Naar inhoud springen

J. Bernlef

Uit Wikiquote
J. Bernlef, 2008.
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
media bij Commons
Informatie in externe bronnen:
DBNL pagina in DBNL
IMDb pagina in IMDb
KB pagina in KB-catalogus

J. Bernlef (Sint Pancras, 14 januari 1937 – Amsterdam 29 oktober 2012) – pseudoniem voor Hendrik Jan Marsman – is een Nederlands schrijver, dichter en vertaler.

  • „Als iemand in de traditionele Eskimo-cultuur overlijdt, gaat zijn naam na een poos over pasgeboren kinderen. Dat is een prachtige poëtische poging de doden levend te houden. Zo'n cultuur gaat uit van een circulair tijdssysteem, terwijl wij de tijd alleen lineair opvatten.”
  • Bron: Interview in Vrij Nederland, 27 oktober 1974.
  • Aanhaling(en): Bernlef overleden, Passendlezen.nl, 30 oktober 2012.
  • „En plotseling kijk je jezelf in de rug
    terwijl de weg onder je voeten begint te koken
    het zijn niet langer je ogen
    het is je lichaam dat ziet”
  • „Na Hersenschimmen ben ik me steeds meer gaan interesseren voor de werking van het brein, voor alles wat met neurologie te maken heeft. Ik vind dat het meest fascinerende wat er bestaat.”
Schrijver Bernlef
  • „Je bent ermee bezig omdat je dan de essentie van het menselijk bestaan het scherpst voor de lens krijgt.”
  • Bernlef heeft het hier over verlies.
  • „Eigenlijk gaat het maar om een handvol dingen in het leven, waaraan iedereen in de loop van honderden jaren zijn eigen draai heeft gegeven. Maar in wezen gaat het alleen om de liefde en de dood… De rest is franje.”
  • Bron: Schrijver Bernlef, Volkskrant, 8 maart 2008.
  • Aanhaling(en): Inleiding van het boek Verlies, Cornaldmaas.nl, ongedateerd.

  • „Ach, wat blijft er van je over… Meestal twee regels, toegeschreven aan een ander. Mijn vrouw heeft net een correspondentie geordend die ik tussen 1960 en 2003 met een bekende kunstenaar heb gevoerd. Handig voor als iemand een biografie wil schrijven. Maar ja, wie wil nu een boek lezen over een man die bijna zijn hele leven aan een bureau heeft gezeten. Ik leef te veel in het heden om me te veel met het verleden bezig te houden. Ik ben nog niet toe aan de geleende tijd.”
  • „Mijn boeken worden door sommigen met wantrouwen bekeken. Een Duitse uitgever wilde eens een boek van mij uitgeven. Hij zei: ‘Ik heb het gelezen, ik kon het niet wegleggen en toen ik het uit had, dacht ik: zo eenvoudig kan literatuur niet zijn.’ Die mensen zijn verpest doordat ze denken dat literatuur iets is met een hoge hoed op. [...] Mijn schrijven leeft van de suggestie, ik stip zaken aan, schrijf niet alles uit. Het is aan de lezer om invulling te geven. In Engeland en Scandinavië begrijpen ze die stijl meteen.”
  • „Ik wil dat er in mijn werk iets ontstaat, het tweede verhaal. Je leest wat er staat, maar wat er staat roept iets anders op. Die geheimzinnigheid, daar zoek ik naar.”
  • „Het rare is, als je je hele leven geschreven hebt, dan wordt dat leven heel diffuus. (...) Door fictie te maken verdwijnen oorspronkelijke herinneringen en ervaringen. (...) Ik heb mijn leven verschreven.'”