Suze Robertson

Uit Wikiquote
Suze Robertson, 1890: Zelfportret, olieverf op paneel
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
media bij Commons
Informatie in externe bronnen:
BP pagina in Biografisch portaal
KB pagina in KB-catalogus
RKD pagina in RKD

Suze Robertson (Den Haag, 17 december 1855 – aldaar, 18 oktober 1922) was een Nederlandse schilderes en tekenares..

Citaten van Suze Robertson - chronologisch[bewerken]

Citaten, 1880 - 1900[bewerken]

  • „Ik was Woensdag in Amsterdam, uitsluitend voor de schilderijen te zien [..] Ik was in verrukking voor die heerlijke Jaap Maris. Ik bedoel die groote, ik had het nog niet gezien. Ook anderen deden veel beter. Zo ook het witte paard van u [het 'Witte paard van Montmartre', van Breitner ]. Ik kreeg zelfs de indruk dat die Dupré die er naast hing er slap bij werd. 'De Brug' [ook van Breitner] vind ik wel knap, doch dat schilderij heeft mij nooit aangetrokken. Ik weet niet waardoor [..] Doch u zult er al heel weinig aan hechten wat mijn opinie omtrent dit of dat schilderij is. Ik voel van hoe weinig beteekenis ik zelf ben om het recht daartoe te hebben. Tot vier uur ben ik op de expositie gebleven, toen ben ik weer naar Den Haag geretourneerd..”
  • Bron: Suze Robertson, brief aan George Hendrik Breitner, mei 1888
  • Aanhaling(en): Anna Wagner Suze Robertson, red. Anna Wagner en Herbert Henkels; Haags Gemeentemuseum - Nijgh & van Ditmar, Den Haag 1984, p. 10; ISBN 90 20-36 77684
  • Citaat van Suze Roberton beschrijft haar indrukken van werken op de schilderijententoonstelling in Arti aan het Rokin, voorjaar 1888; zij kwam speciaal daarvoor per trein uit Den Haag
  • „Met het boek welk U zoo vriendelijk waart mij ter leen te geven [over ets-technieken] schiet ik niet hard op; de lust om de gegevens voor het etsen uit een boek te bestudeeren, bestaat bij mij niet [..] [mocht u] liever nog mij eenige lessen geven, waardoor ik eenigszins op de hoogte kome, dan zal het mij aangenaam zijn..”
  • Bron: Suze Robertson, brief aan Philippe Zilcke, 12 Jan. 1890
  • Aanhaling(en): Anna Wagner Suze Robertson, red. Anna Wagner en Herbert Henkels; Haags Gemeentemuseum - Nijgh & van Ditmar, Den Haag 1984, p. 10; ISBN 90 20-36 77684
  • Zilcken was in Den Haag bekend om zijn drukvaardigheden; in februari / maart 1891 kreeg zij een reeks lessen van hem
  • „[ik denk er niet over] verkoopbaar goed te fabriceren, trouwens in die kunst ben ik niet ver – Neuhuys heeft daar meer slag van, trouwens zijn vrouw zorgt daar wel voor dat hij binnen de grenzen van de moeders en pappotjes, en koffiepotjes blijft en zich niet schuldig maakt aan 'extravagante' onverkoopbare kost die de Amerikaansche hersenen niet kunnen bevatten..”
  • Bron: Suze Robertson, brief januari 1897, aan Jakob Smits te Achterbosch, België
  • Aanhaling(en): Anna Wagner Suze Robertson, red. Anna Wagner en Herbert Henkels; Haags Gemeentemuseum - Nijgh & van Ditmar, Den Haag 1984, p. 10; ISBN 90 20-36 77684
  • Het verwijt was onterecht; Albert Neuhuys gebruikte juist vaak dezelfde motieven in zijn schilderen als Suze Robertson: het 'interieur' - maar zij dan wel meestal met een (werkende) vrouw erin. Haar schildertoets was wel veel steviger

Citaten, 1900 - 1922[bewerken]

  • „Lieve Richard, Zo even ontving ik je brief; ik zal de postwissel zenden f 10 [10 gulden] meteen voor het zwemmen van Saar [hun dochter, 10 jaar oud]. Ze schijnt me nogal goed vooruit te gaan, tenminste als ze alleen van de plank af springt. Aardig was haar briefje en opgewekt. Ja wel graag had ik dat ze hier [naar Heeze, Brabant] kwam maar ik ben alleen bang dat ik misschien niet geregeld zal kunnen werken òf dat zij zich nogal zal vervelen.”
  • Bron: Suze Robertson, brief van Heeze, Brabant, zomer 1904, aan haar man Richard Bisschop in Den Haag
  • Aanhaling(en): Peter Thoben Suze Robertson 1855-1922 – Schilderes van het harde en zware leven, expositie-catalogus, Museum Kemperland, Eindhoven 2008, p. 10
  • Suze Robertson verbleef in Heeze als logée van Geesje Mesdag; de materièle zorgen in het gezin waren fors. Ook de positie van kunstenares mèt kind wordt er verhelderd
  • „Lieve Richard, Zo eeven kom ik thuis van een interieur [met mensen!]. Het was vandaag en gisteren vreeslijk donker toch heb ik vandaag nogal een goede studie gemaakt. Ik slaap altijd nog slecht en voel me daardoor zenuwachtig. [..] Ik hoef nu niet voor lessen [ze geeft tekenlessen] naar Den Haag te komen [..] hoe lang we hier [in Heeze] blijven, weet ik niet. Ik schrijf het je in elk geval vooruit. Als ik niet beter slaap denk ik voor mij niet lang meer.”
  • Bron: Suze Robertson, brief van Heeze, juli / augustus 1904, aan haar man Richard Bisschop in Den Haag
  • Aanhaling(en): Peter Thoben Suze Robertson 1855-1922 – Schilderes van het harde en zware leven, expositie-catalogus, Museum Kemperland, Eindhoven 2008, p. 11
  • Een geliefd schilder-onderwerp voor Suze Robertson waren boerenvrouwen of werkende vrouwen binnenshuis - met het schrale binnenvallende licht, door de vaak kleine ramen
  • „Ik heb hier in het begin nog al erg getobd met kinderen, voor dat schilderijtje van Br. [ Bremmer?]. Het formaat dat bijna vierkant is. De vrouw moet naar rechts kijken [en] er moet een kind bij [..] Maar kinderen bij moeders heb ik weinig geschilderd tenminste in de laatste tijd heelemaal niet en dan kan ik met dat formaat (vierkant) niet goed klaarkomen. Ik denk nu haast Zondagmiddag in den Haag te komen, vroeg hier uit Heeze [in Brabant] te gaan. Maandag is hier weer heilige Dag. Dus kan ik ook niet werken..”
  • Bron: Suze Robertson, brief van Heeze, 11 augustus 1904, aan haar man Richard Bisschop in Den Haag
  • Aanhaling(en): Peter Thoben Suze Robertson 1855-1922 – Schilderes van het harde en zware leven, expositie-catalogus, Museum Kemperland, Eindhoven 2008, p. 11
  • Dit citaat schetst de uitwisseling tussen man en vrouw die ook allebei schilder zijn. 'Moeder en kind' is een motief wat niet vaak in haar werken terug komt. In dit geval was het dan ook een opdracht, inclusief het lastige formaat
  • „Het valt me nog mee dat mijn schilderijen in de zoogenaamde leeszaal geplaatst zijn [tentoonstelling Amsterdam, waarschijnlijk w:Arti et Amicitiae aan het Rokin?]. Maar het zal wel net zijn zoals je schrijft, ze zullen zeker dienst moeten doen voor FW Jansen en anderen. Die moeten zeker de medailles hebben en moeten op zijn gunstigst uitkomen [..] Is er veel moois of is alles nogal middelmatig? Is er van Breitner nog iets en Bauer.”
  • Bron: Suze Robertson, brief van Heeze, 11 september 1904, aan haar man Richard Bisschop in Den Haag
  • Aanhaling(en): Peter Thoben Suze Robertson 1855-1922 – Schilderes van het harde en zware leven, expositie-catalogus, Museum Kemperland, Eindhoven 2008, p. 12
  • „En vóór ik dan eindelijk 'n schilderij ga maken, zit ik er over te denken, vaak dagen lang, hoe ik 't allemaal goed in orde zal brengen. Tot ik precies weet wat ik wil; want al schilderend zoeken, kan niet bij mij. – Ik moet zóó zeker zijn, dat ik 't heelemaal in kleur volkomen vóór mij zie. Dàn kan ik 't erop brengen; dan maak ik 't af, vaak in de lijst, - in één dag achter elkaar, soms in een halven dag [..] En dan zeggen de menschen: wat werk jij toch makkelijk. Maar zij vergeten [al] die dagen tevoren van denken, waarin 't eigenlijk wordt gemaakt.”
  • Bron: M.J. Brusse, 'Onder de Menschen: Suze Robertson', N.R.C. 5/6 oktober 1912
  • Aanhaling(en): Herbert Henkels, in Suze Robertson, ed. Anna Wagner & Herbert Henkels; Nijgh & van Ditmar, 1984, p. 39
  • Suze Robertson beschrijft hier heel treffend haar karakteristieke schilderwijze - compleet met het afschilderen, in de lijst!!
  • „Ik hield mij buiten wisselende kunstbegrippen en andere invloeden, waardoor ik er dan ook massa's tegen mij heb gehad, maar ik troost mij ermee dat 't beter is om bestreden te worden dan [te worden] genegeerd”
  • Bron: M.J. Brusse, 'Onder de Menschen: Suze Robertson', N.R.C., 5/6 oktober 1912
  • Aanhaling(en): Stedelijk Museum Schiedam 'Suze Robertson (1855-1922)'
  • Citaat geeft de zelfstandige positie aan die Suze Robertson voor zichzelf bewust wilde innemen in het artistieke landschap van die jaren
Citaten uit interview: 'Onder de Menschen: Suze Robertson', Nieuwe Rotterdamse Courant, oktober 1912
  • De citaten uit dit interview van M.J. Brusse met Suze Robertson tonen de schilderes in de rijpheid van haar schilderstijl; zij was toen 57 jaar.
  • „Nu en dan trek ik er 's morgens op eens maar uit, naar een of andere plaats, waar ik weet dat iets voor mij is. 's Ochtends vroeg met den trein: al wat ik noodig heb bij me - naar Deventer, bijvoorbeeld heen, en 's avonds met mijn oogst weer thuis terug.”
  • Ze maakte dan ter plekke haar tekeningen in zwart krijt of pastel voor de kleur, die ze later in het atelier uitwerkte tot schilderijen in olieverf
  • „..en dan kijk ik maar eens rond in zo'n plaats, en dan vind ik van alles. Hoe ik 't doe, en op welke wijze, - ik weet 't niet; daarover ontleed ik mijzelve ook niet. 't Gaat instinctmatig, en omdat ik er zoo'n groot plezier in heb, in alles wat ik maak. En 'k zou wel alles willen maken. – Onlangs liep ik nog door de Zandstraat in afbraak. Ik heb er genoten van 't mooie [..] Wat is er al niet? Als Bisschop [haar man, kerkenschilder] geen kerken maakte, zou ik dat óók willen doen. Wanneer ik soms langs een melkbocht ga, dan denk ik [..] Zoo gewoon maar, zonder te zoeken, òveral waar je loopt..”
  • De heer M. J. Brusse die Suze Robertson interviewde in het atelier vroeg haar wat te vertellen over haar manier van werken
  • „Maar aquarellen maak ik niet meer [..] ik heb 't meer in mijn macht om een schilderij [in olieverf] direct goed te maken. Zo heb ik wel eens 'n maand op ’n aquarel geploeterd. Dat zal mij met een schilderij niet gebeuren. Zo zat ik er soms veel langer aan [aan de aquarel], dan aan 'n schilderij, dat in den regel in één dag dan er op staat.”
  • Dit citaat onthult veel over haar schilderen in olieverf, namelijk dat het werk er in een dag op staat, hoewel het eruit ziet alsof er lang aan gewerkt is
  • „Moeilijkheden met mijn leerlingen [o.a. op de Rotterdamse H.B.S. - waar ze met lesgeven begon - van 1876 tot 1882] heb ik nooit gehad, want ik was voorbereid op hun streken, omdat ik gelukkig zelf dikwijls ondeugend was geweest. Wat hadden we op de Haagsche Academie vaak 'n ontzettende pret gemaakt! [..] Dus had ik mijn eigen ervaring op dit gebied nog frisch in 't geheugen.”
  • Suze Robertson begon met tekenles geven op de Rotterdamse H.B.S. van 1876 tot 1882 en vervolgens één jaar in Amsterdam in 1883; daarna stopte ze het lesgeven
  • „Ja, dat is toen nog een heel ding geweest [c. 1879-80] [..] dat ik ook toegelaten werd tot de naaktklasse [c. op de Kunst-academie in Rotterdam, avondlessen!][..] dat werd vóór mij nooit door dames gedaan. Ik was de eerste die er aanspraak op maakte. En tot zelfs in een plaatselijk blad werd er schande van gesproken: een jonge vrouw, die schilderde naar naakt model. En dan nog wel een lerares met zóóveel meisjes onder haar leiding. [op de Rotterdamse H.B.S.]”
  • Dit citaat is een historisch moment - dat een vrouw naakt model mocht schilderen, dus ook mannelijk naakt
  • „..ik kwam zodoende meer aan 't schilderen [in Amsterdam, 1883], waardoor 't lesgeven me begon te bezwaren. Dus dan MOEST het ook maar: erop of eronder! En ik vroeg mijn ontslag aan de school, gooide mijn f 2500,- per jaar weg, offerde àlles op, hoewel ik nog nooit 'n schilderij gemaakt, laat staan iets verkocht had. En m'n kennissen, m'n familie, ze vonden me roekeloos en schandelijk lichtzinnig met mijn offer aan de kunst, waarvoor ze immers niets voelden of van begrepen..”
  • De eigenzinnigheid en moed van Suze Robertson komt hier duidelijk tot uiting
  • „Met dat al is er een lange pauze in mijn arbeid geweest, nadat mijn dochtertje was geboren [1894]. Ik kan geen twee dingen goed doen tegelijker tijd; niet moeder wezen van een hulpbehoevend kind, en schilderes onderhand. 't Was een strijd, maar 't moederschap bleek 't sterkste in mij. En tot mijn meisje negen jaar was, heb ik m'n penseelen dan ook laten rusten.”
  • Vanaf 1903 trok Suze na de zomer naar Heeze in Brabant voor haar 'interieur'-schilderijen, en bleef haar man Richard thuis met hun dochter
  • „In 't najaar, october, November ben ik gemeenlijk in aan 't werk, voor interieurstudies. Dat is een mooie, en de rustigste tijd; 't blad van de bomen [af!], waardoor zomers zoo'n groen licht in de binnenhuizen valt. In 't logement van de goede Saskia [Ciska]..”
  • Suze Robertson vermeed het sterke zomerlicht en prefereerde daarentegen gebroken / binnenvallend licht
  • „Toch, hier in Den Haag en in Scheveningen kan ik niets doen. Nog onlangs stond ik op 't dorp [Scheveningen] te kijken, toen 'n paar vissersjongens mij dreigden: 'als je durft, dan slaan we je 't [schets]boek uit de handen..' En daar sta je als vrouw dan nog moeilijker in dan mannen die schilderen. 't Is wel jammer, want ik zie hier zoovéél [..] Dus moet ik 't wel buiten [de stad], of in stillere plaatsen gaan zoeken. En daar maak ik dan mijn krabbels in zwart krijt of makkelijk met pastel voor de kleuren, - geen mooie studies, maar massa's technisch juist getekende schetsen. – Zoo had ik ook in Katwijk die twee oude huizen geschetst voor deze schilderij – net op tijd; want toen ik kort daarop nog 's kwam kijken, waren ze ingestort..”
  • Citaat verklaart waarom Suze niet in Scheveningen schetste, hoewel het voor haar heel dichtbij was en er voor haar in het oude dorp en aan de haven goede motieven te vinden waren
  • „'t Is waar, dan is er op mijn atelier wel 'n heel ander ding van geworden. De natuur schenkt me alleen de gegevens, waar 'k dan wat van maak [..] En, ja, dat geloof ik óók wel: de kleur is mij hoofdzaak, - daarom zijn mijn schilderijen ook nooit veel gestoffeerd.”
  • De heer Brusse vroeg haar: '..en als u 't onderwerp [op de schets] dan later terugziet, mevrouw?'. Haar antwoord geeft de vrijheid weer die zij nam t.a.v. 'de Natuur'
  • Bron: M. J. Brusse, 'Onder de Menschen: Suze Robertson', in 'Nieuwe Rotterdamsche Courant', 5/6 oktober 1912
  • Aanhaling(en): Suze Robertson, red. Anna Wagner en Herbert Henkels; Nijgh & van Ditmar, 1984, pp. 29-35

  • „Met genoegen zou ik de maand Maart 1917 in Uw zalen [van kunsthandel Van Harpen exposeeren mits de omstandigheden niet ongunstig zijn; namelijk Oorlog [..] Mijn dochter [ Sara Bisschop ] had wel gaarne het bedrag van de etsen [naar] haar toegezonden, omdat ze nogal veel onkosten heeft wat haar werk betreft.”
  • Bron: Suze Robertson, brief van 15 oktober 1916 aan kunsthandel Van Harpen
  • Aanhaling(en): Herbert Henkels Suze Robertson, red. Anna Wagner en Herbert Henkels; Haags Gemeentemuseum - Nijgh & van Ditmar, Den Haag 1984, p. 46; ISBN 90 20-36 77684
  • Citaat geeft de vrije positie weer die Suze in de loop der jaren had bereikt in haar contact met kunsthandel Van Harpen, die met regelmaat haar werk exposeerde. Zij had zo ook het werk van dochter Sara daar geïntroduceerd

Citaten over Suze Robertson - chronologisch[bewerken]

  • „Mejuffrouw. Heden had ik het genoegen Uwe teekeningen hier te bewonderen. de ridder doet heel goed. De uien vind ik hadden beter in eene passepartout gedaan. vooral nu de tekening niet afgesneden is. [..] De teekenavonden op Pulchri zijn zeker al begonnen?”
  • Bron: G.H. Breitner, brief october 1886, aan Suze Robertson
  • Aanhaling(en): Anna Wagner Suze Robertson, red. Anna Wagner en Herbert Henkels; Haags Gemeentemuseum - Nijgh & van Ditmar, Den Haag 1984, p. 9; ISBN 90 20-36 77684
  • Breitner en Suze Robertson kenden elkaar o.a. van de tekenlessen bij Pulchri in Den Haag. Ze volgden elkaars werk. Robertson had voor de expositie in Arti twee werken ingezonden, een 'Ridder' en 'Uien'
  • „Ik vind uw werk altijd zoo sterk individueel, breed en mooi. Ik houd er veel van. Zend u ons een paar doeken, wij krijgen een mooie inzending geloof ik [voor een tentoonstelling].”
  • Bron: Jan Toorop, brief 22 juni 1896, aan Suze Robertson
  • Aanhaling(en): Anna Wagner Suze Robertson, red. Anna Wagner en Herbert Henkels; Haags Gemeentemuseum - Nijgh & van Ditmar, Den Haag 1984, p. 18; ISBN 90 20-36 77684
  • Jan Toorop organiseerde dat jaar een tentoonstelling over het zee- en kustleven om met de opbrengst daarvan een blinde Haagse dichter te ondersteunen, W.L. Penning Jr.
  • „..ik zou jelui wel eens willen zien met je spruit [ dochtertje Sara Bisschop ] - hoe doet Suze dat, schilderen en schoone luiers aan doen! - en dan kinderen schilderen [..] ik weet wat dat betekent, goed om dol te worden - Aan Richard en Suze Bisschop-Robertson, van hunnen ouden vriend Jakob Smit.”
  • Bron: Jakob Smit, brief 5 juni 1902 uit Mol, België aan Richard en Suze Bisschop Robertson, Den Haag
  • Aanhaling(en): Anna Wagner Suze Robertson, red. Anna Wagner en Herbert Henkels; Haags Gemeentemuseum - Nijgh & van Ditmar, Den Haag 1984, p. 16; ISBN 90 20-36 77684
  • Jakob Smit was een zes jaar jongere jeugdvriend van Richard Bisschop; ze volgden samen de kunstacademie. Smit trok circa 1885 naar België [Mol] en bouwde daar zijn schilderbestaan op; het contact ging vanaf dan per brief
  • „..Hoe dikwijls verwaarloost zij, koloriste die zij is bij uitnemendheid , de lijn ten koste van de kleur!. [..] Den laatste tijd schijnt mevr. Bisschop [naam van haar man [ w:Richard Bisschop ] meer en meer terug te komen van het totaal negeren van de lijn, de teekening [in het schilderij!]”
  • Bron: N. H. Wolf, 'Stedelijke Tentoonstelling van Kunstwerken van Levende Meesters, in Het Leven, 1907, p 1230
  • Aanhaling(en): Herbert Henkels Suze Robertson, red. Anna Wagner en Herbert Henkels; Haags Gemeentemuseum - Nijgh & van Ditmar, Den Haag 1984, p. 40; ISBN 90 20-36 77684
  • Dit citaat van kunstcriticus N.H. Wolf toont een kritiek op het spontane en schilderachtige van haar werkwijze die veel vaker werd gegeven; andere recensenten waardeerden dit juist in haar werk

p. 22:

  • „Zenuwachtigheid onzin – kalm houden – water drinken [..] je zending ziet er goed uit. gisteren was Baseleer in de zaal [..] en hij sprak me over een [schilderij] binnenplaats met witte muren die prachtig was – heb ’t niet gezien, zag wel naakte figuren en kleine schilderijtjes die de stevige poot van Suze droegen en mooi en rijk van kleur waren –..”
  • Bron: Jakob Smit, brief aan Suze Robertson, 1909
  • Aanhaling(en): Anna Wagner Suze Robertson, red. Anna Wagner en Herbert Henkels; Haags Gemeentemuseum - Nijgh & van Ditmar, Den Haag 1984, p. 22; ISBN 90 20-36 77684
  • citaat van vriend Jakob Smit die belast was met de leiding van de Salon van Kunst van Heden 1909, in Antwerpen; hij had Suze Robertson ruimte geboden voor 12 werken
  • „..want de vensters waren tot aan de bovenramen afgedekt, en alle uitzicht gebannen, in die stugge werkplaats-zonder-meer [..] waar enkel het licht is , zooals zij 't wil hebben..”
  • Bron: M.J. Brusse, interview 'Onder de Menschen: Suze Robertson', in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 5/6 oktober 1912
  • Aanhaling(en): Herbert Henkels Suze Robertson, red. Anna Wagner en Herbert Henkels; Haags Gemeentemuseum - Nijgh & van Ditmar, Den Haag 1984, p. 39; ISBN 90 20-36 77684
  • Dit citaat van M.J. Brusse beschrijft goed het magere en gematigde licht wat Suze Robertson bewust prefereerde tijdens het schilderen in haar atelier
  • „Uit haar werk spreekt een grote persoonlijkheid; zij staat te midden van haar tijdgenooten alleen om haar geheel eigen vizie. Haar werk mist alle slechte eigenschappen die wij dikwijls in het werk van vrouwen aantreffen; het is zeker niet slap of zoet maar met frissche kracht en durf geschilderd”
  • Bron: Aty Brunt, 'Inleiding' in Photo's naar enige schilderijen en Aquarellen van mevr. Suze Bisschop-Robertson, 1913
  • Aanhaling(en): Herbert Henkels Suze Robertson, red. Anna Wagner en Herbert Henkels; Haags Gemeentemuseum - Nijgh & van Ditmar, Den Haag 1984, p. 49; ISBN 90 20-36 77684
  • Het citaat refereert naar de plotselinge hausse van vrouwen die in die jaren begonnen te schilderen en exposeren, omdat dat meer en meer werd geaccepteerd
  • „Een stilleven als dit is geheel gestemd op de mooiheid van klein en fijn gedempten toon. [..] er is geen blauw of geel of rood, dat als zoodanig aanspreekt; alles is opgelost in een zwaar-gestemde licht-eenheid [..] [men zou] kunnen spreken van een symphonie in wit en zwart..”
  • Bron: H.P. Bremmer, in Beeldende Kunst IV aflevering 10 , Utrecht 1917, pp. 117-119
  • Aanhaling(en): Anna Wagner Suze Robertson, red. Anna Wagner en Herbert Henkels; Haags Gemeentemuseum - Nijgh & van Ditmar, Den Haag 1984, p. 24; ISBN 90 20-36 77684
  • Dit citaat van toenmalige 'kunstpaus' H.P. Bremmer beschrijft de verzonken kleuren in het werk van Suze Robertson, dat enkele jaren later nog meer zou verdonkeren, doordat zij haar verf mengde met bitumen
  • „..Ze had het erg te pakken en was zoo down als ik mij niet kan voorstellen dat ze kon zijn. Volgens Saar [hun dochter] die bij haar is gaat ze goed vooruit en doet de kalmte, rust en de zuivere dennelucht [in Schaarsbergen] haar goed..”
  • Bron: Richard Bisschop, brief aan juffrouw Marius, 1919
  • Aanhaling(en): Anna Wagner Suze Robertson, red. Anna Wagner en Herbert Henkels; Haags Gemeentemuseum - Nijgh & van Ditmar, Den Haag 1984, p. 24; ISBN 90 20-36 77684
  • Dit citaat van haar man Richard Bisschop beschrijft de sfeer van de laatste jaren van Suze Robertson. Ze had weinig werklust meer en vaak buien van enorme somberheid; hun dochter Sara ving Suze toen voortdurend op

Externe links[bewerken]

Galerij van werken[bewerken]