Eduard Douwes Dekker: verschil tussen versies

Uit Wikiquote
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Paulbe (overleg | bijdragen)
+ ISBN Papieren Tijger
Paulbe (overleg | bijdragen)
k link Abdolah
Regel 38: Regel 38:
| tekst1 = Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht, no. 37.
| tekst1 = Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht, no. 37.
| opmerking1 = De openingszin van Max Havelaar.
| opmerking1 = De openingszin van Max Havelaar.
| aangehaald1 = {{aut|Kader Abdolah}}, ''De kraai'', uitg. De Geus, Breda, 2011, ISBN 978 90 5965 123 4, p.5 (openingszin).
| aangehaald1 = {{aut|[[Kader Abdolah]]}}, ''De kraai'', uitg. De Geus, Breda, 2011, ISBN 978 90 5965 123 4, p.5 (openingszin).
| tekst2 = Saïdjah's vader had een buffel, waarmede hij zijn veld bewerkte.
| tekst2 = Saïdjah's vader had een buffel, waarmede hij zijn veld bewerkte.
| opmerking2 = De openingszin uit het verhaal over Saïdjah en Adinda (Hoofdstuk 7 in Max Havelaar).
| opmerking2 = De openingszin uit het verhaal over Saïdjah en Adinda (Hoofdstuk 7 in Max Havelaar).

Versie van 18 jan 2015 16:23

Sjabloon:Geen secundaire bronnen

Eduard Douwes Dekker

Eduard Douwes Dekker (2 maart 1820 — 19 februari 1887) (pseudoniem Multatuli), is een Nederlands schrijver,vooral bekend van Max Havelaar.

  • „Over 't geheel is schrijven voor publiek iets indécents. Gij zoudt uw knie, uw enkel zelfs bedekken voor 'n voorbijganger, en ik geef m'n ziel te koop… 't is infaam!"
    "Schrijven is ontucht; want of men schrijft wat men meent en gevoelt, en dan is die intimiteit te fijn voor vreemden, of men schrijft anders dan men gevoelt, en 't wordt een laffe flauwe kunstmakerij, als van een gemeene meid die voor geld zich in lokkend postuur stelt of glimlacht.”
  • Bron: Brief aan Mimi, 29 Juli 1863.
  • Aanhaling(en): onbekend
Ideeën
  • „Misschien is niets geheel waar, en zelfs dàt niet.”
  • „Ik leg me toe op ’t schryven van levend Hollands. Maar ik heb schoolgegaan.”
  • Aanhaling(en): onbekend
  • Ideeën, Idee 41
  • Bron: Eduard Douwes Dekker, Ideeën, 1862.

Max Havelaar
  • „Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht, no. 37.”
  • „Saïdjah's vader had een buffel, waarmede hij zijn veld bewerkte.”
  • Aanhaling(en): onbekend
  • De openingszin uit het verhaal over Saïdjah en Adinda (Hoofdstuk 7 in Max Havelaar).
  • „…aan U draag ik mijn boek op, Willem den Derden, Koning, Groothertog, Prins…meer dan Prins, Groothertog en Koning…Keizer van ‘t prachtige rijk van Insulinde dat zich daar slingert om de evenaar als een gordel van smaragd…”
  • Uit de laatste pagina's, nadat "Multatuli zelf" de pen heeft overgenomen en een vlammend slotwoord aan toenmalig koning Willem III schrijft.
  • „Ik zeg: waarheid en gezond verstand, en hier blijf ik bij. Voor de Schrift maak ik natuurlijk een uitzondering.”
  • Droogstoppel over literatuur.
  • „En als men mij die plaats weigerde ... als men mij bij voortduring niet geloofde ...
    Dan zou ik mijn boek vertalen in de weinige talen die ik ken, en in de vele talen die ik leren kan, om te vragen aan Europa, wat ik vruchteloos zou hebben gezocht in Nederland.
    En er zouden in alle hoofdsteden liederen worden gezongen met refreinen als dit: Er ligt een roofstaat aan de zee, tussen Oostfriesland en de Schelde!
    En wanneer ook dit niet baatte?
    Dan zou ik mijn boek vertalen in 't Maleis, Javaans, Soendaas, Alfoers, Boeginees, Bataks...
    En ik zou klewangwettende krijgszangen slingeren in de gemoederen van de arme martelaren wie ik hulp heb toegezegd, ik, Multatuli.”
  • Uit hoofdstuk 20
  • „Oh God, er is geen god.”
  • Laatste regel uit "Het gebed van de onwetende".


Wikiquote Wikipedia heeft een artikel over Eduard Douwes Dekker.
Wikiquote Wikipedia heeft een artikel over Max Havelaar.

Sjabloon:Wikisource