Maurits Cornelis Escher

Uit Wikiquote
M.C. Escher in 1971
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
media bij Commons
Informatie in externe bronnen:
BP pagina in Biografisch portaal
DBNL pagina in DBNL
KB pagina in KB-catalogus
RKD pagina in RKD

Maurits Cornelis Escher (Leeuwarden, 17 juni 1898 – Hilversum, 27 maart 1972) was een Nederlandse kunstenaar, bekend om zijn houtsneden, houtgravures en lithografieën, waarin hij vaak speelde met wiskundige principes.

Citaten van Maurits Cornelis Escher - chronologisch[bewerken]

tot 1950[bewerken]

  • „Ik schaam mij ten onrechte een beetje over deze kletspartij [in zijn brief] die toont dat ik 'verliefd' ben - en ik ben niet verliefd en wil niet verliefd zijn want ik haat het verliefd zijn - en toch ben ik verliefd. En bij het overlezen van deze brief bemerk ik tot mijn schrik, dat ik niet slechts verliefd ben, maar tevens trots daarop - hetgeen wel allerbespottelijkst [is].”
  • Bron: Maurits Cornelis Escher, in brief 22 juli 1923 vanuit Italië, aan zijn vriend Jan van der Does de Willebois
  • Aanhaling(en): Tesse de Bruin, 'De magie van het Oneindige, wie was M.C. Escher?'
  • Citaat van Escher over zijn toekomstige vrouw Jetta, inclusief zijn verwarde gevoelsleven van dat moment door zijn verliefdheid
  • „De onbekende bergnesten in het onherbergzame binnenland van Zuid-Calabrië zijn meestal slechts door een muilezelpad met den spoorweg, die vlak langs de kust loopt, verbonden: wie er heen wil, dient te voet te gaan zoo hij geen ezel tot zijn beschikking heeft. Ik denk terug aan dien warmen namiddag in de maand Mei [1930] toen wij met ons vieren [..] de stadspoort van Palizzi binnentraden.”
  • Bron: Maurits Cornelis Escher, Palizzi, zijn artikel over zijn Calabrië-reis in 1930, weekblad 'De Groene Amsterdammer', 23 April, 1932, p 18 – No 2864.
  • Aanhaling(en): Rosssano, Escher in het Paleis, 25 mei 2018.
  • Citaat van Escher beschrijft zijn verblijf in Calabrië in de lente van 1930, waar hij onder andere veel foto's en schetsen van het landschap maakte, die hij later als uitgangspunt gebruikte voor zijn houtdrukken en litho's van 1931
  • „Ik werkte aldus: des avonds van ± 8 uur tot 11 of 12 uur 's nachts, schetste ik in Rome, in dat verwonderlijk prachtige nachtelijke Rome, waarvan ik zoveel meer houd dan van dezelfde architectuur overdag.”
  • Bron: Maurits Cornelis Escher, uit brief (c. 1924 - 1934)
  • Aanhaling(en): Tesse de Bruin, 'De magie van het Oneindige, wie was M.C. Escher?'
  • Citaat van Escher over zijn voorkeur voor de nacht tijdens zijn verblijf in Rome, samen met zijn vrouw Jetta - waar hij ruim de helft van zijn werk maakte, zoals zijn serie 'Nachtelijk Rome' uit 1934
  • „Het heeft heel veel van mijn motieven, die ik ook om verschillende assen laat draaien. Ik heb dat gevoel van relatie, verwantschap, tegenwoordig zoo sterk, dat ik tijdens het luisteren naar Bach, dikwijls geïnspireerd word en een sterke drang naar zijn dwingende ritme voel, een cadans die iets van de eindeloosheid zoekt. In de Fuga is alles gebaseerd op een enkel motief, dikwijls maar van enkele noten. Bij mij draait ook alles om een enkele gesloten contour.”
  • Bron: Maurits Cornelis Escher, in een brief uit 1940 aan zijn vriend Hein 's-Gravezande; originele versie op de website van het Eschermusueum, Den Haag
  • Aanhaling(en): Economy 101 - Praktische opdracht wiskunde Escher], Vrije Universiteit Amsterdam.
  • Citaat van Escher beschrijft de in zijn ogen bestaande overeenkomst tussen de muziek van Bach en zijn eigen beeldende werk

van 1950 tot 1960[bewerken]

  • „Het ligt in de aard van de mensen om met elkaar van gedachten te willen wisselen, en ik geloof dat elke kunstenaar, in de grond van de zaak, niets anders wil dan zijn medemensen vertellen wat hij op z'n hart heeft [..] Bij alle uitingen van kunst, of het nu muziek, literatuur of beeldende kunst betreft, gaat het er in de eerste plaats om: een mededeling aan de buitenwereld te doen; d.w.z. een persoonlijke gedachte, een treffend idée, een innerlijke ontroering voor anderen zintuiglijk waarneembaar te maken..”
  • Bron: Maurits Cornelis Escher, in zijn lezing van 16 november 1953, voor de 'Vrienden van het Stedelijk Museum', Alkmaar (zijn voorgeschreven tekst)
  • Aanhaling(en): Erik Kersten, 'Lezing in Alkmaar, 16 11- 1953', Escher in het Paleis, 16 november 2017
  • Citaat van Escher waarin hij betoogt dat kunst in wezen een mededeling is aan de buitenwereld
  • „(doorgestreepte tekst:) Het is moeilijk, om de vrije vogel van onze gedachten te vangen. Als we menen dat het gelukt is, dan houden we hem, in ons enthousiasme, al gauw voor een adelaar of een paradijsvogel, maar dan blijkt het meestal een gewone mus te zijn.”
  • Bron: Maurits Cornelis Escher, in zijn lezing van 16 november 1953, voor de 'Vrienden van het Stedelijk Museum', Alkmaar (zijn voorgeschreven tekst)
  • Aanhaling(en): Erik Kersten, 'Lezing in Alkmaar, 16 11- 1953', Escher in het Paleis, 16 november 2017
  • Citaat van Escher gaat nader in op de lastige en bedrieglijke rol van invallen en inspiratie voor de kunstenaar
  • „Ik zie hem [de aarde] in mijn verbeelding soms zweven als een reusachtige sinaasappel, statig en stil door de zuivere leegte om hem heen. Ik zie hem langzaam wentelen, aan één zijde steeds gekoesterd door z'n moeder, de zon. Slierten en flarden van wolken omgeven hem en daartussendoor schemeren de glinsterende zeeën en de veelkleurige vastelanden, met hun dampige vlakten en besneeuwde bergtoppen. Het is een fantastisch schouwspel van louter schoonheid en vreugde.”
  • Bron: Maurits Cornelis Escher, in zijn lezing van 16 november 1953, voor de 'Vrienden van het Stedelijk Museum', Alkmaar (zijn voorgeschreven tekst)
  • Aanhaling(en): Erik Kersten, 'Lezing in Alkmaar, 16 11- 1953', Escher in het Paleis, 16 november 2017
  • Citaat van Escher illustreert de krachtige inspiratie die de aarde voor Escher bezit
  • „Men heeft wetenschappelijk vastgesteld welke en hoeveel systemen er zijn, om een bepaalde vorm rhythmisch op een vlak te herhalen. Er bestaat maar een beperkt aantal van die systemen en men kan ze indelen volgens drie principes van verplaatsing. Ten eerste door verschuiving; ten tweede door wenteling om een as, loodrecht op het vlak, en ten derde door spiegeling, d.w.z. wenteling om een as die in het vlak ligt. Deze principes kunnen zowel afzonderlijk als gecombineerd optreden.”
  • Bron: Maurits Cornelis Escher, in zijn lezing van 16 november 1953, voor de 'Vrienden van het Stedelijk Museum', Alkmaar (zijn voorgeschreven tekst)
  • Aanhaling(en): Erik Kersten, 'Lezing in Alkmaar, 16 11- 1953', Escher in het Paleis, 16 november 2017
  • Citaat van Escher toont de methodische kant van hem, waarmee hij 'beeld' tot stand brengt
  • „Deze prenten [zoals onder anderen zijn zojuist gemaakte litho 'Prentententoonstelling' – gedrukt in mei 1956 ] (die trouwens geen van allen gemaakt werden met het primaire oogmerk, "iets moois" te maken), kosten mij gewoonweg hoofdbrekens. Dat is dan ook de reden dat ik mij, temidden van mijn grafici-collega's nooit volkomen op mijn plaats voel: zij streven in de eerste plaats "schoonheid" na (al is dat begrip dan gewijzigd, ook voor hen, sinds de 17e eeuw!). Misschien streef ik wel uitsluitend verwondering na en tracht ik dus ook uitsluitend verwondering bij mijn toeschouwers te wekken. Met de "schoonheid" is het soms kwalijk gesteld..”

na 1960[bewerken]

  • „Please tell Mr. Jagger [ Mick Jagger ] I am not Maurits to him, but, Very sincerely M.C. Escher. / Deelt u alstublieft de heer Jagger mee, dat ik voor hem geen Maurits ben, maar, hoogachtend M.C. Escher.”
  • Bron: Maurits Cornelis Escher, in een brief aan de manager van Mick Jagger van de Rolling Stones, c. 1960-65
  • Aanhaling(en): Tesse de Bruin, 'De magie van het Oneindige, wie was M.C. Escher?' ,
  • Citaat van Escher, die reageerde op de in zijn ogen veel te amicale brief van Mick Jagger, met de aanhef 'Beste Maurits'; Jagger vroeg hem toestemming om een afbeelding van zijn werk op hun LP-hoes af te drukken
  • „Mijn werk heeft niets met de mens, niets met psychologie te maken [..] Ik weet dat ik in dit werk niets verberg. Als Carel Willink een naakte juffrouw in een straat schildert, denk ik: wat heeft die juffrouw daar te maken? [..] de gevels maken op mij de indruk van iets lugubers. Het is dus een lugubere straat. Mijn werk is niet luguber. Als je Willink vraagt: waarom zijn die naakte juffrouwen daar, krijg je geen antwoord. Bij mij krijg je altijd antwoord als je vraagt: waarom..”
  • „En als je nu bedenkt dat grote wiskundigen mijn werk interessant vinden, omdat ik in staat ben hun theorieën te illustreren. Ze kunnen zich helemaal niet voorstellen dat ik zo slecht was in wiskunde. Ik snap er zelf ook niets van. Ik begreep niet dat je iets moest bewijzen wat iedereen ziet. Ik zag het, ik wist, het is toch zo [..] Maar jawel hoor, je moest het bewijzen. Ik ben er bovenuit gekomen toen ik me realiseerde, dat ik wat anders kon. Ik dacht, dat ik een nietsnut was. Ik kom uit een milieu waar geen artiesten in waren [..] Ik was een rare eend in de bijt, hè?”
  • „Ik heb eerst die gemaakt [een prent van een open spiraal waarin de ogen, mond, het voorhoofd van een vrouw herkenbaar zijn] maar ik kan niet goed hebben dat iets wordt afgesneden. Ik dacht, waarom is dat mens hier afgesneden? Toen heb ik die twee gemaakt, die [met elkaar verbonden] een eindeloosheid hebben. 't Is ook bedoeld als reactie tegen beeldhouwers. Ik zie daar een beetje op neer, nee dat is niet goed gezegd, beeldhouwers zijn te beperkt. Ze denken zelf dat het heel wat is, maar boetseren kan iedereen. Tekenen is veel moeilijker, veel onstoffelijker.”
  • „Je kan niet zowel die witte als de zwarte vogels zien [in zijn beroemde prent 'Dag en nacht' uit 1938]. Néé, dat kunt u [= Bibeb] niet. Ik heb het met een oogarts erover gehad. Onze ogen zijn gewend aan het fixeren van een bepaald object, op dat moment is alles eromheen achtergrond. Als ik u aankijk, zie ik niet tegelijk die kast. Het is zeker niet diepzinnig [..] Ik was [in 1938] veertig, dat is de leeftijd waarop de meeste mensen het scherpst zijn. Het is wel een piek in het menselijk leven. Het was een heel rijke tijd voor mij. Ik was toen uit Italië weg. Ik was het Italiaanse landschap, de architectuur kwijt en er moest iets anders voor in de plaats komen [..] Dat stimuleerde het ontstaan van innerlijke beelden.”
  • „Alleen het Zúid-Italiaanse landschap interesseerde mij. De Moorse invloeden, die broodjesdaken die je hebt in het zuiden, samen met de rotspartijen. Ik heb twaalf jaar lang in Rome gewoond, maar de architectuur van Rome heeft me nooit iets gezegd. Al die renaissance en barok. U vraagt mij waarom, maar er is geen waarom. Ik was geïnteresseerd in de wetmatigheid in de natuur.”

Citaten over Maurits Cornelis Escher - chronologisch[bewerken]

  • „..het licht was ineens [bij Escher] helemaal uit gegaan. Escher kwam uit "de beste jaren van mijn leven" in Italië. Zwitserland was een straf geweest, in een besneeuwd berglandschap waar ze geïsoleerd zaten en dat hem totaal niet inspireerde. Toen de moeilijke jaren van de Tweede Wereldoorlog in Baarn. Zijn zeer geliefde leermeester, de graficus Samuel Jessurun de Mesquita, die in januari 1944 door de nazi's uit zijn huis aan de Linnaeuskade in Amsterdam was afgevoerd en vergast in Auschwitz. Zijn wereldvreemde vrouw Jetta die de kluts volkomen kwijt was en zat te verpieteren in Baarn, waar hij niets mee kon [..] En wat doet Escher? Hij pakt zijn [oudere] Italiaanse werk, dat allemaal keurig lag opgeslagen in de archiefkasten in Baarn, en hij verzint een helemaal nieuwe wereld. Een innerlijke wereld, waarin hij het Italiaanse landschap gebruikt ter ondersteuning van zijn concepten. Van bijna alles wat hij in Nederland heeft gemaakt kan ik u op zijn Italiaanse werk het origineel aanwijzen. Hij verzon nooit iets, het lag allemaal keurig opgeslagen in zijn kasten. Dat is een unicum in de kunstgeschiedenis.”
  • Bron: Federico Giudiceandrea, in een interview met Anne Branbergen, in 'De omzwervingen van een Escher-verzamelaar - Afdalen naar boven'], inDe Groene Amsterdammer, nr. 1. 6 januari 2016
  • Aanhaling(en): Anne Branbergen, in 'De omzwervingen van een Escher-verzamelaar - Afdalen naar boven', inDe Groene Amsterdammer, nr. 1. 6 januari 2016
  • Citaat van Federico Giudiceandrea, die de grootste privé-Escher-collectie van Europa heeft aangelegd, ziet Escher's vroegere Italiaanse 12 jaren als de basis voor het latere werk van de 'typische Escher'

Externe links[bewerken]

Galerij van afbeeldingen[bewerken]