Naar inhoud springen

Jan Toorop

Uit Wikiquote
Jan Toorop, 1883: 'Zelfportret'
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
media bij Commons
Informatie in externe bronnen:
BP pagina in Biografisch portaal
DBNL pagina in DBNL
KB pagina in KB-catalogus
RKD pagina in RKD

Jan Toorop (Poerworedjo (Nederlands-Indië), 20 december 1858 – Den Haag, 3 maart 1928) was een Nederlands kunstschilder; aanvankelijk schilderde hij in impressionistische stijl, maar via het pointillisme ontwikkelde hij zich tot een symbolistisch schilder..

Citaten van Jan Toorop - chronologisch

[bewerken]
  • De drie Bruiden nu zijn symbolen, bij elkaar gebracht door combinatiën van lijnen en toon. De figuren onderaan de schilderij moet men niet opvatten als zijnde van menschelijken vorm, maar wel van mysterie-zijn. Het eeuwig ontstaan en opkomen, als een eeuwige bron uit de aarde, die een uitweg zoekt, om zich weer op te lossen in den ondoordringbaren chaos. Hierin zijn gestyleerd teere maagdevormen, [..] Op de aarde gekomen, vormen zij teere klanken..”
  • Bron: Jan Toorop, zijn toelichting bij de tentoonstelling firma Frans Buffa te Amsterdam, 1892 of 1894?
  • Aanhaling(en): R.W.P. de Vries jr., 'Toorop's 'drie bruiden' en 'l'annunciation du nouveau mysticisme'.', in Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. jaargang 35, 1925, p. 362
  • In eigen woorden legt Toorop hier de relatie tussen de sfeer van het aardse en het niet-aardse, waartussen zijn symbolische kunst uit die jaren bemiddelt
  • „..ik ben zoo naar geweest met de Influenza en heb wel vijf à 6 dagen in bed gelegen [..] Gelukkig begin ik nu weer te werken en heb eenige nieuwe dingen gemaakt, waar ik een beetje tevreden over ben. Zij moeten voor fresco's dienen, en daar ik geen bestellingen krijg voor Fresco's, voer ik ze maar in 't klein uit - met kaders erom die de lijnen releveren en de figuren dragen. Ik zend ze naar de 'Libre Esthetique' van Brussel over een week. Je weet dat de 'XX' is ontbonden en 'La Libre Esthetique' er voor in de plaats is gekomen.”
  • „Nu ben ik eindelijk weer aan het pointilleren begonnen. Men moet nog meer met de zee alleen zijn om de schoonheid ervan te begrijpen.”
  • Bron: Jan Toorop brief 1899, in Vier generaties. Een eeuw lang de kunstenaars - familie Toorop/Fernhout, redactie M. Bosma, expositie-catalogus van Centraal Museum, Utrecht 2001, p. 53
  • Aanhaling(en): Antoon Erftemeijer, Zó Hollands - Het Hollandse landschap in de Nederlandse kunst sinds 1850, Frans Hals Museum / De Hallen Haarlem, 2011, p. 69
  • In de jaren 1885-1910 maakte Toorop zijn pointillistische werken; een vaart, de duinen en de zee waren zijn onderwerpen. Hij was de eerste pointillist in Nederland; Mondriaan volgde hem al snel
  • „Voor dat ik het doek begin te beschilderen, moet ik eerst allerlei noodzakelijke voorbereidingen treffen op dat doek en ik moet de hele compositie al in mijn hoofd hebben. Ik ben zo een week met dat doek bezig alvorens ik er kleur op aanbreng.”
  • Bron: Jan Toorop brief 1892, in Jan Toorop 1858-1928, Victorine Hefting; expositie catalogus, Gemeentemuseum Den Haag, 1989, p. 42
  • Aanhaling(en): Antoon Erftemeijer, Zó Hollands - Het Hollandse landschap in de Nederlandse kunst sinds 1850, Frans Hals Museum / De Hallen Haarlem, 2011, p. 69
  • Meestal maakte Toorop zijn pointillistische werken op een geheel voorbewerkte ondergrond
  • „'Zij kwam in deze tijden van spiritueele en materieele woelingen en lijden als een overwinnende Psyche drijvend op twee zwanen die in zich droeg de Liefde-melodie en Gratie geboren uit d’Adem Gods om de ring het verloren verband tusschen haar en den mensch waarschuwend aan te bieden'”
  • Bron: Jan Toorop 1894, lange titel van een grote tekening in zwart krijt uit 1894; Rijksmuseum Amsterdam
  • Aanhaling(en): onbekend
  • De vormgeving van deze tekening 'd’Adem Gods' gebruikte Toorop ook om zijn reclameaffiche 'Delftsche Slaolie' te ontwerpen. Het hoogtepunt van deze 'spirituele'fase is overigens de tekening 'Sphinx', voltooid in 1897; daarna begon hij weer in de pointillistische stijl te schilderen
  • „[naar] Hoogere psychische expressie moeten wij streven – de vergeestelijking in gezonde en sterke vormen. Weg, weg dat merkantiel gedoe van kleine sentimentige hollandsche binnenhuisjes, kippetjes en melk emmertjes.”
  • Bron: Jan Toorop, brief 1899, in Zó Hollands - Het Hollandse landschap in de Nederlandse kunst sinds 1850, Antoon Erftemeijer, Frans Hals Museum / De Hallen Haarlem, 2011, p. 69
  • Aanhaling(en): Koen Kleijn, 'Melkemmertjes, zo Hollands', De Groene Amsterdammer, nr. 33, 17 augustus 2011
  • Citaat verwoordt de hogere idealen die Jan Toorop in die jaren zocht met en in zijn schilderkunst
  • „De aankondiging van het Nieuw-Mysticisme is een mystiek-Ideaal figuur, een kind van de heilige mooie mystieke tijd. Uit de tijden van Memling, Chrétien de Trois, Palestrina enz., toen er een gemeenschapsgeloof bestond. [..Naast het jonge meisje, dat zwanger is van de] Nieuwe Mystiek wellen nog ongeopende lelies op (jonge krachten van een nieuw Idealisme en Spiritualisme), [..] van Oud Indische oorsprong (Brahmaansch), Anti-Semitische en Ayriënsche (sic!) oorsprong..”
  • Bron: Jan Toorop, brief 31 oktober 1903, aan mejuffrouw Marius; Gemeente Archief, Den Haag
  • Aanhaling(en): Bettina Polak, '1. Toorop, magiër van de lijn.', in Het fin-de-siècle in de Nederlandse schilderkunst, Martinus Nijhoff 's-Gravenhage, 1955, p. 148
  • In deze brief benoemt Toorop heel duidelijk de oude bronnen waaruit hij beelden zoekt voor zijn eigen modern-mystieke werk
  • Bron: Jan Toorop 1912, titel van een aquarel, gemaakt in Domburg
  • Aanhaling(en): Ds. Aafke Rijken, 'Vrees en Vertrouwen', website, Protestanse gemeente Veenendaal
  • In Domburg was hij toen vaak aan het strand te vinden - om te zien hoe hoge golven eruit zagen - om dit werk te kunnen maken. Het werk is opgedragen aan Maria de Klerk-Viola
  • „Voor al het heerlijk genotene wat mijn hart en geest zoo goed heeft gedaan, wat gij, [Willem] Mengelberg met uw enorme gaven en groote bezieling de wereld en mij persoontje onze harten en onze innerlijken wist te begeesteren”
  • „'Christus de Zielen leidende langs scherpe rotsen'”
  • „In de Katholieke kerk springt de eeuwige bron. [..] Ik ben niet Katholiek geboren. Ik was een droomende, zachte jongen, met een diep van (sic) verlangen. Iets gebeurde in me; ik wist zelf niet wat. Waarin de vrienden pleizier hadden.. gaf mij niets. Ben Protestantsch aangenomen; heb mijn socialistische neigingen gehad. De Levende Christus, die de hoogste ziele-mogelijkheden opent, neemt óók de aardsche nooden in zich op. Negeert ze niet, in een Nirwana; als Boeddha.”
  • Bron: Mien van Itallie-van Embden, 'Sprekend portret' in De Haagsche Post, 1925
  • Aanhaling(en): Koen Kleijn, 'De Pronksik', in De Groene Amsterdammer, nr.13, 30 maart 2016
  • Mien van Itallie-van Embden ging in 1925 Den Haag op bezoek bij de kunstenaar Jan Toorop en raakte er sterk onder de indruk van de oude kunstenaar
  • „Indië heeft heel veel voor mij betekend. Indië kan niet uit mij worden weggedacht. De grondslag voor mijn werk is Oostersch. De mooie, half-Chineesche omgeving op Banka en de Oosterse natuur daar in Indië hebben mij het eerst met schoonheid in aanraking gebracht.”
  • Bron: F.I.R. van den Eeckhout, Jan Toorop, De Waelburgh, Blaricum 1925
  • Aanhaling(en): Esther Wils 'Hoe Indisch was Toorop?', website Indisch Anders, 19 mei 2016
  • Journalist Henri Wiessing had met Jan Toorop een reeks gesprekken in 1925 en publiceerde deze onder zijn pseudoniem F.I.R van den Eeckhout, in de serie Gesprekken met kunstenaars
  • „Voor al het heerlijk genotene wat mijn hart en geest zoo goed heeft gedaan, wat gij, [Willem] Mengelberg met uw enorme gaven en groote bezieling de wereld en mij persoontje onze harten en onze innerlijken wist te begeesteren”
  • „..het grote moment in mijn leven [..] gebeurde in m’n exotiese kamer, met oude sarongs en kleuren overal.”
  • Bron: Paul Begheyn 1927 Autobiografische herinneringen van Jan Toorop, 1858-1886, Waanders 2009 ISBN 9789040085437
  • Aanhaling(en): Jet Sloterdijk, 'De jonge Toorop', 31 maart 2021, website Villa Mondriaan, Winterswijk
  • Rond 1880 in Delft kwam de jonge Toorop via zijn voogd in contact met kunstverzamelaar Ernst Ahn, die hem opzocht en zo onder de indruk was van zijn talent dat hij Toorops vader overtuigde tot een kunstenaars-carrière voor zijn zoon
  • „Ik zat altijd bij de Chineesen te plakken en te verven. Chinese poppen vond ik altijd prachtig, allemaal Chinese bakkessen. De Javaanse poppen hebben meer stijl.”
  • Bron: Paul Begheyn 1927 Autobiografische herinneringen van Jan Toorop, 1858-1886, Waanders 2009 ISBN 9789040085437
  • Aanhaling(en): Esther Wils 'Hoe Indisch was Toorop?', website Indisch Anders, 19 mei 2016
  • Jan Toorop heeft zijn Indische jeugd grotendeels doorgebracht op Banka waar zijn vader als administrateur in het tinmijnendistrict werkte en daar veel contact onderhield met de Chinese bevolking
  • „Multatuli las ik veel. Vooral Multatuli's verdediging van de Javaan trok me aan, niet z’n ongeloof: Max Havelaar ('Saïdja en Adinda') tekende ik.”
  • Bron: Paul Begheyn 1927 Autobiografische herinneringen van Jan Toorop, 1858-1886, Waanders 2009 ISBN 9789040085437
  • Aanhaling(en): Esther Wils 'Hoe Indisch was Toorop?', website Indisch Anders, 19 mei 2016
  • In de omvangrijke roman Max Havelaar van Multituli staat het beroemde verhaal van 'Saïdjah en Adinda'; het verhaal is een felle aanklacht tegen de uitbuiting van de Javaan, dat Toorop sterk aansprak; de twee figuren tekende hij dan ook

Citaten, ongedateerd

[bewerken]
  • „Ik teeken in Domburg een boer. Kom, eens kijken ’s avonds wat het geworden is. Steek het gas aan.. Lieve Hemel! Dat is Thomas!”
  • Bron: Jan Toorop, (c. 1905-1910)
  • Aanhaling(en): Koen Kleijn, 'De Pronksik', in De Groene Amsterdammer, nr.13, 30 maart 2016
  • In 1905 liet Toorop zich katholiek dopen, en kregen zijn schilderijen opnieuw een sterke religieuze lading; zo tekende hij koppen van het plattelandsvolk in Zeeland, en zag daarin vervolgens Bijbelse figuren

Citaten over Jan Toorop, chronologisch

[bewerken]
  • „De fabuleuze bevattelijkheid van Toorops rijken, rusteloozen aanleg, heeft in dezen aard van kunst zijn volkomen gading gevonden. Alles is hem goed wat middel van uitdrukking is. Het schilderij is hier geenszins de afbeelding van een brok werkelijkheid, - maar in overvloedige taal van plastiek, een orkest van stemmen, opgevangen uit leven en herinnering, en door den kunstenaar herschapen in een geconcentreerd geheel van dramatische macht.”
  • Bron: Jan Veth, 'Les Rôdeurs en de Tuin der Weeën', in De Nieuwe Gids. Jaargang 7, 1892
  • Aanhaling(en): Jan Veth, 'II. De drie bruiden.', in De Nieuwe Gids. Jaargang 8, 1893, p. 432
  • In zijn bespreking van het recente werk van Jan Toorop, 'De Drie Bruiden', haalt Jan Veth eerst zichzelf aan, en dan volgen zijn lovende woorden voor de 'Bruiden': 'een machtig orkestrale samenstelling [..] van volle dramatische werking'
  • „..En dit is hier te meer het geval, wijl [omdat] de philosophie van Toorop niet een zeer bijzondere is, niet een wonderbaarlijke, niet een eenvoudige – maar eer een die haar symbolen als uitingen vindt zooals ze zelf is, eenigszins alledaagsch, eenigszins oppervlakkig..”
  • Bron: Albert Plasschaert, 'Jan Toorop' in De Nieuwe Gids, 1892, p. 64.
  • Aanhaling(en): Annette Knol, Alles moet anders: beeldende kunstkritiek in de Nieuwe Gids, scriptie Moderne en Hedendaagse Kunst, juni 2018, p. 40
  • Citaat is een voorbeeld van een gematigde en zakelijkere kritiek op het werk van Jan Toorop - dit in tegenstelling tot de gezwollen bewondering voor Toorop in veel andere kritieken van die jaren
  • „Jan Toorop kan ik moeilijk bespreken in dit vluchtig overzicht. Zijn nieuwste werk toont hoe dat ingewikkelde temperament, die zeer delicate barbaar, de essens [essentie] van onzen tijd vat en reeds de idee voelt van den tijd die eruit gaat groeien.”
  • Bron: onbekende recensent, De Kunstwereld, 1894
  • Aanhaling(en): Susan Legêne, 'Metamorfose - Toorops inburgeringstraject', De Gids
  • De voortdurende stijlwisselingen van Toorop maakten het recensenten moeilijk om vat te krijgen op de kunstenaar
  • „Zoo heeft Toorop de vage en troebele symbolische mystiek van vroeger (’89-1900) met zijn abstracties van ideële levensbeschouwingen kunnen verzuiveren en kristalizeeren in de concrete symboliek van het kunstzinnig Catholicisme. [..] Er zou duidelijk blijken, niet van een keerpunt in leven en kunst, maar van een geleidelijken overgang.”
  • Bron: Julius de Boer, Jan Toorop, uitgeverij L.J. Veen, Amsterdam 1911
  • Aanhaling(en): Studio 2000, 'Jan Toorop, 'Poerworedjo Java, Indonesië 1858-1928 Den Haag'
  • De schrijver Julius de Boer was zelf katholiek
  • „Vandaag expressionist of luminist, is hij morgen de meest minutieuze aandachtige détailteekenaar; deze week brutaal realist, zien we hem de volgende als vroom mysticus of verfijnd symbolist, om zich de daarop volgende weer als realist te vertoonen.”
  • Bron: anonieme recensent, N.R.C., 1906
  • Aanhaling(en): Koen Kleijn, 'De Pronksik', in De Groene Amsterdammer, nr.13, 30 maart 2016
  • De criticus wijst hier op de voortdurende wisseling van stijlen die Toorop door de jaren heen hanteerde, in tegenstelling tot zijn schilderende dochter Charley Toorop
  • „Gij die de kleurge pracht van ’t Oosten kwaamt / Vieren in onze bleeker Noorder zon, [..] Gij die vervolgdet met gewette stift / De strakke gratie van ’t verstild symbool, [..] Gij kwaamt, gelukkig pelgrim, naar mijn land, Mijn blond-omduind Zeeuwsch eiland, als het ligt / Voor mij voorgoed in den mystieken glans [..]Waardoor Gods helle boog naar de aarde reikt: Een jong man wet [slijpt] zijn blikkerende zeis..”
  • Bron: P.C. Boutens, gedicht op 'De Regenboog' en Jan Toorop, in Stemmen, 1907
  • Aanhaling(en): Studio 2000, [ https://studio2000.nl/jan-toorop 'Jan Toorop'], website Studio2000
  • De dichter P.C. Boutens had Toorops luministische werk 'De Regenboog' gezien met twee figuren in het land en een regenboog; hierop maakte hij zijn gedicht omstreeks 1906-07
  • „Wie Toorop eens aan de piano Javaanse liedjes hoorde fluiten of het tandakken zag nadoen, [..] beseft hoe de gevoelige jongen uit Indië de herinneringen aan gloeiende kleuren meenam. [..] De behoefte aan zinnebeeldige tekens, waaraan de beeldenstorm ons nuchter volk ontwende, zat Toorop ingeschapen en zou niet rusten, eer de gewrongen swastika was vereenvoudigd tot het vaste kruis.”
  • Bron: Gerard Brom, tijdschrift De Beiaard, uitgever C.N. Teurlings, 's-Hertogenbosch, 1916-1919, pp. 499-500
  • Aanhaling(en): T. Weststeijn, De Indische wortels van het Nederlandse modernisme: ideeën over oosterse spiritualiteit bepaalden de interesse in Indische kunst, De Academische Boekengids; Universiteit van Amsterdam, 2008
  • Gerard Brom zag de komst van Toorop naar Nederland als een historisch noodzakelijke factor. Hij bood Nederland opnieuw geestelijke (katholieke) symbolen aan, na de vijandige invloed van het protestantisme daarop. Via Toorop zette deze geestelijke groei zich o.a. voort in de kunst van Piet Mondriaan
  • „Hij [Jan Toorop] had weinig originaliteit en was maar al te geneigd van anderen nieuwe methoden over te nemen. Als hij een schilder ontdekte die iets nieuws invoerde deed hij het op zijn eigen manier na. Wij vinden in zijn werk allerlei invloeden terug.”
  • Bron: Jan Timmerman 1910, gepubliceerd in Tims Herinneringen, H.J. Paris, Amsterdam 1938
  • Aanhaling(en): Robert Siebelhoff, 'Iets Over de Persoon Jan Toorop', in Jan Toorop in Katwijk aan zee, Stichting Katwijks Museum, 1985 p. 101
  • Toorop volgde in zijn werk de belangrijkste kunststromingen tussen 1880 en 1930, wat hem weinig moeite kostte. Timmerman viel hem in 1910 al op dit punt stevig aan, maar dit ging Willem Kloos als redacteur te ver voor publicatie in De Nieuwe Gids
  • „..de bleeke wijn zijner begeestering [..] een scheutje Koran, een greintje Veda, een tikje bijbel, een schijntje Thomas à Kempis..”
  • Bron: Jan Timmerman 1910, gepubliceerd in Tims Herinneringen, H.J. Paris, Amsterdam 1938
  • Aanhaling(en): Studio 2000, 'Jan Toorop', website kunsthandel Studio2000
  • Toorop was in het fin-de-siècle zoals veel mensen op zoek naar een hogere werkelijkheid en bediende zich daarbij van een mengeling van levensvisies, bronnen en ideeën - in een poging om zijn kunst daarnaar te richten
  • „Zelfs de grootste der moderne Hollanders, Toorop, troont te midden van cubisten en futuristen, welke laatsten op al te luidruchtige wijze de aandacht eischen.”
  • Bron: De Boer, 'Uit Bergen', in Onze Kunst, december 1913, p. 208
  • Aanhaling(en): Renée Smithuis, De Bergens School – De eerste Hollandse Expressionisten, 1914-1925, uitgeverij Waanders, Zwolle, 2015; p. 13; ISBN 978-94-6262-050-6
  • De schijver was erg negatief over deze 'extreem-moderne' tentoonstelling in loods 'De Zeester' in Bergen, zomer 1913; en des te meer verwonderd over de aanwezigheid van Jan Toorop - die overigens wel het luminisme introduceerde in Nederland en zo de jongeren opstartte
  • „Zoo langzamerhand begint ons "Huis" op een Tooropmuseum te lijken. Ik ben zeer trotsch op al die Kunstproducten die ook nog dat groote voorrecht geven, dat zij mij de lieve Vriend steeds in herinnering brengen.”
  • „Ja, hier ademt de schoonheid. "The things of beauty" staan vol bijéén, door een innerlijke harmonie zacht saâmgebonden. Een Boeddha glimlacht zijn wijsheid, een Christus zijn goedheid uit. [in de kamer boven trof ze de kunstenaar zelf:] In het sterke licht, aan zijn schrijftafel, de Meester. In zijn Oosterschen kop lachen, onder de zware, zwarte brauwen, de fonkelende oogen. [..] Deze begenadigde verlangt niet naar een weidscher aardsche woning; van binnen uit toovert hij rijkdommen, die zelfs Alladin’s materieele wonderlamp niet in staat is op te roepen!”
  • Bron: Mien van Itallie-van Embden, 'Sprekend portret' in De Haagsche Post, 1925
  • Aanhaling(en): Koen Kleijn, 'De Pronksik', in De Groene Amsterdammer, nr.13, 30 maart 2016
  • Mien van Itallie-van Embden ging in 1925 Den Haag op bezoek bij de kunstenaar Jan Toorop en raakte er sterk onder de indruk van de oude kunstenaar
  • „Toen in 1904 bij [galerie] Buffa een speciale Toorop-tentoonstelling werd gehouden was van een bijzondere invloed hiervan op het werk der jongeren nog niets te merken.”
  • Bron: A.B. Loosjes-Terpstra, Moderne Kunst in Nederland, 1900-1914, Utrecht, 1959, p. 33
  • Aanhaling(en): Renée Smithuis, Piet van Wijngaerdt, (1873 – 1964) grondlegger van de Bergense School, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2018, p. 22 noot 34; ISBN 978-94-6262-211-1
  • De schrijfster voegde nadrukkelijk bij dat al circa 1907 de aandacht voor het luminisme van Jan Toorop onder de jonge schilders in Nederland groot was; ze zagen hem als een van de grote voorgangers ervan, samen met o.a. Emile Clause

Galerij van werken

[bewerken]
[bewerken]