Naar inhoud springen

René Descartes

Uit Wikiquote
(Doorverwezen vanaf Descartes)
René Descartes circa 1648
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
media bij Commons
Informatie in externe bronnen:
BP 03291202 pagina in Biografisch portaal
DBNL pagina in DBNL
IMDb pagina in IMDb
KB pagina in KB-catalogus
RKD pagina in RKD

René Descartes (31 maart 1596 - 11 februari 1650) was een Frans wiskundige en filosoof.

  • „Ik denk, dus ik besta.”
    ook wel: „Ik denk, dus ik ben.”
  • Origineel in het Latijn:
    “Cogito, ergo sum”
  • Bron: Descartes, Principia philosophiae, 1644. Eerder had hij dit in het Frans uitgedrukt ("Je pense, donc je suis") in Discours de la méthode (1637). Het komt ook voor, in een andere vorm, in de Meditationes (1641).
  • Aanhaling(en): Co Buysman, Ik denk, dus ik besta, Schaakvereniging Caïssa-Eenhoorn, 27 april 2017.
  • Deze stelling is waarschijnlijk de meest geciteerde uit de filosofie. De stelling verbindt het denken met het bestaan of het Zijn. Vaak wordt Descartes geciteerd met Cogito ergo sum, maar het ergo (Lat., betekent 'dus') wordt aldus soms beschouwd als een causale interpretatie.
  • Wordt ook vaak in het Latijn aangehaald. En wordt vaak geparafraseerd met een alternatief eerste werkwoord ("Ik ..., dus ik besta.")
  • „Zodat mijn opvatting niet zozeer wreed is jegens dieren, als loyaal jegens mensen, die niet langer onderworpen zijn aan het bijgeloof van de pythagoreeërs, door hen te ontlasten van de verdenking een misdaad te plegen wanneer ze dieren eten of doden.”
  • Origineel in het Latijn:
    “Sicque haec mea opinio non tam crudelis est erga belluas, quam pia erga homines, Pythagoreorum superstitioni non addictos, quos nempe a criminis suspicione absolvit, quoties animalia comedunt vel occidunt.”
  • Bron: Brief van Descartes aan Henry More (Egmond, 5 februari 1649), opgenomen in: Œuvres philosophiques de Descartes, ed. Adolphe Garnier, vol. 3, 1835, p. 318
  • Aanhaling(en): Ton Lemaire, Onder dieren. Voor een diervriendelijker wereld, 2017
  • Descartes verdedigt zijn zienswijze op dieren als complexe machines, voor wie pijn een puur fysiologisch gegeven is. Hij ontzegt hen taal, denken, zelfbewustzijn, rede en een onsterfelijke ziel, waardoor het niet immoreel is hen te doden, zoals het pythagorisme dacht.