James Ensor: verschil tussen versies

Uit Wikiquote
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
FotoDutch (overleg | bijdragen)
nieuw citaat, 1882
FotoDutch (overleg | bijdragen)
Regel 97: Regel 97:
| aangehaald = {{aut|Eric Min}}, ''James Ensor – een biografie'', Meulenhoff Amsterdam / Manteau Antwerpen, 2008, p. 44; {{ISBN|978 90 854204 9 1}}
| aangehaald = {{aut|Eric Min}}, ''James Ensor – een biografie'', Meulenhoff Amsterdam / Manteau Antwerpen, 2008, p. 44; {{ISBN|978 90 854204 9 1}}
| aangehaald = Een impressie van [[w:Karel van de Woestijne|Karel van de Woestijne]], van de groep jonge kunstenaars [[w:Les XX|'Les XX']], waarvan Ensor één van de oprichters was in 1883 (nadat een werk van hem geweigerd was door de artistieke elite). Les XX had geen program!
| aangehaald = Een impressie van [[w:Karel van de Woestijne|Karel van de Woestijne]], van de groep jonge kunstenaars [[w:Les XX|'Les XX']], waarvan Ensor één van de oprichters was in 1883 (nadat een werk van hem geweigerd was door de artistieke elite). Les XX had geen program!
}}

{{Citaat
| tekst = Christus is niet langer de vergevingsgezinde, onthechte zoon van God maar een freak uit een lowbudgethorrorfilm, buiten zinnen en tuk op wraak. De kop van Ensor/Christus herinnert aan [[w:Quinten Massijs (I)|Metsys']] paneel waarvan de schilder in Antwerpen een reproductie heeft gekocht. Door de figuur in zijn oeuvre naar binnen te slepen, kan Ensor naar hartenlust provoceren. Zowel de weldenkende goegemeente als de vrijzinnige broeders kregen een trap in de onderbuik.
| bron = {{aut|Eric Min}}, ''James Ensor – een biografie'', Meulenhoff Amsterdam / Manteau Antwerpen, 2008; {{ISBN|978 90 854204 9 1}}
| aangehaald = {{aut|Erik de Smedt}}, [http://users.skynet.be/lit/MIN_James_Ensor_recensie_EdS.pdf 'Man aan de rand - Eric Min: James Ensor, Een biografie'], 2009
|opmerking = Maar ook: P.J. Hodin vroeg Ensor c. 1948 hoe hij zich God voorstelde. Hij antwoordde: 'Als een kracht, iets dat sterk is. [..] Het is een gewaad waarin wij onze naaktheid hullen. Wij weten niets van God, maar Christus heeft een betekenis die niet kan ontkend worden.
}}
}}



Versie van 8 jul 2021 16:26

J. Ensor, 1890: 'Ensor voor zijn schildersezel', olieverf op linnen
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
media bij Commons
Informatie in externe bronnen:
DBNL pagina in DBNL
KB pagina in KB-catalogus
RKD pagina in RKD

James Ensor (Oostende, 13 april 1860 - aldaar, 19 november 1949) was een Belgische kunstschilder en een belangrijk figuur in de moderne kunst van België..

Citaten van James Ensor - chronologisch

Citaten vanaf 1880

  • „Het licht vreet de voorwerpen op.”
  • Bron: Emile Verhaeren, opmerking van Ensor, c. 1882
  • Aanhaling(en): Eric Min, James Ensor – een biografie, Meulenhoff Amsterdam / Manteau Antwerpen, 2008, p. 55; ISBN 978 90 854204 9 1
  • Vanaf 1880 schilderde Ensor veel interieurs, in zijn ouderlijk huis aan de Vlaanderenstraat in Oostende - vaak met Mitche [= zijn zus Mariëtte, een jaar jonger dan hem] als model. In deze doeken speelde het licht vaak een hoofdrol
  • „In de ultieme vorm van waarnemen ziet de kunstenaar de subtiliteiten en het spel van het licht, zijn vlakken en omwentelingen. Dit gestage onderzoek transformeert je blik: de lijn lijdt en wordt bijzaak. Deze manier van kijken wordt zelden begrepen. Zij vereist langdurige observatie en volgehouden aandacht.De ongeschoolde blik ziet slechts wanorde, chaos en fouten.”
  • Bron: James Ensor 1882, 'Réflexions sur l’art'
  • Aanhaling(en): Erik de Smedt, 'Man aan de rand - Eric Min: James Ensor, Een biografie', 2009
  • Een opmerkelijke en ook verhelderende (vroege) notitie van Ensor, waarin hij lijkt te stellen dat de lijn van weinig belang is binnen het schilderij
  • Bron: James Ensor 1888, titel van schilderij
  • Aanhaling(en): Ruud van Capelleveen, 'James Ensor (1860-1949)', website Cultuurarchief
  • Dit grote schilderij (circa 2,5 x 4 meter) heeft vele jaren in Ensors woonkamer gehangen, omdat hij er moeilijk afstand van kon doen. Pas in 1929 was het doek voor publiek te zien op een tentoonstelling in het Paleis van Schone Kunsten', te Brussel
  • „Zijn [ Alfred Stevens ] schilderijen stellen niets voor, zijn coloriet is een ratjetoe. Zijn werken maken geen verheven gevoelens los en zetten je evenmin aan het denken. Ze zijn van een liederlijke middelmatigheid die tot alle toegevingen bereid is: van gebrek aan kwaliteit en valse chic tot de lage streken van een doortrapte goochemerd.”
  • Bron: James Ensor, in Le coq rouge, 1896
  • Aanhaling(en): Marc Holthof, 'Alfred Stevens in de Koninklijke Musea', in De Witte Raaf, editie 140 juli-augustus 2009
  • Vanaf 1896 publiceerde Ensor meermaals korte stukken in de Brusselse anarchistisch gezinde tijdschriften 'Le coq rouge' en 'La ligue artistique: libre tribune d'art et de littérature'
  • „[kritiek op de kunst-recensenten:] Enkele kunstbroeders [van de groep 'XX / Les Vingt'] worden op de index geplaatst, geweigerd, afgekraakt, beschimpt, aan de schandpaal genageld – vooral zij die als "revolutionair" bekendstonden [..] [kritiek op de leden:] ..de opportunistische kritiek van mijn artistieke vrienden, de domheid, de kwade trouw, de onkunde van critici, de vileine en laaghartige aanvallen van mijn voormalige imitatoren..”
  • Bron: James Ensor, brief oktober 1899, aan Jules Du Jardin
  • Aanhaling(en): Eric Min, James Ensor – een biografie, Meulenhoff Amsterdam / Manteau Antwerpen, 2008, p. 73; ISBN 978 90 854204 9 1
  • Ensor keek in 1899 tamelijk rancuneus en kritisch terug op de jaren die hij doorbracht in de kunstenaarsgroep 'XX' - zowel naar de kritiek erop van buitenaf, als naar de leden van de groep zelf

Citaten, vanaf 1900

  • „Jawel, goede vrienden, van bij het gloren van mijn eerste dag kwam Venus mij tegemoet [..] Ik heb haar maar vlug geschilderd: zij zette haar tanden in mijn penselen, schrokte mijn verf op. Zij aasde op mijn geschilderde schelpjes.”
  • Bron: James Ensor, uit toespraak, 22 december 1923, Hotel Osborne in Oostende, België
  • Aanhaling(en): Eric Min, James Ensor – een biografie, Meulenhoff Amsterdam / Manteau Antwerpen, 2008, p. 23; ISBN 978 90 854204 9 1
  • In zijn teksten kwamen herhaaldelijk de schelpen en de zee langs als grote inspiratie; aan hen dankte hij alles. Zijn schelpen lagen ook beneden in de winkel in Oostende; ze zijn nog steeds te zien in zijn vele stillevens
  • „Mijn atelier telt vijf ramen en bevindt zich onder de zolder; het belangrijkste raam kijkt naar het zuiden [..] op borsthoogte, kun je het grootste deel van de stad [Oostende] zien; [en] enkele uitzichten op het platteland”
  • Bron: James Ensor, brief 1928 aan Andre de Ridder
  • Aanhaling(en): Eric Min, James Ensor – een biografie, Meulenhoff Amsterdam / Manteau Antwerpen, 2008, p. 31; ISBN 978 90 854204 9 1
  • Beschrijving van zijn atelier in Oostende dat hij vanaf 1917 gebruikte. Vanuit het raam keek hij over de huizendaken en zag de torens van de stad. Het atelier stond vol met eigen werk - en met de vele maskers, potjes, schelpen en kommetjes die ook in zijn stillevens terugkwamen

Citaten over James Ensor - chronologisch

  • „..[een student] met rake observaties van licht- en luchteffecten, een zekere verfijning in de toonaarden en, wat opmerkelijk is voor een nieuwkomer, de afwezigheid van banaliteit. [..] [maar] geeft blijk van een uitgesproken misprijzen voor tekening, modelé en perspectief. Mijnheer Ensor moet beseffen dat geen enkel talent het kan stellen zonder vormbeheersing.”
  • Bron: Portaels, 'Salon van La Crysalide', in L’Art Moderne, 5 juni 1881
  • Aanhaling(en): Eric Min, James Ensor – een biografie, Meulenhoff Amsterdam / Manteau Antwerpen, 2008, pp. 57-58; ISBN 978 90 854204 9 1
  • Een heel vroege recensie van zijn voormalige academiedirecteur Portaels; het is een mixture van waardering en kritiek, waarin de lichtwerking en toon als positief worden uitgetild
  • „Mijnheer Ensor gelooft uitsluitend in het impressionisme. Dat is zijn religie, en elk van zijn schilderijen is er het credo van. De figuur en de voorwerpen krijgen hun natuurlijke reliëf, de bloemen worden levendig en stralend, de flessen en het kristal gaan veelkleurig schitteren en het tafellinnen krijgt een fijne, witte tint.”
  • Bron: B. Gneur, 'onze schilders die vetrekken naar de tentoonstelling in Antwerpen', in L’Echo d’Ostende, 9 juli 1882
  • Aanhaling(en): Eric Min, James Ensor – een biografie, Meulenhoff Amsterdam / Manteau Antwerpen, 2008, pp. 59-60; ISBN 978 90 854204 9 1
  • Ensor's levensgrote lichte doek van een interieur met buffet, vrouwelijk model en flessen werd uitvoerig besproken in deze recensie
  • „In de figuur van Ensor worden enkele uitgangspunten geïncarneerd en geconcentreerd die we anarchistisch kunnen noemen. Kortom: hij is een gevaarlijk heerschap. Als hij volhoudt – en als ze hem niet klein krijgen – maakt hij veel kans om een bres te slaan in de oude vestingmuur; die verdedigd wordt door de laatste oud-strijders van achttienhonderddertig.”
  • Bron: curator, van kunsttijdschrift L'Art Moderne, 12 oktober 1884
  • Aanhaling(en): Eric Min, James Ensor – een biografie, Meulenhoff Amsterdam / Manteau Antwerpen, 2008, p. 79; ISBN 978 90 854204 9 1
  • "anarchistisch" is hier positief bedoeld, zoals de gehele recensie trouwens
  • „..,de ellebogen op tafel, bij Francesco Cirio [in Brussel], beginnen we te kouten [praten] over kunst! Op kunstgebied zijn ze vooruitstrevend en anarchist, noemen het Salon een 'artistiek gasthuis', en verdedigen 'de XX'”
  • Bron: Karel van de Woestijne, essay uit 1909 over de kunstschilder Maurits Niekerk
  • Aanhaling(en): Een impressie van Karel van de Woestijne, van de groep jonge kunstenaars 'Les XX', waarvan Ensor één van de oprichters was in 1883 (nadat een werk van hem geweigerd was door de artistieke elite). Les XX had geen program!
  • „Christus is niet langer de vergevingsgezinde, onthechte zoon van God maar een freak uit een lowbudgethorrorfilm, buiten zinnen en tuk op wraak. De kop van Ensor/Christus herinnert aan Metsys' paneel waarvan de schilder in Antwerpen een reproductie heeft gekocht. Door de figuur in zijn oeuvre naar binnen te slepen, kan Ensor naar hartenlust provoceren. Zowel de weldenkende goegemeente als de vrijzinnige broeders kregen een trap in de onderbuik.”
  • Bron: Eric Min, James Ensor – een biografie, Meulenhoff Amsterdam / Manteau Antwerpen, 2008; ISBN 978 90 854204 9 1
  • Aanhaling(en): Erik de Smedt, 'Man aan de rand - Eric Min: James Ensor, Een biografie', 2009
  • Maar ook: P.J. Hodin vroeg Ensor c. 1948 hoe hij zich God voorstelde. Hij antwoordde: 'Als een kracht, iets dat sterk is. [..] Het is een gewaad waarin wij onze naaktheid hullen. Wij weten niets van God, maar Christus heeft een betekenis die niet kan ontkend worden.