Joop den Uyl

Uit Wikiquote
Joop den Uyl (1975)
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
media bij Commons
Informatie in externe bronnen:
BP pagina in Biografisch portaal
DBNL pagina in DBNL
KB pagina in KB-catalogus

Johannes Marten (Joop) den Uijl (Hilversum, 9 augustus 1919 – Amsterdam, 24 december 1987) was een Nederlands politicus. Hij was van 1966 tot 1986 de politiek leider van de Partij van de Arbeid en van 1973 tot 1977 minister-president van Nederland.

  • „Niet te ontkennen valt immers dat de politiek, de politieke partijen, zijn aangevreten door het algemeen gevoel van moedeloosheid dat zich van veel mensen meester lijkt te hebben gemaakt. Men vraagt zich af of het wel zin heeft te stemmen.”
  • Bron: Joop den Uyl Tegen de stroom in, De Trommel: Amsterdam, rede gehouden in Paradiso te Amsterdam op 3 mei 1981.
  • Aanhaling(en): onbekend
  • „Waar visie, waar uitzicht, ontbreekt, komt het volk om.”
  • „In de huidige economische orde staan werkgever en werknemer nog altijd tegenover elkaar. De één geeft. De ander kan nemen. Maar u weet zeker dat het zaliger is te geven dan te ontvangen. Mij gaat het om een structuur waarin die tegenstelling is opgeheven. [...] Ik noem de vergemeenschappeling van de produktie en ik houd ze voor onvermijdelijk.”

Over Den Uyl[bewerken]

  • „Sinterklaas bestaat. Daar zit 'ie, achter de tafel.”
  • Bron: Hans Wiegel tijdens een verkiezingsdebat, Gronings congrescentrum Het Tehuis, 20 oktober 1972.
  • Aanhaling(en): Peter Verkooijen, Goed & fout na de oorlog, Babel Boeken, 2000, p. 123.
  • Wijzend op Joop den Uyl.
  • „Een stem op Jan is een stem op Joop, stem dus Hans.”
  • Bron: Koptekst van advertenties van de VVD ter promotie van Hans Wiegel in alle landelijke dagbladen op 25 mei 1981 (een dag voor de Tweede Kamerverkiezingen).
  • Aanhaling(en): Michiel Zonneveld, Wiegels zwak voor Pim Fortuyn, Vrij Nederland, 12 januari 2002, p. 10.
  • Verwijzend naar de band tussen D66 van Jan Terlouw en de PvdA van Joop den Uyl.
  • „Den Uyls gevoelige antenne voor wat er in de samenleving gaande was, liet hem tegenover de ondernemers in de steek.”