Gaius Valerius Catullus: verschil tussen versies

Uit Wikiquote
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Mdd (overleg | bijdragen)
k Link(s)
KamikazeBot (overleg | bijdragen)
k r2.6.4) (Robot: gewijzigd: es:Catulo
Regel 233: Regel 233:
[[de:Catull]]
[[de:Catull]]
[[en:Gaius Valerius Catullus]]
[[en:Gaius Valerius Catullus]]
[[es:Cayo Valerio Catulo]]
[[es:Catulo]]
[[gl:Catulo]]
[[gl:Catulo]]
[[it:Gaio Valerio Catullo]]
[[it:Gaio Valerio Catullo]]

Versie van 30 nov 2011 20:04

Caius Valerius Catullus

Catullus (84 v.Chr. - 54 v.Chr.) was een Romeins dichter.

Carmen 2

Latijnse tekst:
Passer, deliciae meae puellae,
quicum ludere, quem ni sinu tenere,
cui primum digitum dare appetenti
et acres solet incitare morsus,
cum desiderio meo nitenti
carum nescio quid lubet iocari,
et solaciolum sui doloris,
credo, ut tum gravis acquiescat ardor:
tecum ludere sicut ipsa possem
et tristes animi levare curas!
Nederlandse vertaling:
Musje, lieveling van mijn meisje,
met wie zij gewend is te spelen, die ze gewend is op schoot te hebben,
aan wie, de aanhippende, zij gewend is haar wijsvinger te geven,
en bij wie zij scherpe pikjes gewend is uit te lokken,
wanneer het bevalt aan mijn stralende lieveling,
om een lief spelletje te spelen,
ik weet niet wat, en kleine troost voor haar verdriet,
geloof ik, opdat haar felle hartstocht tot bedaren komt:
Kon ik maar met jou spelen zoals zij,
en kon ik maar de trieste zorgen opheffen van mijn hart.
Metrum:
Carmen 2 is geschreven in het hendecasyllabus
pásser déliciaé meaé puéllae
quícum lúdere quem _ ín sinú tenére
enzovoort.

Carmen 3

Latijnse tekst:
Lugete, o Veneres Cupidinesque,
et quantum est hominum venustiorum:
passer mortuus est meae puellae,
passer, deliciae meae puellae,
quem plus illa oculis suis amabat.
Nam mellitus erat suamque norat
ipsam tam bene quam puella matrem,
nec sese a gremio illius novebat,
sed circumsiliens modo huc modo illuc
ad solam dominam usque pipiabat;
qui nunc it per iter renebricosum
illuc, unde negant redire quemquam.
At vobis male sit, malae tenebrae
Orci, quae omnia bella devoratis:
tam bellum mihi passerem abstulistis.
O factum male! O miselle passer!
Tua nunc opera meae puellae
flendo turgiduli rubent ocelli
Nederlandse vertaling:
Rouw, oh Venussen en Cupido's,
en wat er maar is aan nogal aardige mensen:
Het musje van mijn meisje is dood,
het musje, de lieveling van mijn meisje,
die zij liefhad, meer dan haar ogen.
Want hij was honingzoet en kende zijn eigen vrouwtje,
zo goed als een meisje haar moeder kent, en hij bewoog zich niet van haar schoot,
maar rondhippend, nu eens hierheen, dan weer daarheen
tsjilpte hij voortdurend alleen naar zijn vrouwtje;
Hij gaat nu over de duistere weg,
daarheen, waarvan ze zeggen dat niemand terugkeert.
Moge het jullie slecht vergaan, slechte schimmen van de onderwereld.
Jullie, die alle mooie dingen hebben verslinden:
Een zo mooie mus hebben jullie van mij ontnomen.
Oh slecht feit! Oh arm musje!
Door jouw schuld zijn de ogen van mijn meisje
rood en gezwollen van het huilen.

Carmen 5

Latijnse tekst.:
Vivamus, mea Lesbia, atque amemus,
rumoresque senum severiorum
omnes unius aestimemus assis!
Soles occidere et redire possunt;
nobis cum semel occidit brevis lux,
nox est perpetua una dormienda
Da mi basia mille, deinde centum
dein mille altera, dein secunda centum,
deinde usque altera mille, deinde centum.
Dein, cum milia multa fecerimus,
conturbabimus illa, ne sciamus,
aut ne quis malus invidere possit,
cum tantum sciat esse basiorum.
Nederlandse vertaling.:
Laten wij leven mijn Lesbia, en laten wij ook liefhebben,
en laten we de praatjes van de al te strenge oude mannen
maar één cent waard achten!
Zonnen kunnen ondergaan en weer terugkeren,
Voor ons, als het korte licht eenmaal onder is gegaan,
is er één eeuwige nacht waarin we moeten slapen.
Geef mij duizend kussen, vervolgens honderd,
vervolgens duizend anderen, vervolgens een tweede honderd
Vervolgens voortdurend weer duizend anderen, vervolgens honderd.
Vervolgens, wanneer wij vele duizenden zullen hebben volgemaakt,
zullen we ze door elkaar gooien, opdat wij het niet meer weten,
opdat een of andere slechterik niet jaloers kan worden,
omdat wanneer hij weet dat er zoveel kussen zijn.

Carmen 8

Latijnse tekst:
Miser Catulle, desinas ineptire,
et quod vides perisse, perditum ducas.
Fulsere quondam candidi tibi soles,
cum ventitabas, quo puella ducebat
amata nobis, quantum amabitur nulla.
Ibi illa multa cum iocosa fiebant,
quae tu volebas nec puella nolebat,
fulsere vere candidi tibi soles.
Nunc iam illa non vult: tu quoque impotens, noli,
nec, quae fugit, sectare, nec miser vive,
sed obstinata mente perfer, obdura.
Vale, puella. Iam Catullus obdurant.
nec te requiret nec rogabit invitam.
At tu dolebis, cum rogaberis nulla.
Scelesta, vae te, quae tibi manet vita?
Quis nunc te adibit? Cui videberis bella?
Quem nunc amabis? Cuius esse diceris?
Quem basiabis Cui labella mordebis?
At tu, Catulle, destinatus obdura.
Nederlandse vertaling:
Arme Catullus, houd toch eens op zo raar te doen,
en beschouw als verloren waarvan jij ziet dat het verloren is gegaan.
Stralende zonnen straalden ooit ook voor jou,
toen jij daarheen ging waar je meisje je leidde,
door ons liefgehad, zoveel als geen meisje door ons liefgehad zal worden.
Toen daar die vele leuke dingen gebeurden,
die jij wilde, en het meisje niet niet wilde,
straalden waarlijk de stralende zonnen voor jou.
Nu wil zij niet meer, ook jij in je onmacht moet het ook niet meer willen
en jaag niet na, degene die jou ontvlucht, en leef niet ongelukkig,
maar verdraag het met vastberaden geest, volhardt!
Vaarwel meisje, Catullus volhardt al,
hij zal jou niet meer opzoeken, en hij zal jou niet meer vragen als je niet wil.
Maar jij zult verdrietig zijn, als jij als enige meisje niet gevraagd zult worden.
Kreng, wee jou, welk leven blijft erover voor jou?
Wie zal er nu naar jou toe gaan? Aan wie zal jij mooi schijnen?
Wie zal jou nu beminnen? Van wie zul jij gezegd worden te zijn?
Wie zul jij kussen? Op wiens lippen zul jij bijten?
Maar jij, Catullus, volhard vastberaden.

Carmen 51

Latijnse tekst:
Ille mi par esse deo videtur,
ille, si fas est, superare divos,
qui sedens adversus identidem te
spectat et audit
dulce ridentem, misero quod omnes
eripit sensus mihi: nam simul te,
Lesbia, aspexi, nihil est super mi
vocis in ore,
lingua sed torpet, tenuis sub artus
flamma demanat, sonitu suopte
tintinnant aures, gemina teguntur
lumina nocte.
Otium, Catulle, tibi molestum est:
otio exsultas nimiumque gestis:
otium et reges prius et beatas
perdidit urbes.
Nederlandse vertaling:
Hij schijnt aan mij een god gelijk te zijn,
hij schijnt aan mij, als ik zo vrij mag zijn, de goden te overtreffen,
hij die tegenover jou zittend, jou constant bekijkt en naar je luistert
terwijl jij zachtjes zit te lachen, hetgeen aan de arme mij
alle zintuigen wegneemt: want zodra ik jou zie,
Lesbia, is er voor mij niets meer over van
stem in mijn mond
maar mijn tong is verstijfd, een ijl vuur stroomt
tot onder mijn ledematen, mijn oren tintelen
door hun eigen gesuis, mijn twee ogen worden bedekt
door de nacht.
Vrije tijd, Catullus, is lastig voor jou:
door vrije tijd jubel jij en ben je al te uitgelaten.
Vrije tijd heeft eerder koningen en welvarende steden
te gronde gericht.

Carmen 85

Latijnse tekst:
Odi et amo. Quare id faciam, fortasse requiris?
Nescio, sed fieri sentio et excrucior.
Nederlandse tekst:
Ik haat en ik heb lief. Waarom, vraag je?
Geen idee, maar ik voel het en het verscheurt me.

[Roberto-Junior Ristuccia]

Carmen 92

Latijnse tekst:
Lesbia mi dicit semper male nec tacet umquam
de me: Lesbia me, dispeream, nisi amat.
Quo signo? Quia sunt totidem mea: deprecor illam
assidue, verum dispeream, nisi amo.
Nederlandse tekst:
Lesbia zegt altijd slechte dingen over mij, en zwijgt nooit
over mij. Moge ik omkomen als Lesbia niet meer van mij houdt.
Hoezo? Omdat de tekenen hetzelfde zijn als bij mij: Ik vervloek haar
voortdurend, maar moge ik omkomen als ik niet meer van haar houd.

Zonder bron

  • Ik haat en ik bemin. U vraagt zich misschien af waarom ik dit doe ? Ik weet het niet, maar ik voel het gebeuren en ik word erdoor gekweld.


Wikiquote Wikipedia heeft een artikel over Gaius Valerius Catullus.