Naar inhoud springen

Eugène Brands

Uit Wikiquote
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
Informatie in externe bronnen:
BP pagina in Biografisch portaal
DBNL pagina in DBNL
KB pagina in KB-catalogus
RKD pagina in RKD

Eugène Brands (Amsterdam, 15 januari 1913 - aldaar, 15 januari 2002) was een Nederlands kunstschilder; hij was korte tijd lid van de kunstenaarsgroep Cobra..

Citaten van Eugène Brands

[bewerken]

Citaten, chronologisch

[bewerken]

Citaten, tot 1960

[bewerken]
  • „Zolang de mensheid een macht boven haar duldt, / zolang blijft zij bodemganger / en der eigen onmacht speelbal.”
  • Bron: Eugène Brands, zijn artikel 'Elektronen' in tijdschrift De Vrijdenker, 1939
  • Aanhaling(en): Willemijn Stokvis, De verborgen wereld van Eugène Brands, uitgeverij Thieme Art, Deventer, 2-10, pp. 15-18
  • Een vroeg aforisme, door Brands geschreven als uiting van zijn afkeer van gezag
  • „Boven elke centimeter werkelijke wereld / staat werkelijke oneindigheid / waar zijn wij?
Op een markt zag ik eens een wekker / zonder wijzers. Ik dacht zo; / Kijk, een frappant symbool van de eeuwigheid.”
  • Bron: Eugène Brands, in tijdschrift De Vrijdenker, nr. 6, 1939
  • Aanhaling(en): Willemijn Stokvis, De verborgen wereld van Eugène Brands, uitgeverij Thieme Art, Deventer, 2010, pp. 15-18
  • Dit zijn twee van zijn vroege aforismen - als illustratie van het kosmische denken dat zich in zijn verdere leven voortzette en uitbouwde
  • „'Het masker van God, 7/A'”
  • Bron: Eugène Brands, titel van zijn collage, gemaakt in de hongerwinter van 1944
  • Aanhaling(en): Gerda Dijkstra-van-der-Wel 'Hfst. 4.' in Mysterie van de Kosmos, Arti Legi b.v. Gouda, 2017; ISBN 9789082161724
  • Deze collage was door Brands gemaakt uit krantenfoto's met oorlogstaferelen, geplakt in een houtskoolschets op papier; het is te zien als een aanklacht tegen de Duitse bezetter en tegen God
  • „'Deksel des Hemels'”
  • Bron: Eugène Brands, titel van zijn assemblage, gemaakt circa 1946
  • Aanhaling(en): Leo Duppen e.a., Eugène Brands – Collages en assemblages, Stichting Eugène Brands, Amsterdam, 1997, p. 15
  • Deze assemblage maakte Brands van een op het Waterlooplein gevonden diepblauw deksel; aan de binnenkant ervan spoot hij met witte fietsenlak de sterrennevels - zie titel
  • „Door dit sterrenbeeld-motief, heb ik een bindend element in mijn werk kunnen brengen, en kwam ik logis in groot formaat terecht. Waar in het heelal gemeten wordt met lichtjaren, daar kan ik mij niet veroorloven als ik een klein stukje van die kosmische kracht wil verbeelden, mij op een meter papier meer of minder te beknibbelen.”
  • Bron: Eugène Brands, brief 25 september 1947 aan Willem Sandberg
  • Aanhaling(en): De A van Cobra in woord en beeld, red. Ed Wingen; Jaski Art Gallery, uitgave van Unique International, p. 22
  • Brands verzocht in deze brief aan Sandbergen om een onderhoud voor een mogelijke solotentoonstelling. Met een rol van zijn grote gouaches op papier op zijn schouders kwam Brands het museum binnen. Na ze gezien te hebben stemde Sandberg toe
  • „Wij zijn in de eerste plaats optimisten. [..] Wij hebben deze jonge groep opgericht, en beschikken over veel minder geld en waardering voor ons werk, dan over idealen. En dit is de juiste verhouding. [..] Maar ook rekenden wij uit, dat, waar het leven zich hier in deze late tijd heeft teruggetrokken binnen een miniem bestek, er toch een dakvenster open te stoten is op nieuwe nog ongekende en totaal onvermoede sterrenbeelden. En daarom kunnen wij met gemak optimisten zijn, en staan de blijmoedigheid voor in de meest elementaire zin van het woord.”
  • „Ons inziens moet men een schilderij buiten in de open lucht kunnen neerzetten. En naar onze mening maakt een abstract werk in een verlaten duinpan tegen een boomstronk aangezet met dat pure oneindige blauw erboven, een beter figuur dan welk overigens volmaakt 17de Eeuws meesterwerk dan ook! Het eerste vormt een organisch vloeiend geheel met de omringende wereld, het sluit zich bij de tijdsstroom aan en wordt hierin opgenomen.”
  • Bron: Eugène Brands, 'To the point', in Reflex nr. 1., januari 1949 (laatste pagina)
  • Aanhaling(en): Piet Calis, 'Reflex en Cobra: 'er is een lyriek die wij afschaffen' ', in Het elektrisch bestaan. Schrijvers en tijdschriften tussen 1949 en 1951, 2001, pp. 25-26
  • Binnen de Experimentele Groep was er een voorkeur voor de abstracte kunst. Maar ook de 'stromende' benadering van Brands is in dit citaat van hem al voelbaar, wat binnen de groep beslist niet algemeen werd gedeeld
  • „Uit hoofde van onze bezigheid van schilderen, werken wij met vorm en kleur, en net zo min U een merel langs de Amstel vraagt naar de titel van zijn lied, kunt U van ons een direct antwoord verwachten op de geijkte vraag “wat stelt het voor?””
  • Bron: Eugene Brands, 'To the Point', in Reflex, nr. 1. januari 1949
  • Aanhaling(en): Chris van der Heijden, in Cobra - 40 jaar later / 40 years later, red.; Sdu uitgeverij Den Haag, 1988, p. 104; ISBN 90-12-05914-3
  • Brands was huiverig voor groepsverband, maar liet zich door Appel en Corneille in de zomer van 1948 toch overhalen om zich bij de Nederlandse Experimentele Groep aan te sluiten
  • „Onze groep, opgericht als schildersgroep, heeft zich [..] gerealiseerd, dat haar inzichten ook op andere kunstgebieden, zoals de poëzie en de muziek, van toepassing moesten zijn. Inmiddels hebben wij dan ook [..] de dichters Jan G. Elburg, Gerrit Kouwenaar en Lucebert, enthousiast in onze kring opgenomen. [..] [om] in dit bij uitstek zo behoudende land een fris, levensvatbaar inzicht te planten en op den duur te doen gedijen.”
  • Bron: Eugène Brands, Reflex nr. 2., februari 1949, p. 10
  • Aanhaling(en): Piet Calis, 'Reflex en Cobra: 'er is een lyriek die wij afschaffen' ', in Het elektrisch bestaan. Schrijvers en tijdschriften tussen 1949 en 1951, 2001, p. 25
  • Brands was blij met deze uitbreiding; hij onderkende dat ook andere gebieden van de kunst tegen 'hetzelfde dogmatisch formalisme' optrokken. Daarom was het noodzakelijk om voortdurend onderling uit te wisselen tussen de verschillende kunstvormen

Citaten, vanaf 1960

[bewerken]
  • „..een oude op het Waterlooplein gevonden spiegel, met het door verwering veroorzaakte craquelee, deze ronde diepblauwe deksel binnen de lichtkegel van de straatlantaarn, associeerde mij onmiddellijk aan de wereldruimte, het universum; een overzichtelijk heelal onder handbereik, wie zou zich niet bukken en het oprapen. De volgende morgen kocht ik een busje witte rijwiellak (merk Orion) en binnen betrekkelijk korte tijd had ik mijn heelal voorzien van een compleet melkwegstelsel.”
  • Bron: Eugène Brands, De beet van Cobra, '48-'51, catalogus Rotterdamsche Kunstkring, 1964
  • Aanhaling(en): Eric Slagter, 'De kunst na de bevrijding: experimenten in woord en beeld', in Streven, jaargang 23, oktober 1969, p. 799
  • Dit citaat van Brands over zijn assemblage 'Deksel des Hemels' uit 1946 illustreert goed dat het oneindige heelal het kijkraam was, waarmee hij zijn leven lang de dagelijkse werkelijkheid bekeek
  • „Eerder dan linnen en verf heb je je ogen nodig om te kunnen schilderen. Het 'zien' is het gevolg van een uiterst gecompliceerd proces dat ons van buitenaf is gegeven. [..] iets stelt mij in staat om te zien. Zo is het dus ook met mijn schilderijen: ik maak geen schilderijen, ik geef slechts de gelegenheid te ontstaan.”
  • Bron: Eric Slagter, uit notities van Eric Slagter, 1991
  • Aanhaling(en): Gerda Dijkstra-van-der-Wel, 'Hfst. 9.'in Mysterie van de Kosmos, Arti Legi b.v. Gouda, 2017; ISBN 9789082161724
  • De laatste zin van dit citaat geeft treffend zijn houding tegenover het 'scheppen' aan
  • „Bij mij is het schilderen een proces van toezien op wat er zo onbewust mogelijk op het canvas of papier gebeurt, vormen en kleuren die tijdens het schilderen ontstaan, accentueren of juist afzwakken, een voortdurende wijziging, verandering. Het is inderdaad inherent aan 'panta rhei van de oude Grieken.”
  • Bron: Eric Slagter, uit notities van Eric Slagter, 1991
  • Aanhaling(en): Adri Colpaart, Eugène Brands – Schilderijen, Stichting Eugène Brands, Amsterdam, 2001, p. 161
  • In dit citaat van Brands schemeren nog oudere opvattingen van het Surrealisme door, vergelijkbaar als bij de Deense Cobra-kunstenaar Asger Jorn
  • „Wij behoren tot de enige op aarde levende wezens die zich zijn gaan kleden, van 'top tot teen': schoenen, broek, hemd en hoed. In den beginne, blootvoets gaand over zand en zacht verende bosgrond. Maar dan gaat de evoluerende mens, de ademende huid van Moeder Aarde veranderen, manipuleren. Gevolg: huizen, steden, snelwegen [..] het omkleden van de voet wordt een noodzaak. (c. 1993)”
  • Bron: Adri Colpaart, Voetstappen in de ruimte, Kampert Drukwerk b.v., Oss, 1998, Stichting Eugène Brands, Amsterdam, 1997, p. 13
  • Aanhaling(en): Gerda Dijkstra-van-der-Wel 'Hfst. 7.2.' in Mysterie van de Kosmos, Arti Legi b.v. Gouda, 2017; ISBN 9789082161724
  • Circa 1993 maakte Brands een serie werken waarin 'schoenen' de hoofdrol speelden
  • „[het surrealisme dat] het geheim van de werkelijkheid te weten wilde komen / [dat] er een onbekende kracht bestaat die moet worden geïdentificeerd.”
  • Bron: Leo Duppen e. a. Eugène Brands – Collages en assemblages, Stichting Eugène Brands, Amsterdam, 1997, p. 14
  • Aanhaling(en): Gerda Dijkstra-van-der-Wel 'Hfst. 2' in Mysterie van de Kosmos, Arti Legi b.v. Gouda, 2017; ISBN 9789082161724
  • In 1941-1946 trok het surrealisme de jonge kunstenaar Brands sterk aan; zijn eigen symbool was toen o.a. 'de wijzerplaat van een klok - zonder! wijzers', als verbeelding van de eindeloze tijd
  • „Waar Einstein spreekt van de 'kromming van de ruimte', en vooral waar hij beweert dat in het uiteindelijke heelal (de totale tijdsruimte) het begrip 'absoluut' onhoudbaar is, vinden we een treffende overeenkomst met het oorspronkelijke 'alles beweegt'.”
  • Bron: Adri Colpaart, Eugène Brands – Collages en assemblages, Stichting Eugène Brands, Amsterdam, 1997, p. 13
  • Aanhaling(en): Gerda Dijkstra-van-der-Wel 'Hfst. 7.2.' in Mysterie van de Kosmos, Arti Legi b.v. Gouda, 2017; ISBN 9789082161724
  • Het aangehaalde 'alles beweegt' verwijst naar het 'panta rhei' van de Griekse filosoof Heraclitus, die voor Brands een grote inspiratie betekende
  • „De zon is meer dan een miljoen maal groter dan de aarde. Maar ik kan denken.”
  • Bron: Eugène Brands, uit briefwisseling tussen Brands en Klaas de Groot 1994-2002; uitgegeven in 2009
  • Aanhaling(en): Gerda Dijkstra-van-der-Wel 'Hfst. 8.' in Mysterie van de Kosmos, Arti Legi b.v. Gouda, 2017; ISBN 9789082161724
  • Brands gebruikte hier de haiku-vorm om zich kernachtig te uiten
  • „Slechts op aarde is tijd meetbaar, maar goed beschouwd ook een illusie [..] het moment 'nu' bestaat niet. Op het moment dat ik het aangaf was het alweer voorbij. Het zgn. nu verdwijnt achter ons, de toekomst blijft voor ons uitschuiven.”
  • „Mijn hele leven was ik wars van koeien. Het associeerde mij aan typisch Hollands, aan roze uiers, rinkelende emmers, aan het ergste naturalisme van 'huisje, boompje, beestje'. Echter, sinds ik als bij 'ingeving' vanuit een rijdende trein er plotseling, boeiende abstrakte schilderijen in zag, intrigeren deze uiterst spannende zwart-wit contrasten mij in hoge mate.”
  • Bron: Ad Wingen, Eugène Brands. Schilderijen, Amsterdam 2001, p. 110
  • Aanhaling(en): Antoon Erftemeijer, Zó Hollands - Het Hollandse landschap in de Nederlandse kunst sinds 1850; Frans Hals museum / De Hallen, Haarlem 2011, pp. 82-84
  • Brands was vanaf 1967? docent aan de kunstacademie Den Bosch. Hij reisde er per trein naar toe en keek zo veel over het vlakke landschap. In de zwart-wit-formaties van een groepje liggende koeien herkende hij de letter 'M', van 'Mysterie'

Citaten, ongedateerd

[bewerken]
  • „[ik ben] principieel autodidact.”
  • Bron: Willemijn Stokvis, De verborgen wereld van Eugène Brands, uitgeverij Thieme Art, Deventer, 2010, p. 14
  • Aanhaling(en): Gerda Dijkstra-van-der-Wel 'Hfst 2.' in Mysterie van de Kosmos, Arti Legi b.v. Gouda, 2017; ISBN 9789082161724
  • Brands begon zelf al vroeg zijn eigen fantasiebeelden te tekenen en te schrijven, tot ongenoegen van zijn streng gelovige vader. Een oom van hem was vrijdenker en ondersteunde dat spoor
  • „Ik ben geen zender, maar een antenne, of meer een wichelroedeloper, die het penseel niet krampachtig vasthoudt, maar los op zijn hand legt en over het land loopt in afwachting of hij bij de bron komt. Op die manier kom je ergens. Dat is mijn bedoeling van het schilderen.”
  • „Puur abstract is mijn werk in feite nooit geweest. 'Abstract landschap' was een veel voorkomend thema. Er was altijd wel sprake van een ruimte, een horizon waaronder een wereld in kleur en beweging. Titels als Polder geef ik wanneer ik het spannende zwart-wit dessin van koeien in het landschap als basis van de compositie gebruik. Welbeschouwd zie ik een in het weiland liggende groep koeien als een zwart-wit compositie die is ontsproten aan de geest van 'M', het Mysterie, dat de basis is van het heelal. Of dacht u soms dat de boer het had bedacht en geschilderd?”
  • Bron: E. Wingen, Eugène Brands. Schilderijen, Amsterdam 2001, p. 116
  • Aanhaling(en): Antoon Erftemeijer, Zó Hollands - Het Hollandse landschap in de Nederlandse kunst sinds 1850; Frans Hals museum
  • Titels zoals 'Polder 1977W' kwamen voort uit een groep liggende koeien in zwart-wit compositie die naar het idee van Brands ontstond door de geest van 'M', het grote mysterie, dat de basis is van het heelal en alles doet bewegen
  • „'M', Mysterie, het onbeschrijflijke gevoel dat er voorbij het verstandelijke 'weten' iets onnoembaars verborgen ligt dat alles overstraalt. [..] Er zijn miljoenen melkwegstelsels. Er moet in dat zwarte gat heelal een middelpunt zijn wat al die dingen in banen houdt. Dàt is het mysterie.”
  • Bron: Eugène Brands, Mystery, center of the universe - Een gedachtewisseling tussen kunstenaar Eugène Brands en wetenschapper Klaas de Groot; E. Brands en K. de Groot; Tissue Regeneration, Enschede 2009, p. 53; ISBN 9789090241609
  • Aanhaling(en): C. Ouwens & H. den Hartog Jager, Imaginair Eugène Brands, Rotterdam 2013, p. 179
  • Een opmerking van Eugène Brands over een schilderijtje van hem. Hij had in een hele reeks werken de letter 'M' (van 'Mysterie') een hoofdrol liet spelen, maar dit schilderijtje koesterde Brands in zijn eigen atelier; hij zag het als de sleutel tot zijn oeuvre
  • „Kleuren zijn het grootste mysterie in mijn leven. Kleur is een soort Esperanto, een soort kosmische taal die je moet kunnen herkennen. De breking van het licht, het spectrum, is het grote geheim van mijn bestaan. Eerst moet er duisternis zijn geweest, toen het licht en de kleur. Ach, je kunt er niet over praten, het is een gevoelskwestie.”
  • Bron: Eugène Brands, Mystery, center of the universe - Een gedachtewisseling tussen kunstenaar Eugène Brands en wetenschapper Klaas de Groot; E. Brands en K. de Groot; Tissue Regeneration, Enschede 2009, p. 41; ISBN 9789090241609
  • Aanhaling(en): C. Ouwens & H. den Hartog Jager, Imaginair Eugène Brands, Rotterdam 2013, p. 196
  • Brands zag het geheel van de kleuren - de regenboog, de spectrumkleuren, de breking ervan -als een cirkel in de kosmische ruimte - als een logo voor de oneindigheid van leven binnen Tijd en Ruimte

Citaten over Eugène Brands

[bewerken]
  • „hij schildert even uitzinnig als voorzichtig / dit gebroken beeld doch nooit met een meesterschap / kwijlende binnen de randen van de schalen / van een tijd aan scherven maar altijd kinderlijk / met stilte en leven volmaakt verenigd aan die ene / onzichtbare muur haast niet te verduren (fragment)”
  • Bron: Lucebert, fragment van zijn gedicht 'Eugène Brands als schilder' 1., circa 1949
  • Aanhaling(en): Chris van der Heijden, in Cobra - 40 jaar later / 40 years later, red.; Sdu uitgeverij Den Haag, 1988, p. 104; ISBN 90-12-05914-3
  • Lucebert dichtte op deze manier meerdere 'portretten' van de verschillende Cobra-kunstenaars. Het hier aangehaalde citaat is slechts een fragment
[bewerken]