Jan Hendrik Weissenbruch
Uiterlijk
Jan Hendrik Weissenbruch (Den Haag, 19 juni 1824 – aldaar, 24 maart 1903) was een Nederlandse kunstschilder uit de Haagse School; hij was ook aquarellist, etser en lithograaf..
Citaten van Jan Hendrik Weissenbruch - chronologisch
[bewerken]- „Hoe! hoe! hoe! kan dit ook anders. [..] Toen ik gisteren de stad weder had bereik[t], had ik niet minder dan 12 maal de flinken [grote vissen], uit den mand geligt om, deze tentoon te stellen, en bracht de gemoederen hierdoor ten top, evenmin als ik, te vore, zoo konden zij maar niet begrijpen dat, zulke monsters, aan de lijn te krijgen waren, dien dag vriend Sala, behoord onder de schoonste van mijn leven, alle oogenblikken hebben mij tot heden levendig gehouden, altijd zittende in de boot, schommelende met de dobber in 't gezicht.”
- Bron: Jan Hendrik Weissenbruch, brief 10 augustus 1875, aan S.J. Sala; in RKD: Kunsthandel-archieven
- Aanhaling(en): RKD, 'Schommelende met de dobber in 't gezicht'
- Een vistocht met de heer S.J. Sala (lijstenmaker in Leiden) was zo geslaagd dat Weissenbruch er de volgende dag nog zenuwachtig van was. Het was door deze vispartijen met Sala dat hij en collega's het polderlandschap rondom hert dorp Noorden leerden kennen en er vaak schilderden
- „[tegen Anton Mauve: Hij [ Vincent van Gogh ] teekent verdomd goed, ik zou naar zijn studies kunnen werken. [..] [tegen Vincent:] ..ze noemen mij: het zwaard zonder genade, en dat ben ik ook, en ik zou 't niet tegen Mauve gezegd hebben, als ik geen goeds gevonden had in je studies. [..] ..en Mauve heeft toen tegen [kunsthandelaar] Tersteeg je partij getrokken, en ik was daarbij tegenwoordig, en als 't weer voorkomt, zal ik nu ik je werk gezien heb, zelf ook partij voor je trekken.”
- Bron: Vincent van Gogh, brief (175) uit Den Haag, februari 1882, aan broer Theo
- Aanhaling(en): DBNL: Maatschappij voor goede en goedkope lectuur, Brieven aan zijn broeder. Deel 1(1914)–Vincent van Gogh, Amsterdam, 1914 p. 350
- Citaat is verwoord door Vincent van Gogh in zijn brief, kort nadat hij Weissenbruch ontmoette. Mauve had Weissenbruch zijn mening gevraagd over het werk van Vincent. Weissenbruch werd sterk gewaardeerd onder collega-kunstenaars in Den Haag omdat hij duidelijk en eerlijk was in zijn mening
- „Zie je, ik verbeeld me soms, dat ik een dokter ben in een hospitaal en dat die teekeningen allemaal mijn patiënten zijn. En als ik dan zo rondwandel, zie ik er een, die mij zoo verduivekaters bleek lijkt, en dan zeg ik ‘Wacht eens even, ik zal voor jou wat eens klaarmaken’, en dan probeer ik hem eens wat op te knappen. Sommige hebben wel eens een heele operatie nodig om terecht te komen. Die daar in de hoek heeft, geloof ik, de geelzucht, mot ik je zeggen, maar daar is wel raad op.”
- Bron: F.A.E.L. Smissaert, c. 1890-91 'Jan Hendrik Weissenbruch', in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift 2, 1892, dl. 3, p. 428
- Aanhaling(en): M.Rooses, Het Schildersboek I, Amsterdam 1898, p. 122-440
- Frans Smissaert kwam op atelierbezoek bij de al oude schilder en zag de meeste tekeningen op de grond liggen in het atelier; sommige op een stoel of op de tafel. Er waren tekeningen bij van veertig jaar oud. Voortdurend werd er nog aan ze gewerkt
- „Ze zijn maar schijndood, ik weet ze wel wakker te krijgen; als ik ze maar lang genoeg onder me heb, mot ik je zeggen, komen ze allemaal nog wel 'terecht'.”
- Bron: F.A.E.L. Smissaert, c. 1890-91 'Jan Hendrik Weissenbruch', in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift 2, 1892, dl. 3, p. 430
- Aanhaling(en): M.Rooses, Het Schildersboek I, Amsterdam 1898, p. 122-440
- Weissenbruch wees Smissaert op een tekening [aquarel waarschijnlijk] in een map van 35 jaar oud; hij werkte op tekeningen en aquarellen door met een scheermes, schuimsteen en zelfs met zeeschuim, aldus Smissaert
- „Ik geloof dat ik maar eens een paar dagen naar Noorden trek, [dat] zal mij wel opfrischen [..] Ik zie er altijd weer wat nieuws.”
- Bron: F.A.E.L. Smissaert, c. 1890-91 'Jan Hendrik Weissenbruch', in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift 2, 1892, dl. 3, p. 430
- Aanhaling(en): M.Rooses, Het Schildersboek I, Amsterdam 1898, p. 122-440
- Smissaert schreef dat als Weissenbruch het niet meer zag zitten in zijn atelier in Den Haag, hij naar Noorden ging voor een tijdje, om buiten te schilderen; hij zei vaak er een huisje te gaan kopen, maar heeft dat nooit gedaan
- „Want de natuurr.. de natuurr.. de natuur is mijn prrecepteurr! [= leermeester] Als het stormt en regent, als het dondert en bliksemt ben ik in mijn element. De natuur moet men in werking zien. Dan buiten, trek ik mijn jekker aan, steek mijn voeten in klompen, zet een soort hoed op en ga op marsch. Als de buien bedaren, met houtskool of zwart - krijt een krabbel gemaakt, om vast te houden wat je ziet. Bij het uitwerken komt toon en kleur vanzelf in herinnering.”
- Bron: een zekere 'H', interview in 1899, ter gelegenheid van Weissenbruchs overzichtstentoonstelling, bij Buffa & Zonen
- Aanhaling(en): Antoon Erftemeijer, Zó Hollands - Het Hollandse landschap in de Nederlandse kunst sinds 1850, Frans Hals museum en De Hallen, Haarlem 2011, p. 27
- Het interview werd gehouden in zijn atelier; hij was toen nog een vitale en volop werkzame schilder
- „In een roeibootje door het polderland varen, of visschen, dat is ook zoo’n kostelijke natuurstudie. In een schuitje zitten schilderen, het water in een oude klomp, een lekker pijpje in de mond, dat is schildersheerlijkheid.”
- Bron: een zekere 'H', interview in 1899, ter gelegenheid van Weissenbruchs overzichtstentoonstelling, bij Buffa & Zonen
- Aanhaling(en): Antoon Erftemeijer, Zó Hollands - Het Hollandse landschap in de Nederlandse kunst sinds 1850, Frans Hals museum en De Hallen, Haarlem 2011, p. 27
- Het polderland bij Leiden en rond het dorp Noorden had voor hem een grote aantrekkingskracht
- „De natuur heeft me altijd geweldig aangegrepen. Geweldig! Ik [..] maakte graag groote wandelingen om en in Den Haag. Als ik mooie hoekjes, mooi strand, mooie vaarten, mooie luchten zag, of op het duin naar de zee tuurde, ging ik in het schoone, in de natuur op. Ik kreeg soms een klap van de natuur. Als ik later die klap [weer] had, kon ik teekenen en schilderen wat ik zag en gezien had. In een paar houtskoolkrabbels lag ik het vast. Thuis tooverde ik het in verw [verf]. Tooveren zeg ik. Zoo gaat het niet. Alle kunstwerk heeft z’n barensweeën, en bij het scheppen van het schoone wordt veel geleden. Zoo was het en zoo is het.”
- Bron: een zekere 'H', interview in 1899, ter gelegenheid van Weissenbruchs overzichtstentoonstelling, bij Buffa & Zonen
- Aanhaling(en): Antoon Erftemeijer, Zó Hollands - Het Hollandse landschap in de Nederlandse kunst sinds 1850, Frans Hals museum en De Hallen, Haarlem 2011, p. 28
- Met name het Dekkersduin was de plek waar de andere Haagse schilders hem vaak schetsend aantroffen
- „Licht en lucht, dat is de kunst! Ik kan in m’n schilderijen, vooral in de luchten, nooit licht genoeg brengen. Soms lukt het me, soms niet. Dan schei ik er uit, steek een pijpje op en ga wat lummelen of in mijn tuin wandelen. [..] De lucht op een schilderij, dat is een ding! Een hoofdzaak! Lucht en licht zijn de groote too-venaars. De lucht bepaalt de schilderij. Schilders kunnen nooit genoeg naar de lucht kijken. Wij moeten het van boven hebben. De lucht op een schilderij, dat is een ding! Een hoofdzaak! Lucht en licht zijn de groote toovenaars. De lucht bepaalt het schilderij. Schilders kunnen nooit genoeg naar de lucht kijken. Wij moeten het van boven hebben.”
- Bron: J.H. Rössing, interview, 'Eigen haard', Haarlem nr. 14, april 1903, p. 216-222
- Aanhaling(en): red. E. Jacobs, H. Janssen & M. van Heteren, J.H. Weissenbruch 1824-1903, expositie-catalogus, Museum Jan Cunen / Gemeentemuseum Den Haag, Zwolle 1999, p. 227
- „Ik herinner me, dat ik als jongen in onze museums voor de schilderijen van de oude meesters verstomd stond, zoals ze de natuur tot je lieten spreken. Als ik van iemand geleerd heb de natuur te zien dan is het van onze oude meesters. Maar het meest van de natuur-zelve.”
- Bron: J.H. Rössing, interview, 'Eigen haard', Haarlem nr. 14, april 1903, p. 216-222
- Aanhaling(en): Sander Kletter, 'EIND GOED AL GOED, DE CARRIÈRE VAN J.H. WEISSENBRUCH', Artsalon
- Zijn voorbeelden van de oude meesters waren vooral Jacob van Ruisdael, Johannes Vermeer enPaulus Potter
Citaten - ongedateerd
[bewerken]- „..ik ben hier [in zijn atelier] de dokter die zijn morgen-visite brengt. Ik voel ze allen [zijn aquarellen] de pols. Tegen den een zeg ik, wacht ik zal voor jou een zalfje maken, daar je helemaal van opknapt. Tegen den ander: Vrind, jij hebt lucht nodig, en nog meer licht.”
- Bron: H. E. v. Gelder, 'J. H. Weissenbruch', in Palet; uitgeverij H. J. W. Becht, Amsterdam, c. 1910-20, p. 50
- Aanhaling(en): Wikipedia, 'Molen bij een plas'
- 'Weissenbruch liet zijn tekeningen en aquarellen dikwijls rondslingeren in zijn atelier; ze werden door hem beschouwd als zijn 'patiënten'
Citaten over Jan Hendrik Weissenbruch - chronologisch
[bewerken]- „Je moet het niet doen Weiss [Weissenbruch], je moet uit je eigen lens blijven zien.”
- Bron: Johannes Bosboom, opmerking c. 1840-1850
- Aanhaling(en): Theo Balvers, Schilderijen-site: 'Johan H. Weissenbruch'
- Schelfhout had de jonge Weissenbruch gevraagd leerling bij hem te worden. Zijn 7 jaar oudere collega Bosboom raadde dat af. Er is verschil van mening over wat 'Weiss' heeft gedaan met dit advies
- „Naast deze kracht van kleureffecten en deze stoutheid van losse, geestige behandeling [van een pas gekochte aquarel van Weissenbruch] houden weinig landschappen [van andere schilders] stand.”
- Bron: J.K. van Santen Kolff, Nederlandsche Spectator, 1879
- Aanhaling(en): Sander Kletter, 'EIND GOED AL GOED, DE CARRIÈRE VAN J.H. WEISSENBRUCH', Artsalon
- In 1879 kocht Mesdag een aquarel van Weissenbruch. Kunstcriticus J.K. van Santen Kolff wijdde datzelfde jaar aan deze aquarel een uitgebreide passage in de Nederlandsche Spectator
- „Had hij het uitdrukken der stof, het voltooien zijnen prachtige effecten evenzeer in zijne macht als het weergeven eenere heerlijke kleurenharmonie, zijne doeken zouden meesterstukken zijn.”
- Bron: Johan Gram, 1881
- Aanhaling(en): Sander Kletter, 'EIND GOED AL GOED, DE CARRIÈRE VAN J.H. WEISSENBRUCH', Artsalon
- „Het spreekt van zelf dat ik erg blij zou zijn als ik een teekening verkocht doch het doet me nog meer pleizier als een waarachtig artist zooals Weissenbruch van een onverkoopbare (???) studie of teekening zegt, 'dat is trouw & daar zou ik naar kunnen werken'. [Wat Weissenbruch een keer tegen Van Gogh zei] [..] zoo blijft toch iets te maken wat raisonable is voor mij No 1. Nu, iets dergelijks als wat Weissenbruch zei van een landschap, een plaggenveld , - dat zei Mauve van een figuur [oud boertje bij de haard zittend] [..]. Het moge wat langer of wat korter duren maar de weg is toch diep indringen in de natuur.”
- Bron: Vincent van Gogh, brief (206), Den Haag, 25 februari 1882, aan zijn broer Theo van Gogh
- Aanhaling(en): DBNL, [https://www.dbnl.org/tekst/gogh006brie01_01/gogh006brie01_01_0011.php 'Brieven aan zijn broeder. Deel 1(1914)'
- Weissenbruch had diverse keren schetsen van Van Gogh bekeken. Dit citaat toont de sterke waardering die hij heeft voor het oordeel van Weissenbruch over zijn eigen werk, t.a.v. het beoogde 'indringen in de natuur'
- „Met houtskool die in olie gelegen heeft kan men fameuse dingen doen, dat heb ik van Weissenbruch gezien. de olie fixeert dan en het zwart wordt warmer & dieper.”
- Bron: Vincent van Gogh, brief (222), Den Haag, 1 mei 1882, aan Theo van Gogh
- Aanhaling(en): Leo Jansen, Hans Luyten, Nienke Bakker, De kunst van het woord: zijn mooiste brieven, Overamstel Uitgevers, 2014
- Van Gogh beschrijft hier heel treffend de schetstechniek van Weissenbruch
- „En ik bevind me er goed bij afleiding te zoeken in die verandering van werk want als ik niet letterlijk als Weissenbruch doe en een dag of 14 bij de polderwerkers ga logeeren, zoo doe ik toch in dienzelfden geest..”
- Bron: Vincent van Gogh, brief (371), Den Haag, 7 augustus 1883, aan Theo van Gogh
- Aanhaling(en): J van Gogh-Bonger, Brieven aan zijn broeder - Volume 2, Maatschappij voor Goede & Goedkoope Literatuur, 1914, p. 237
- Citaat maakt duidelijk hoe en waar Weissenbruch tijdens sommige schetstochten onderdak vond
- „De Hollandsche School doet het er goed. Er hangen twee aquarellen van J.H. Weissenbruch die ik bijzonder mooi vind [..] Een van de Weissenbruchs is een molen langs een vaart, blauwe hemel met een klein wolkje waarachter de zon schuilgaat. De ander is een vaart met boten, ’s avonds in het maanlicht. Het is een kunstenaar van grote klasse, maar Tersteeg zegt dat hij onverkoopbaar is.”
- Bron: Theo van Gogh, brief 1889 aan zijn broer Vincent van Gogh
- Aanhaling(en): Sander Kletter, 'EIND GOED AL GOED, DE CARRIÈRE VAN J.H. WEISSENBRUCH', Artsalon
- Theo van Gogh is dan werkzaam bij de befaamde kunsthandel Goupil in Parijs, waar Tersteeg een belangrijke positie inneemt. Vanaf dan worden er regelmatig werken van Weissenbruch verkocht door het filiaal van Goupil in Den Haag
- „Als er imposante wolkgevaarten over het polderland drijven, als de zon, plotseling te voorschijn tredende, éénsklaps een glinsterend licht over het water doet glijden, dan is Weissenbruch in zijn element. Op zulke dagen is hij bepaald in een soort van extase. De hele dag is hij buiten, maakt krabbels, schildert kleine studies. En ’s avonds staat zijn mond niet stil van de mooie luchten en schitterende effecten.”
- Bron: Frans Smissaert, voor 1944
- Aanhaling(en): Theo Balvers, Schilderijen-site: 'Johan H. Weissenbruch'
- Frans Smissaert is een jongere schilder-collega van Weissenbruch die hem regelmatig buiten tegenkwam
- „Hij [J.H. Weissenbruch] heeft mij aspecten van stilte en licht laten zien zoals anderen dat niet hebben gedaan.”
- Bron: Jan Andriesse, opmerking voor 1999
- Aanhaling(en): red. E. Jacobs, H. Janssen & M. van Heteren, J.H. Weissenbruch 1824-1903, expositie-catalogus, Museum Jan Cunen / Gemeentemuseum Den Haag, Zwolle 1999, p. 15
- Hans Andriesse maakt zelf uitgewogen schilderijen in zeer lichte tinten
Galerij van werken - chronologisch
[bewerken]-
J.H. Weisssenbruch, c. 1845-48: 'Gezicht op Haarlem', olieverf op paneel
-
J.H. Weisssenbruch, 1849: 'Dekkersduin', olieverf op linnen
-
J.H. Weisssenbruch, 1865: 'Gezicht op de Turfmarkt met de Eendjespoort in Haarlem', aquarel
-
J.H. Weisssenbruch, 1868: 'De trekvliet naar Rijswijk. bij de Geestbrug', olieverf op paneel
-
J.H. Weisssenbruch, 1873: 'Vismarkt te Den Haag', olieverf op paneel
-
J.H. Weisssenbruch, c. 1880-85: 'Gezicht op de kerk van Noordse Dorp bij Noorden', aquarel
-
J.H. Weisssenbruch, c. 1882-1903: 'Landschap', olieverf op paneel
-
J.H. Weisssenbruch, 1891: 'Strand met mosselvissers', olieverf op linnen