveiling.nl, 'Theo Wolvecamp (1925-1992)'
  • Vanaf 1955 duiken in zijn eigen werken fantasiewezens en andere dierlijke of menselijke wezens op, die verwantschap hebben met de figuren in de schilderijen van het Deense COBRA-lid Asger Jorn

Citaten, ongedateerd[bewerken]

  • „Ik had [in 1964] behoefte aan het grote gebaar, omdat ik de grilligheid van de vorm niet meer in de hand had. Het schilderen was te gecompliceerd geworden ik kwam er niet meer uit. Daarom begon ik naar een landschappelijke ruimte te zoeken. Het was meer een experiment voor mezelf.”

Citaten over Theo Wolvecamp[bewerken]

  • „Beste Theo [Wolvecamp] [..] Ik hoop dat je een atelier vind in Amsterdam. Op mijn atelier [in Amsterdam, want Karel had zich onlangs in Parijs gevestigd] zit nu Gerrit Benner, die er hard werkt en erg arm is, anders had jij het kunnen krijgen natuurlijk [..] je kan anders ook is aan Jaffé [werkzaam in Stedelijk Museum] vragen of die niet een hok weet [..] gelukkig dat je nog een rottige nasmaak van Parijs hebt [waar ze samen een tijdje waren], dan blijf je tenminste aan het werk anders zou je steeds maar vervallen in niets doen..”
  • Bron: Karel Appel, zijn brief uit Parijs, 1 juni 1954, aan zijn jonge kunstvriend Theo Wolvecamp
  • Aanhaling(en): Ed Wingen, in Wolvecamp, uitgeverij Van Spijk B.V. Venlo 1990, ISBN 90 6216 215 0, p. 57
  • Citaat van Karel Appel geeft zijn verbondenheid aan met Wolvecamp die hij later zou adviseren terug te gaan naar Hengelo; Appel was net vertrokken naar Parijs
  • „Bij Wolvecamp heeft vaak een enkele vorm, gulzig en vampierachtig, de neiging het gehele vlak van het schilderij in bezit te nemen, tegenwoordig in een meer magische sfeer en minder exact registrerend dan in de tijd die reeds ver achter ons ligt – 1948 -, waarin deze schilder met een nerveus gebaar het hele emotionele avontuur van het doek naar zich toe trok, en daarmee al vrij lang van tevoren een goed deel van de huidige Parijse schilderkunst aankondigde.”
  • Bron: Edouard Jaguèr, recensie van expositie kunstenaarsgroep 'Phases', Stedelijk Museum, Amsterdam 1957
  • Aanhaling(en): Ed Wingen, Wolvecamp, uitgeverij Van Spijk B.V., Venlo, 1990, p. 71 ISBN 90.6216.215.0
  • Wolvecamp had al jaren eerder intensief contact gehad met Parijse abstracte kunstenaars, zoals met Pierre Soulages
  • „Wolvecamp is terug in het bos. Hij sluit zonder geluid te maken door het kreupelhout. Zijn ogen volgen gespannen het spoor van het wild dat plotseling uit zijn schuilplaats opschrikt. [..] Overal loeren ogen tussen het gebladerte. Af en toe is het wit of het geel van een beschilderd gezicht te zien.”
  • Bron: Edouard Jaguèr, in 'Jong Amerika schildert', catalogus van expositie in Stedelijk Museum Amsterdam, 1958
  • Aanhaling(en): Ed Wingen, Wolvecamp, uitgeverij Van Spijk B.V., Venlo, 1990, p. 69 ISBN 90.6216.215.0
  • Kousenfabrikant Hans de Jong te Hengelo had hem een zolder ter beschikking gesteld; kort daarna bood de gemeente hem een barak aan, dicht bij het Twente-Rijnkanaal. Toen begon Wolvecamp de natuur uit zijn jeugd opnieuw te verkennen en schilderde krachtig en beweeglijk
  • „Theo Wolvecamp is onder de (snelle) Cobraschilders een opmerkelijk langzame [kunstenaar]; zijn rijping is later gekomen, zijn gewicht en gehalte zijn, jaren nadat Cobra geschiedenis is geworden, een nauwelijks meer verwachte verrassing.”
  • Bron: Lambert Tegenbosch, de Volkskrant, 1967
  • Aanhaling(en): Ed Wingen, Wolvecamp, uitgeverij Van Spijk B.V., Venlo, 1990, p. 83 ISBN 90.6216.215.0
  • Citaat van Lambert Tegenbosch in zijn recensie van de expositie van Wolvecamp e.a. in galerie Krikhaar, Amsterdam 1967. Of Tegenbosch zijn opmerking positief bedoelde is enigszins onduidelijk
  • „'Cobra-schilder vocht tien jaar in stilte'”
  • Bron: de Telegraaf, titel van de recensie over zijn werken op de expositie bij galerie Krikhaar, Amsterdam, 1967
  • Aanhaling(en): Ed Wingen, Wolvecamp, uitgeverij Van Spijk B.V., Venlo, 1990, p. 83 ISBN 90.6216.215.0
  • Wolvecamp moest dan ook werkelijk eerst door zijn oude vriend Krikhaar overgehaald worden, om eindelijk zijn nieuwe werk te laten zien aan het Amsterdamse kunstpubliek

Externe links[bewerken]