Julius Caesar

Uit Wikiquote
Dit lemma over Julius Caesar heeft een of meer problemen
    Van een of meer citaten ontbreken secundaire bronnen (die aantonen dat elk citaat inderdaad door anderen in het Nederlandse taalgebied wordt aangehaald).
    Dit lemma heeft nog wat opknapwerk nodig om in de afgesproken stijl van Wikiquote te worden gebracht.

Help mee deze problemen op te lossen. Indien deze problemen niet in redelijke tijd worden opgelost, worden de betreffende citaten naar Overleg:Julius Caesar verplaatst. Als echter alle citaten in dit lemma een of meer onopgeloste problemen hebben, zal het lemma uiteindelijk voor verwijdering worden voorgedragen op de Verwijderlijst. LET OP: Gelieve geen nieuwe incomplete citaten aan deze pagina toe te voegen. Deze kunnen zo nodig op Overleg:Julius Caesar worden toegevoegd, onder een hoofdje {{onvolledig}}.

Julius Caesar (13 juli ± 100 v. Chr. - 15 maart 44 v. Chr.) was een Romeinse consul en later dictator van het Romeinse Rijk.

C. Iulii Caesaris quae extant, 1678
  • Veni, vidi, vici
  • Gallia est omnis divisa in partes tres
  • Horum omnium fortissimi sunt Belgae, propterea quod a cultu atque humanitate provinciae longissime absunt, minimeque ad eos mercatores saepe commeant atque ea quae ad effeminandos animos pertinent important, proximique sunt Germanis, qui trans Rhenum incolunt, quibuscum continenter bellum gerunt.
    • "Van al dezen zijn de Belgen de dappersten, omdat ze het verst verwijderd zijn van de cultuur en fijnere beschaving van de provincia, naar hen slechts weinig kooplui reizen en zo door hun invoer (van artikelen) aanzetten tot futloze geesten, en ze vlak bij de Germanen zijn, die over de Rijn wonen, met dewelke ze constant oorlog voeren."
    • Julius Ceasar, De Bello Gallico, Boek I, H. 1
  • Και συ, τεκνoν?;
    • "Ook jij, mijn zoon?"
    • Dit citaat wordt vaak gezegd de laatste woorden van Caesar te zijn. Waarschijnlijk sprak hij ze echter uit in het Latijn. Dat hij dit in het Grieks gezegd zou hebben, moest aantonen hoe gecultiveerd Caesar wel niet was dat hij in zijn laatste levensuren nog in het Grieks kon spreken.
  • Tu quoque, fili mi?
    • "Ook jij, mijn zoon?"
  • Alea iacta est
    • "De teerling is geworpen"
    • Dit zei Caesar toen hij in 49 voor Christus besloot om de rivier de Rubicon over te steken; dit betekende dat Caesar zich niet hield aan zijn belofte om na tien jaar zijn ambt van gouverneur over de Gallische streken op te geven. De oversteek over de Rubicon luidde een burgeroorlog en de staatsgreep van Caesar in.
  • Fere libenter homines id quod volunt credunt
    • "Mensen geloven graag wat ze willen geloven."