Jan Veth: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
start van Jan Veth |
citaat over, 1885 |
||
Regel 25: | Regel 25: | ||
}} |
}} |
||
==Citaten van Jan Veth - chronologisch== |
|||
{{Citaat |
|||
| tekst = [Jan] Veth zei van de week dat de beweging in de Schilderkunst gelijkloopend met de Litteraire is. Jullie willen niets gezegd hebben, dan wat gevoeld is; dàt juist willen wij ook. |
|||
| bron = {{aut|Albert Verwey}}, brief 1885, aan [[w:Jacobus van Looy|Jacobus van Looy]] |
|||
| aangehaald = {{aut|Benno Tempel}}, 'Voorsteden en Achterbuurten' in ''Rumoer in de stad – De schilders van Tachtig'', Gemeentemuseum Den Haag / WBooks 2017, p 46; {{ISBN|9789462582071}} |
|||
| opmerking = Veth wordt hier aangehaald met zijn uitspraak over de verhouding van de schrijvende [[w:Tachtigers|Tachtigers]] en de schilderende [[w:Amsterdams impressionisme|Amsterdamse Impressionisten]]. Hij was zelf aan beide zijden vertegenwoordigd als schilder/dichter, en bovendien nog kunstcriticus |
|||
}} |
|||
Versie van 20 mei 2021 19:04
Jan Veth (Dordrecht, 18 mei 1864 - Amsterdam, 1 juli 1925) was een Nederlandse kunstschilder, dichter, kunstcriticus en hoogleraar kunstgeschiedenis.
Citaten van Jan Veth - chronologisch
- „Rembrandt, Millet en Jaap [Maris], ziedaar het artistieke klaverblad wat mijn heilige drieëenheid is. [..] Eigenlijk ben ik tegenwoordig te ordinair gestemd om het sublieme van Jaap volop te kunnen genieten, maar het blijft – A thing of beauty is a joy forever.”
- Bron: Jan Veth, brief uit Dordrecht 26 december 1886, aan Etha Fles
- Aanhaling(en): RKD, briefcitaat, in brievencollectie Jan Veth
- Ondanks eigen financiële krapte kon hij zijn bewondering voor Maris aldus uitdrukken tijdens de Kerstdagen in Dordtrecht
Citaten van Jan Veth - chronologisch
- „[Jan] Veth zei van de week dat de beweging in de Schilderkunst gelijkloopend met de Litteraire is. Jullie willen niets gezegd hebben, dan wat gevoeld is; dàt juist willen wij ook.”
- Bron: Albert Verwey, brief 1885, aan Jacobus van Looy
- Aanhaling(en): Benno Tempel, 'Voorsteden en Achterbuurten' in Rumoer in de stad – De schilders van Tachtig, Gemeentemuseum Den Haag / WBooks 2017, p 46; ISBN 9789462582071
- Veth wordt hier aangehaald met zijn uitspraak over de verhouding van de schrijvende Tachtigers en de schilderende Amsterdamse Impressionisten. Hij was zelf aan beide zijden vertegenwoordigd als schilder/dichter, en bovendien nog kunstcriticus