Piet van Wijngaerdt
Uiterlijk
Piet van Wijngaerdt (Amsterdam, 4 november 1873 – Abcoude, 25 januari 1964) was een Nederlands kunstschilder, tekenaar, etser en lithograaf; hij wordt gerekend tot de kunstenaars van de Bergense School.
Citaten van Piet van Wijngaerdt - chronologisch
[bewerken]Citaten voor 1916
[bewerken]- „Laten we voorop stellen, dat als eerste vereischte bij het zien van een kunstwerk gesteld moet worden, dat de beschouwer zich geheel overgeeft aan wat de artist gewild heeft uit te drukken; en dat wèl zonder eenige bijgedachten aan vroegere aangeleerde begrippen [..] ware kunst [..] staat boven al deze factoren, als logisch gevolg van haar ontstaan uit de onbewuste zuivere aandoening der ziel.”
- Bron: Piet van Wijngaerdt, 'De verzameling Otto Lanz in het Rijks-museum', in De Hollandsche Lelie, jaargang 19, 1905-1906, p. 585-586
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 19 - noot 29; ISBN 978-94-6262-211-1
- Van Wijngaerdt vond bijna dat iemand zelf kunstenaar moest zijn om kunst goed te kunnen bekijken - een stellingname die hij vaker in zijn leven zou verkondigen
- „Hij [de kunstenaar] laat ons door zijne oogen de wereld zien en dat hij die anders ziet dan wij en er meerdere emotie van ontvangt, is het genie. [..] Van de wàre kunst vat ieder slechts zóóveel als hij in zich heeft; want zij heeft in werkelijkheid niet met het verstand, maar alléén met het innerlijke wezen van den mensch te maken.”
- Bron: Piet van Wijngaerdt, 'De verzameling Otto Lanz in het Rijks-museum', in De Hollandsche Lelie, jaargang 19, 1905-1906, pp. 585-586
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 19 - noot 29; ISBN 978-94-6262-211-1
- Over een 'Maria met het Kind Christus' uit c. 1430 (in het Rijksmuseum) viel Van Wijngaerdt met name het treurige, weemoedige gezicht van Maria op, waarmee de onbewuste en naïeve uitdrukking van het kinderkopje des te sterker uitkwam
- „Wat het meest de bewondering afdwingt voor deze groot-kunstenaars is de naïve, eerlijke uiting [..]; daarbij eene eenvoudigheid van onderwerpen, geput en geïnspireerd uit het dagelijksch leven [..], aan welke eene conscientieuse wetenschap ten grondslag ligt. Deze habiliteit [bekwaamheid] dringt zich echter niet op aan den beschouwer zoodat we nooit de aandoening van professorale geleerdheid krijgen, dank zij de ware kunstenaarsziel, wier gevoel dezen hoogstnoodzakelijken factor op den achtergrond weet te houden.”
- Bron: Piet van Wijngaerdt, Collectie P. Barboutau. Tentoonstelling van Japansche Kunst in Arti.', in De Hollandsche Lelie, jaargang 19, 1905-1906, pp. 269-271
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 19 - noot 29; ISBN 978-94-6262-211-1
- Echte kunst diende zowel de vakbekwaamheid als het denken verborgen te houden; het gevoel van de kunstenaar diende voor Van Wijngaerdt centraal te staan - hoewel vakmanschap onontbeerlijk was. Hij bezocht een verkoopstentoonstelling van Aziatische kunst in Arti, Amsterdam
- „Na den grooten bloeitijd der z.g. Haagsche School is de kunst in ons land in eene hopeloze onbeduidendheid en verzwakking teruggevallen [..] De geheele schare fabrikanten van binnenhuisjes zus of zo, die in Laren dagelijks haar zielloze producten naar Amerika of elders exporteert..”
- Bron: Leonardo (= pseudoniem van Piet van Wijngaerdt), voorpagina van De Controleur, 21 februari 1914
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 47; ISBN 978-94-6262-211-1
- Naast zijn frontale aanval op de Larense School bekritiseerde Van Wijngaerdt ook de kunsthandel die iedere karakteristieke uiting van kunstenaars tegenhield en zo de smaak van het kunstpubliek bedierf. Zelf had hij overigens jarenlang in de Haagsche School-stijl gewerkt
- „..[ik zal] alles wat duf en muf is, zonder geest of ziel, onmeedogenloos afkeuren. Ook wat uitsluitend op effect is berekend en door grootdoenerij tracht te overbluffen, zonder daarbij diepere inhoud te bezitten of een ernstig streven te verraden, zal ik niet sparen.”
- Bron: Leonardo (= pseudoniem), voorpagina van De Controleur, 21 februari 1914
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 47; ISBN 978-94-6262-211-1
- Van Wijgaerdt was o.a. door het tijdschrift De Controleur aangetrokken om het sukkelende kunstblad meer aantrekkelijk en gevarieerd te maken. Hij was nu circa 40 jaar, maar werd nog tot de jonge vernieuwende garde gerekend
- „Als zuiver schilderwerk onderscheidt zich de inzending door Van Wijngaerdt. Daarin is alle vertroebeling der schaduw vermeden om te geraken tot de grootste klaarheid der kleuren in hunne eigenheid. Daardoor tevens komende tot een synthetisch abstraheren en boven de materie staande uitbeelding.”
- Bron: Leonardo, in De Controleur, 23 mei 1914
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 50; ISBN 978-94-6262-211-1
- Onder zijn pseudoniem Leonardo besprak Van Wijngaerdt hier zijn eigen werk op de Sint Lucas-tentoonstelling, mei 1914. Ook was er twee maanden eerder een zekere recensent V. die zijn eigen werk als 'synthetisch abstraheren' beschreef; mogelijk zijn tweede pseudoniem?
- „De schilders van onze generatie hebben terecht gemeend, dat de analytisch-impressionistische- en luministische bestrevingen het verlangen niet bevredigen naar synthese en vereenvoudiging door welke de kunstenaar in staat gesteld wordt zich voller en breeder uit te spreken.”
- Bron: Piet van Wijngaerdt, 'Inleiding' in catalogus van tentoonstelling Het moderne schilderij in het moderne interieur, in Het Binnenhuis, Amsterdam oktober 1915
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 73; ISBN 978-94-6262-211-1
- Deze tentoonstelling was de opmaat naar het oprichten van de nieuwe schilders-beweging en het kunsttijdschrift Het Signaal in 1916
- „Dit werk [van Le Fauconnier ] ademt de geest van een volbloed schilder. De begaving van deze kunstenaar uit zich door grote toonvastheid, wel overwogen verdeling in lijn en kleur, de compositie en briljante schildering in volle kleuren.”
- Bron: Leonardo, in De Controleur, 16 oktober 1915
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, pp. 71-73; ISBN 978-94-6262-211-1
- Van Wijngaerdt reageerde op werl van de Franse schilder Le Faconnier, oktober 1916 op een tentoonstelling in Amsterdam. Vanaf die tijd zouden de twee kunstenaars veel samenwerken, zowel in theorie als in het gezamenlijk exposeren van kunstenaars van de Bergense School, die begon te ontstaan
Citaten van 1916 tot 1940
[bewerken]- „Het is hen niet kwalijk te nemen, ze zijn litteratoren en moeten daarom bij hunne letterkunde blijven. [..] schoenmaker houd je bij je leest. Dat gezwam van journalisten over schilderkunst moet maar eens uit zijn.”
- Bron: Leonardo, in De Controleur, 15 juli 1916
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 51; ISBN 978-94-6262-211-1
- Van Wijngaerdt bekritiseerde onder zijn pseudoniem hier Frederik van Eeden en Henri Borel in hun recensie over de schilder Janus de Winter. Eigenlijk vond hij dat alleen schilders over schilders konden oordelen
- „Het is [..] van belang dat de schilderkunst zich door hare eigene middelen uitspreekt, wil zij zich krachtig [kunnen] uitspreken. Het onderwerp is maar een voorwendsel om te schilderen. Schilderen moet het doel zijn, het onderwerp zij slechts middel.”
- Bron: Piet van Wijngaerdt, Het Signaal - over de nieuwe strooming in de hedendaagsche schilderkunst, Paul Brand, Bussum, 1916
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 85 ISBN 978-94-6262-211-1
- Met deze radicale visie werden de gelijktijdige Franse stromingen van het pointillisme en het luminisme afgeschreven als 'gekunstelde kunst'; overigens nam Van Wijngaerdt daarbij evenveel afstand van het 'onderwerp' als deze stromingen deden
- „Als na een tijdperk van ernstig verval de kunst herleeft, ziet men ten allen tijde de kunstenaars van een zelfde streven en van gemeenschappelijke gevoelens zich vereenigen. [..] Deze gemeenschappelijkheid van gevoelens, deze geestelijke samengang [..] is in het leven het zekere teeken, het signaal, van een beslissend uur dat geslagen heeft.”
- Bron: Piet van Wijngaerdt, Het Signaal - over de nieuwe strooming in de hedendaagsche schilderkunst, Paul Brand, Bussum, 1916
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 87; ISBN 978-94-6262-211-1
- Dit citaat verwijst naar de naam van kunstenaarsgroep Het Signaal die gezamenlijke exposities van gelijkgezinde kunstenaars organiseerde, en de naam van zijn in 1916 gepubliceerde boekwerk Het Signaal
- „Albert Plasschaert [de kunstenaar! niet de criticus!] kan niets. De goocheltoeren die hij ons voorzet verbergen ons dat niet. Verwonderlijk is 't dat zulk zwakzinnig gepruts heden ten dage nog als kunst aangemerkt wordt..”
- Bron: Leonardo / Piet van Wijngaerdt, 'Onbewuste uitingen van trancekunst', in De Controleur, 28 september 1919
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 53; ISBN 978-94-6262-211-1
- Dit citaat is een goed voorbeeld van hoe genadeloos Van Wijngaerdt een collega-kunstenaar als Albert August Plasschaert de grond in kon werken. Daarbij komt dat dit wellicht ook wraak is op de kritische recensies van de recensist!!, de neef Albert Plasschaert
Citaten vanaf 1940
[bewerken]- „Welke zal de uitwerking zijn op de gang van het esthetisch leven door den huidigen oorlog teweeggebracht? Niemand zal het kunnen voorspellen. Maar een ding staat vast: zoolang er menschen op deze wereld zullen zijn, ontvankelijk voor het goddelijke in de natuur, er ook een kunst zal opbloeien door de goddelijkheid en grootheid der natuur geïnspireerd.”
- Bron: Piet van Wijgaerdt, KUNST, spiegel van den tijd, Allert de Lange, Amsterdam, 1941, p. 35
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 160; ISBN 978-94-6262-211-1
- Tijdens de bezettingsjaren 1940-1945 was Van Wijngaerdt gewoon doorgegaan met zijn bestuurlijke functies: o.a. voorzitter van de Hollandsche Kunstenaarskring en deelname aan diverse tentoonstellingen tijdens de Duitse bezetting. Hij kreeg daarom 2 jaar expositieverbod, na de oorlog
- „Schildersatelier Piet van Wijngaerdt, Overtoom 34. Op deze ateliers zijn nog 2 plaatsen open tot het Teekenen en Schilderen naar Stilleven en Model (gekl. En ongekled.), onder correctie van Piet van Wijngaerdt. Aanmeldingen schriftelijk.”
- Bron: de broers Werners c. 1950-1960, mondelingen informatie
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 15 - noot 13; ISBN 978-94-6262-211-1
- De veel jongere broers Werners reden Van Wijngaerdt op oudere leeftijd regelmatig per auto van zijn woonplaats Abcoude naar het atelier aan de Overtoom in Amsterdam, en terug
- „Er zijn veel schilders die op de Academie afgeven, maar ik heb er een heerlijke tijd gehad. Prof. A. Allebé was toen nog directeur, prof. N. van der Waay leidde de schilderklas en ik had 'tekenen' van prof. C.L. Dake - ja een fijne tijd.”
- Bron: G. Kruis, 'Piet van Wijngaerdt negentig jaar Schilder tot op de dag van vandaag', in dagblad Trouw, 5 november 1963
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 12 - noot 10; ISBN 978-94-6262-211-1
- Van 1892 - 1897 volgde Van Wijngaerdt de Rijksacademie in Amsterdam; zijn docenten waren daar Nicolaas van der Waay, Ferdinand Leenhoff en Carel Dake - alle drie vrij traditionele schilders voor die tijd
- „Ik kwam beslist niet [in Bergen] vanwege de kunstenaarskolonie. Ik werk het liefst helemaal op mezelf. Alleen.”
- Bron: G. Kruis, 'Piet van Wijngaerdt negentig jaar Schilder tot op de dag van vandaag', in dagblad Trouw, 5 november 1963
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, pp. 150-151; ISBN 978-94-6262-211-1
- Van Wijngaerdt refereerde aan de Bergense School, maar dit gold voor zijn gehele lange schilderleven; hoewel hij wel degelijk vele tentoonstellingen organiseerde en actief meedeed in verschillende kunstenaarsgroepen zoals Het Signaal'
- „Die dingen heb ik wel vijfenzeventig honderd keer geschilderd, maar dat is niet mijn grootste bezwaar. Wel dat ze me aan het kerkhof herinneren. En daar wens ik voorlopig nog bepaald niet aan te denken.”
- Bron: Jan Punt, in De Telegraaf, 5 november 1963
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 168; ISBN 978-94-6262-211-1
- Dagblad De Telegraaf bood de schilder op zijn 90e verjaarsag een grote bos chrysanten aan op zijn verjaardagsfeest in Abcoude. Twee maanden later overleed Van Wijngaerdt en werd begraven op Zorgvliet te Amsterdam
Citaten over Piet van Wijngaerdt - chronologisch
[bewerken]- „..en van een nog weinig bekend schilder, Van Wijngaerdt, is er wel nog grof maar wel wat belovend werk.”
- Bron: anoniem, 'Moderne Schilderijen', in Algemeen Handelsblad, 27 april 1907
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 12 - noot 13; ISBN 978-94-6262-211-1
- Van Wijngaerdt exposeerde in 1907 in de galerie van Douwe Komter, die hij als student op de kunstacademie in Amsterdam had leren kennen; Van Wijgaerdt schilderde in de traditie van de Haagse School, maar wel in een stoere, robuuste kwaststreek
- „Leo Gestel, Piet van der Hem en Piet van Wijngaerdt, zijn met overgroote meerderheid van stemmen buitgesloten van den kring die over het wel en wee van Arti de beschikking heeft.”
- Bron: anoniem, 'Een déballotage', in Arnhemsche Courant, 5 december 1911
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 31; ISBN 978-94-6262-211-1
- Alle drie de schilders behoorden tot de nieuwe stroming die in de lichte kleuren van het luminisme begonnen te schilderen. Jan Sluyters was al eerder zijn stemrecht ontnomen in de toen nog behoudende Amsterdamse kunstenaarsvereniging Arti
- „Er woont een zoekende geest in hem. Hij streeft naar zelfvernieuwing [..] Hij vindt naar eigen zeggen, geen aardigheid meer in het schilderen in den ouden stijl, in kleuren gestemd in het traditioneele akkoord der voorganger met den diepen schaduwtoon die alles doordreunt.”
- Bron: H.L. Berckenhoff, 'Piet van Wijngaerdt bij Van Gogh', in N.R.C., 19 maart 1914
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 42; ISBN 978-94-6262-211-1
- Berckenhoff kende het oude werk van Van Wijngaerdt goed en kon het daarom goed vergelijken met het recente (luministische) werk, waar Berckenhoff zelf overigens best veel moeite mee had, zeker met de theorieën erachter
- „Het kleurcomplex [van Van Wijngaerdt] is soms behaaglijk, maar zelden origineel. De schilderijen zijn, in het algemeen, een soort studies, enigszins geschematiseerd, waarin de kleur niet altijd zijn functie geheel vervult. Vermoedelijk verbergt de heer Piet van Wijngaerdt zijn belangrijker werk nog.”
- Bron: Albert Plasschaert, in De Groene Amsterdammer, maart 1916
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 52; ISBN 978-94-6262-211-1
- Plasschaert besprak hier tamelijk kritisch de recente schilderijen die Van Wijngaerdt tentoonstelde bij de Hollandsche Kunstenaarskring
- „Zijn toon en kleur is diep en bezield [..] zij gloeit diep door, als orgelklanken [..] Ook in de landschappen geeft deze schilder, die een zuiver schilder, [en] echt Hollandsch van voelen is, niet anders dan met hevigheid, in zuiverheid van toon, tegen elkaar gezette kleurplans”
- Bron: A. de Meester, in N.R.C., 17 oktober 1916
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 57; ISBN 978-94-6262-211-1
- Deze beschrijving sloeg op het toen recente werk van Van Wijngaerdt uit 1916, waarin hij diepe en vaak donkere kleuren gebruikte, in stevige grote vlakken geplaatst. Hij gebruikte daarbij sterke contrasten
- „De schildersbent, die deze maand in Pictura [Dordtrecht] vertegenwoordigd is met een zevental volgers, schijnt onder aanvoering te staan van Piet van Wijngaerdt die beweert dat tussen hen 'geestelijke samenhang en gemeenschappelijkheid van gevoelens bestaat' en dat zij 'de taal der aandoeningen van ons tijdperk' spreken.”
- Bron: onbekend, Dordrechts Nieuwsblad, oktober 1916
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 87; ISBN 978-94-6262-211-1
- De recensent besprak de tweede expositie van de Signaal-groep zeer kritisch maar had wel complimenten voor het werk van Lodewijk Schelfhout en van Van Wijngaerdt; de andere vijf deelnemende kunstenaars werden afgebrand: Charley Toorop, Arnout Colnot, Kees Maks en Le Fauconnier
- „Hij heeft zeer snel en krachtdadig geëvolueerd; eerst heeft hij gewerkt als de meest academische artiest [..] dan heeft hij verder gezocht en is in het impressionisme terechtgekomen en [..] [vier jaar geleden] schilderde hij volgens de impressionistische-luministische voorschriften, [..] zijn jongste expressionistische werkwijze mag eindelijk worden beschouwd als zijn rijkste en meest persoonlijke uiting..”
- Bron: André de Ridder, in De Kroniek, 16 september 1917
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 90; ISBN 978-94-6262-211-1
- Vlaams criticus De Ridder bezocht de tweede Signaal-tentoonstelling en gaf daarna een schets van de snelle ontwikkeling van Van Wijngaerdt, die bepaald niet jong meer was, maar steeds in zijn schilderen was blijven zoeken
- „Treffend getuigt hoe de kunstenaar tijdens een verblijf te Parijs reageerde op het pointillisme der Franse postimpressionisten. Hij vond hun werk en hunne methoden uitgesproken leelijk en maakte zich haastig weg uit de levensstemming en de kunstatmosfeer dezer ontleders van den indruk [lees: impressie!].”
- Bron: F.M. Huebner, 'Van Wijgaerdt', in Nieuwe Kunst, Amsterdam, 1921, p. 9
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 16 - noot 27; ISBN 978-94-6262-211-1
- Van Wijngaerdt verbleef enkele maanden van 1901-1902 in Parijs; de geschilderde studie op karton 'Studie polder Amstelveen' uit 1902 laat goed zien dat het kleurige Parijse schilderen van de postimpressionisten zijn schilderstijl toen nog niet beïnvloedde
- „Zelftucht verplicht hem omstreeks 1911 deze ontwikkeling [impressionisme] af te breken en zijn begeerte naar het zuiver picturale te betoomen; inplaats van het vlugbewogen penseel komt een bedachtzame, bijna al te minutieuze streek.”
- Bron: F.M. Huebner, 'Van Wijgaerdt', in Nieuwe Kunst, Amsterdam, 1921, p. 10
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 23 - noot 39; ISBN 978-94-6262-211-1
- Van Wijngaerdt was hierin een stuk later dan andere verwante kunstschilders zoals Jan Sluyters, Leo Gestel en Kees Maks; nog in 1910 toonde hij ‘stemmige landschappen’ in het Stedelijk Museum, Amsterdam
- „[Wijngaerdt is een 'romantisch' schilder, met] de levensbeschouwing der gelijktijdigheid, van het gemeenschappelijk verband, van de gemeenzaamheid, van het innig verbonden zijn, van het deel hebben van alles aan één grooten stroomenden geest.”
- Bron: Albert Plasschaert, Petrus Theodorus van Wijngaerdt. Een beschouwing, kunsthandel Gebroeders Daalderop, Utrecht 1924
- Aanhaling(en): Jan Engelman, 'Plasschaert over Piet van Wijngaerdt', in Roeping jaargang 3, 1924-1925
- De romantische inslag van het totale ongedeelde stromen stelde Plasschaert in zijn boek tegenover het realisme van 'de feiten' op zich, binnen de Nederlandse schilderkunst
- „Ze [recente werken na c. 1947] zijn aanzienlijk minder van gehalte dan het werk uit zijn bloeitijd; zij zijn zwak en vrij troebel geschilderd, de kleur is branderig en blikkerig. Ik vergeet deze doeken maar liefst zo spoedig om der wille van de schoonheid en de adeldom van het oudere werk. Want Piet van Wijngaerdt behoort hierom tot de groten onder onze schilders.”
- Bron: criticus Van W. (naam onleesbaar), 12 januari 1954
- Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 164; ISBN 978-94-6262-211-1
- Citaat uit een vrij kritische recensie van zijn ere-tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam waar 70 werken uit diverse periodes was opgehangen. Na 1945 werd het kleurpalet van Van Wijngaerdt inderdaad veel lichter en de verftoets losser
Externe link
[bewerken]- veel afbeeldingen van zijn werken, op de website van kunsthandel Simonis-Buunk