Herman Kruyder
Uiterlijk
Herman Kruyder (Lage Vuursche, 7 juni 1881 – Amsterdam, 29 april 1935) was een Nederlands schilder, tekenaar en glazenier, beroemd om zijn schilderij 'De Varkensdoder'..
Citaten van Herman Kruyder - chronologisch
[bewerken]- „[ Constant Permeke's ] koloriet, monumentaliteit en onthutsende vervormingen van menselijke physieke en psychische eigenschappen..”
- Bron: Herman Kruyder, Kruyder's impressie van een tentoonstelling van Permeke c. 1925
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, p. 33; ISBN 90 400 9905 7
- De schilderkunst van de Vlaamse expressionist Permeke kreeg veel invloed op het werk van Kruyder van na 1925 - met name wat betreft de gebruikte deformaties en het kleurgebruik
- „Momenteel zitten wij [Kruyder en zijn vrouw Jo Bouman] weer in L. [Limburg] in Houthem St. Gerlach, al een veertien dagen. Ik heb hier al weer heel wat verzameld. Wij zijn vertrokken toen het nog geen lente was juist om hier alles te zien uitkomen tegen die schone heuvellanden [..] Dat land van Bemelen is toch zo mooi, ik heb er notities opgenomen [schetsen]. Daarvoor heb ik nog een heele belangrijke teekening gemaakt. Een jonge Limburger [..] vooral ook daarvan dacht ik nu eens een dieper psychologische studie te maken. Ik ben daar nog niet geheel klaar voor, doch daar is mijn tocht nu goed voor om die nog eens fijn te doorgronden.”
- Bron: Herman Kruyder, in een brief aan P.A. Regnault, Limburg c. april 1930
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, pp. 30-31; ISBN 90 400 9905 7
- Rond 1927 werd het werk van Kruyder ontdekt door kunstverzamelaar P.A. Regnault; Kruyder geeft hier een verslag van zijn werkzaamheden in Limburg en de indrukken van het landschap, tijdens een werkreisje met zijn vrouw
- „Ik vind mij een stoere bergbeklimmer [als kunstenaar in zijn schilderen] die steeds als hij de top in zicht heeft er weer afgestoten wordt, maar eens lukt het [..] Toch moet ik, ik kan niet anders. 't Is zoo jammer dat Jo [zijn vrouw] altijd zo gauw instort, anders vond ik de zaak niet zo heel erg.”
- Bron: Herman Kruyder, in een brief aan P.A. Regnault, Limburg c. april 1930
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, p. 31; ISBN 90 400 9905 7
- zowel Kruyder als zijn vrouw hadden herhaaldelijk psychische instortingen en werden dan opgenomen voor een tijdje
- „Nu ben ik wel geen voorstander van een contract. Doch in deze omstandigheden [herhaaldelijke opnames in psychiatrische ziekenhuizen van hem en zijn vrouw Jo] waar ik nu in verplaatst ben tijdelijk hoop ik zou het mij zeer welkom zijn, dan kan ik tenminste in deze misere rustig arbeiden juist waar de top van de berg bijna bereikt is. U krijgt dan daarvoor al mijn nieuwe werken wat ontstaat en desnoods als berg een keus uit mijn oudere werk.”
- Bron: Herman Kruyder, in een brief aan P.A. Regnault, 1930; RKD-archief Den Haag
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, p. 32; ISBN 90 400 9905 7
- Kruyder stelde Regnault een overeenkomst voor waarbij deze voor vaste regelmatige betalingen het recht zou krijgen op al het nieuwe werk van Kruyder. Het voorstel werd niet geaccepteerd; wel zond Regnault een partij olieverf
- „Mij is recht gedaan, ik vond het fijn.”
- Bron: Herman Kruyder, in een brief aan P.A. Regnault in Soerabaja april-mei 1932
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, p. 33; ISBN 90 400 9905 7
- Kruyder's reactie op een aantal positieve reacties van andere schilders en recensenten, zoals van Albert Plasschaert
- „Wat u schreef, dat U ook een steentje ertoe bijgedragen heeft tot mijn succes: nu ik vind die wel een steen zo groot als een onderdeel van een hunnebed.”
- Bron: Herman Kruyder, in een brief aan P.A. Regnault in Soerabaja c. 1933-34
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, p. 33; ISBN 90 400 9905 7
- Regnault had hem daarvoor geschreven dat het hem genoegen deed ook een steentje te hebben bijgedragen aan het succes van Kruyder, die in die jaren meer in de belangstelling kwam te staan
- „Nu pas zie ik waartoe ik in staat ben en ik begrijp niet dat ik het doek in mijn kleine voorkamer heb kunnen maken [in 1928, in Blaricum].”
- Bron: P.A. Regnault, Herinneringen van een schilderijencollectioneur, P.A. Regnault, 1950
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, p. 30; ISBN 90 400 9905 7
- Door Regnault genoteerde reactie van Kruyders toen deze in 1931 op bezoek bij hem was en zijn eigen schilderij 'Groot landschap in Limburg' zag hangen in de grote kamer van Regnault
- „Het is mijn bedoeling, nooit ervan uit te gaan direct te modeleeren. Mijns inziens is dit de taak van de beeldhouwer. Ik modeleer "de vlakken". Niet alleen in de volumen, maar ook in de vlakke tinten, waarin ik dan de fijnste nuanceeringen probeer te krijgen. Uiterlijke effecten laten mij koud. 't Zijn steeds de hooge waarden van de vlakken die het schilderij doen ontstaan. Steeds krijg ik daardoor een onnoemelijke wisseling van facetten. Niet alleen de kleuren, die daardoor haar kracht bewaren, ook de toonen worden, zonder in facetten te zijn geslepen, duidelijk van elkander onderscheiden, door geen ander middel dan door den [verf]toets. De toets rythmeert het licht. - Herman Kruyder”
- Bron: Paul Citroen, 'Herman Kruyder', in het blad Palet, red. Paul Citroen, Veen / Reflex, Amsterdam 1931
- Aanhaling(en): Antoon Erftemeijer, Zó Hollands Het Hollandse landschap in de Nederlandse kunst sinds 1850; Frans Hals Museum / De Hallen Haarlem, 2011.
- Kruyder, (geciteerd in het artikel van Paul Citroen), beschreef hier heel kenmerkend zijn eigen schilderwijze van die tijd, in het kunstblad 'Palet'
- „..[ik] ga nu werken aan het schilderij 'De loopsche teef', heb daar al lang voorstudies van. Het kan eigenlijk beter 'Het gevecht daarom' heten daar in de compositie in de achtergrond drie grote honden een grimmig gevecht leveren.”
- Bron: Herman Kruyder, in een brief aan aan Albert Plasschaert, mei 1934; RKD-archief Den Haag
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, p. 34; ISBN 90 400 9905 7
- Dit citaat maakt goed duidelijk hoe uitgebreid de voorbereidingen van Kruyder waren, voordat hij aan het definitieve schilderij begon te werken
Citaten, ongedateerd
[bewerken]- „..door de dieren heen schilder ik mijn eigen conflicten.”
- Bron: Herman Kruyder,
- Aanhaling(en): Benoit Hameleers, 'Expositie in Valkenburg werd groot succes', op website Stichting Sjef Hutsch
Citaten over Herman Kruyder - chronologisch
[bewerken]- „..een man die een kat giftig groen schildert en ze op een kaasgeel weggetje in een blauw weiland laat zitten koekeloeren, of die een pot met bloemen niet op maar langs de tafel neerzet [..] is een te goedkoop voorwerp voor spoternij [..] Zo'n knappe schilder toch, die zulke vreemde dingen maakt..”
- Bron: J. H. De Bois,Haarlemse schilders van dezen tijd, VII - Herman Kruyder, Het Haarlems Dagblad, 1926
- Aanhaling(en): Wikiwand, Herman Kruyder
- De Bois heeft in zijn kunstgalerie het werk van Kruyder herhaaldelijk tentoongesteld
- „Herman heeft nog een heele mooie teekening gemaakt voordat wij vertrokken [naar Limburg], heel stil en blank, een wit hinnikend paard met de pooten uit elkaar staande, en daarbij een kleine donkere figuur, een enkel wit huis en dan is alles grijs, iets bijzonders [..] Wij moeten toch erg voorzichtig zijn en altijd die angst bij zich te hebben voor een herhaling van die ziekte.”
- Bron: Jo Bouman, brief aan P.A. Regnault, Limburg, April 1930
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, p. 31; ISBN 90 400 9905 7
- Jo Bouman, de vrouw van Kruyder, refereerde aan een zware depressie van Kruyder in 1926 en een mentale inzinking in 1929, die zich bijna jaarlijks daarna bleef herhalen
- „Zeer eigenaardig klinkt dat wel, dat een eigen leraarschap iemand tot groote dingen zou voeren [..] Kruyder legde mij dit zoo uit, dat hij, les gevend en achter de teeken- en schilder-ezels van zijn leerlingen op en neer gaand, door dien bezigen arbeid der anderen zijn eigen wil als het ware voelde aangespoord, [om] zich zoo sterk te verwezenlijken als mogelijk zou zijn, om die veel grooter dingen, die toen reeds in hem woelden, in eigen beeldingen vast te leggen. Toen ging hij dan werkelijk en voor goed aan het schilderen.”
- Bron: Van der Eeckhout, in Maandblad voor Beeldende Kunsten, 1932
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, p. 20; ISBN 90 400 9905 7
- Van der Eeckhout refereerde naar circa 1926, toen Kruyder 35 jaar was en regelmatig les gaf in zijn eigen atelier in Heemstede
- „Maar wat het dan ook zij bij Kruyder (is het dat ik zijn 'nieuwe spraak' thans zeer wel versta?) ongetwijfeld zijn de laatste schilderijen van hem uiterst belangrijk. Zij overtreffen wat ik van hem dorst te verwachten; zijn hebben toch een zoodanig geschakeerde kracht van kleur en hun voorstellingen maken zich zo zeker van ons meester, dat ik niet aarzel hier neer te schrijven dat Kruyder met deze schilderijen een hoogte heeft bereikt, die slechts weinigen in Holland halen. [..] Het is toch een der bekoringen van een aantal dezer werken, dat wat de achtergrond heet, een naar kleur en naar voorwerpen rijke aanvulling is van dat wat het schilderij den naam geeft.”
- Bron: Albert Plasschaert, recensie n.a.v. de tentoonstelling van Kruyder bij kunsthandel Buffa in Amsterdam, in De Groene Amsterdammer, 21 april 1934
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, p. 33; ISBN 90 400 9905 7
- Dit citaat slaat op de reeks dierschilderijen die Kruyder maakte vanaf 1931: 'De Hond, De Haan, De Hengst, De Wagenmaker'; het zijn allemaal schilderijen in groot formaat
- „Men moet er enige nadruk op leggen dat deze doeken [de schilderijen, 'het Kalf', 'de Haan', 'de Hond' en 'het Paard'] geheel buiten de menselijke gevoels- en gedachtesfeer om zijn begrepen en geschilderd. Kruyder geeft het dier niet van buitenaf weer – zoals de mens het ziet – maar als het ware van binnenuit, van het dier zelf uit, en 't lijdt geen twijfel, dat hij zich langdurig met deze dieren moet hebben vereenzelvigd om dit zo te kunnen doen [..] Hij zag het door driften bezeten zijn van het dier en herkende de eigen wrede sensualiteit overal.”
- Bron: Jos de Gruyter, 1935
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, p. 34; ISBN 90 400 9905 7
- Deze schilderijen zijn in Kruyders' eigen tijd het meest bekritiseerd omdat de dieren heel gedeformeerd waren afgebeeld en hun geslachtsdelen openlijk werden getoond
- „Ik hoop dat men mij wel zal willen toevertrouwen de picturale kwaliteiten van dezen schilder, ook in z’n laatste werken, te kunnen zien. Ik wensch voor niemand onder te doen in bewondering voor Kruyder’s makelij, maar ik heb een afschuw voor zijn maaksels. En deze afkeer blijft mij langer bij dan de bewondering voor de kundige weergave dezer weerzinwekkende wezens.”
- Bron: Kaspar Niehaus, 'Bewondering en afkeer. Kundige weergave van weerzinwekkende wezens, c. januari 1937
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, p. 37; ISBN 90 400 9905 7
- Kasper Niehaus was zelf kunstschilder in een gestileerde stijl; hij werd afgestoten door het emotioneel beladen werk van Kruyder
- „Gedurende de acht jaren [1927 - 1935] dat ik het ontstaan van Kruyder's oeuvre van zeer nabij kon volgen, ontstonden in die periode, behalve enkele grote en kleine tekeningen, aquarellen [..] hoogstens 30 schilderijen. Kruyder's zenuwgestel gedoogde namenlijk niet dat hij voortdurend werkte; zulks gebeurde alleen in de voormiddag en des namiddags rustte hij.”
- Bron: P.A. Regnault, in Herinneringen van een schilderijencollectioneur, 1950
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, p. 30; ISBN 90 400 9905 7
- De kunstverzamelaar Regnault had regelmatig contact met Kruyder; ze bezochten elkaar en schreven brieven; Regnault had circa 15 werken van hem aangekocht
- „In dit werk [ het schilderij 'Pan' ] demonstreerde K. [= Kruyder] een bredere verftoets en een verrijking der kleur. - 'Pan' werd gevolgd door een stilleven, een bloemstuk; beide werken werden in mijn collectie opgenomen en zodanig in mijn atelier geplaatst dat het bloemstuk dwars voor 'Pan' kwam te staan.- Toen Kruyder die bizondere wijze van plaatsing zag, inspireerde hem dit tot het schilderen van nog een stilleven, zodat 'Pan' met de twee bloemstukken, waarvan de kunstenaar het ene vrouwelijk en het andere mannelijk noemde, als het ware een triptiek vormden.”
- Bron: P.A. Regnault, in Herinneringen van een schilderijencollectioneur, 1950
- Aanhaling(en): Wendela Schipper, Mabel Hoogendonk, Piet Boyens, Herman Kruyder 1881-1935, gedoemde scheppingen: schilderijen, aquarellen en tekeningen, Uitgever Waanders, 1996, p. 31; ISBN 90 400 9905 7
- citaat getuigt van de werkzame interactie tussen de kunstverzamelaar en de kunstenaar
Externe link
[bewerken]Galerij van werken
[bewerken]-
Herman Kruyder, c. 1917: 'De Kruisboom', aquarel op papier
-
Herman Kruyder, c. 1920: 'Pelikanen', aquarel op papier
-
Herman Kruyder, 1920-24: 'Portret van Jo Bouman (Kruyders' vrouw)', aquarel op papier
-
Herman Kruyder, 1920-24: 'De Brief', olieverf op doek
-
Herman Kruyder, 1925: 'Kat in krokusveld', olieverfschilderij
-
Herman Kruyder, 1930: 'Groot Limburgs landschap', olieverfschilderij
-
Herman Kruyder, c. 1931: 'De Haan', olieverfschilderij
-
Herman Kruyder, 1934: 'Laatste Landschap', oliverfschilderij