Pierre Alechinsky

Uit Wikiquote
Pierre Alechinsky met Franck Bordas, 12 mei 2006; foto van Ianna Andréadis
Informatie bij zusterprojecten:
artikel in Wikipedia
media bij Commons
Informatie in externe bronnen:
KB pagina in KB-catalogus
RKD pagina in RKD

Pierre Alechinsky (Brussel, 19 oktober 1927) is een Belgisch kunstschilder en grafisch kunstenaar..

Citaten van Pierre Alechinsky - chronologisch[bewerken]

Citaten, tot 1970[bewerken]

  • „Als een schilder eerst een onderwerp kiest en dan pas aan het werk gaat, werpt hij dan geen barrières op die een ontwikkeling van zijn innerlijke dynamiek in de weg staan?”
  • Bron: P. Alechinsky, 'Abstraction faite / Voltooide abstractie', in Cobra nr. 10, Brussel 1951
  • Aanhaling(en): Chris van der Heijden, 'De B van Cobra', in Cobra - 40 jaar later / 40 years later; Sdu uitgeverij Den Haag, 1988, p. 85; ISBN 90-12-05914-3
  • Deze tekst schreef Alechinsky in het 10e en laatste Cobra-nummer; Cobra werd opgeheven. Kort daarna ging hij naar Parijs, waar hij leerde graveren. Vooral na zijn Cobra-periode kwam zijn eigen ontwikkeling goed op gang
  • „..als we het erover eens zijn dat een schilderij een spontane emotie moet opwekken, heeft geen van ons, schilder noch toeschouwer, de uitwendige voorstelling van de dingen nodig om te communiceren.”
  • Bron: Pierre Alechinsky, 'Abstraction faite / Voltooide abstractie', in Cobra, nr. 10, Brussel 1951
  • Aanhaling(en): Michel Draguet, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 145; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Een schilderij hoeft voor Alechinsky en voor de aan hem verwante Cobra-kunstenaars uit die periode niet langer een afbeelding in beeld te zijn van een vooraf gekozen onderwerp
  • „De technieken van fotografie en film bieden directe garanties voor geloofwaardigheid. Is degene die met deze media wil concurreren, die getuige a charge wil zijn en bewijsstukken wil voorleggen, nog wel een schilder? [..] De schilderkunst is op zich al een werkelijkheid, een maatschappelijke entiteit. Ze 'socialiseren' is ze 'verminken'.”
  • Bron: Pierre Alechinsky, 'Un réalisme necrophage' 1951, in Hors Cadre, Labore Espace Nord, Brussel, 1996, pp. 75+80
    Christian Dotremont, 'Phases', in L'arbre et l'ame, Parijs 1953
  • Aanhaling(en): Michel Draguet, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 241; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Alechinsky geloofde al vroeg niet in een sociale of een maatschappijkritische rol voor de schilderkunst; dit bleek al eerder in zijn discussie met de Russische kunst van het Sociaal Realisme onder het communisme
  • „Wat Pollock ook doet, er schemert bij hem altijd een cryptische kennis van de tekening door; een tekening [..] die bevrijd is, die de priegelende fase ontgroeid is, vanzelfsprekend. Vrije en bestudeerde krullen ( een tekening van de gebaren van de danser)...”
  • Bron: Pierre Alechinsky, 'Abstraction faite', in Cobra, nr. 10, Brussel 1951
  • Aanhaling(en): Michel Draguet, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 150; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Voor het eerst van zijn leven zag Alechinsky in Brussel in 1951 los-geschilderde werken van de Amerikaanse schilder Jackson Pollock; ook het werk Max Ernst maakte daar toen grote indruk op hem
  • „De theoretici van de academische abstractie proberen het publiek warm te laten lopen voor de rode schijf van Pavlov, zij verzinnen het 'gelukkige huis' dat duistere heilzame reflexen teweegbrengt en de mens installeert in de zekerheid (en de productiviteit) [..] Wij zijn elders, precies om te beletten dat de deur van deze mierenhoop dichtklapt als een graf.”
  • Bron: Pierre Alechinsky, 'Tendances de la jeune peinture', in Preuves, nr. 68, Parijs 1956
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 26; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Dit citaat komt uit zijn antwoord op een enquête van Alain Jouffroy, 1956; hij bekritiseert de toenmalige abstracte kunst die ontstond vanuit een concept of theorie, waarvan hij expliciet afstand nam
  • Cobra was mijn leerschool. Ik was tweeëntwintig, toen ik de schrijver Christian Dotremont en de schilders [Asger] Jorn, [Karel] Appel en Corneille ontmoette. Het groepswerk, de publicatie van een tijdschrift, vechten tegen de rechtse, kille abstractie en het linkse 'socialistisch realisme' waren tot 1951 mijn meest ontspannende bezigheden.”
  • Bron: Jaques Putman, in gesprek met Putman 'Conversation dans l'atelier', in tijdschrift L'oeil: revue d'art mensuelle, nr. 82, 1961, pp. 34-39
  • Aanhaling(en): Katja Weitering, Pierre Alechinsky post Cobra, Silvana Editiriale, Milano / COBRA museum, Amstelveen, 2016, p. 13; ISBN 978-88-366-3518-4
  • „Ik was hier zo door gepassioneerd dat ik, achteraf bekeken, eigenlijk nauwelijks geschilderd heb in die periode [voor 1951]. Dit heeft me ervan weerhouden om slechte schilderijen te maken, die ik ongetwijfeld geschilderd zou hebben. Nadien, toen ik meer ervaren was, voelde ik mij in mijn werk minder oud, meer schilder bedoel ik, dat is normaal.”
  • Bron: Jaques Putman, in gesprek met Putman 'Conversation dans l'atelier', in L'oeil: revue d'art mensuelle, nr. 82, 1961, pp. 34-39
  • Aanhaling(en): Katja Weitering, Pierre Alechinsky post Cobra, Silvana Editiriale, Milano / COBRA museum, Amstelveen, 2016, p. 13; ISBN 978-88-366-3518-4
  • Alechinsky rekende zichzelf in 1961 al tot de 'na-Cobra' generatie. In zijn Cobra-jaren tot c. 1951 was hij vooral bezig met teksten schrijven en organiseren van Cobra-activiteiten - vaak in contact met Christian Dontremont; hij kwam daardoor in die tijd weinig tot schilderen
  • „In de tekening zijn missers onherstelbaar [vergeleken met het schilderij]. Je leert ervan, gooit ze in de prullenmand. In de tekening moet alles zonder repentir [schaamte, berouw] worden opgetekend. De verlopen tijd is leesbaar, de ruimte is leesbaar, het idee. Ik begon mij dus te amuseren. Ik ging vooruit. Zonder dat ik dat zware schildermateriaal mee hoefde te slepen. Pen, papier, een beetje inkt, water. Schrijven, beschrijven.”
  • Bron: Jaques Putman, gesprek met Putman 'Conversation dans l'atelier', in tijdschrift L'oeil: revue d'art mensuelle, nr. 82, 1961
  • Aanhaling(en): Michel Draguet, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 151; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Alechinsky vergeleek zijn moeizame, trage schilderen in olieverf uit de jaren 1949-1951 met het veel directere tekenen in inkt op papier
  • „'Don't cross Central Park [in New York] at night' / 'Loop 's nachts niet door Central Park'”
  • Bron: Alechinsky, geschreven tekst in zijn werk met randillustraties: 'Verklarend schema van 'Central Park' ', 1965
  • Aanhaling(en): Dominique Radrizzani, Pierre Alechinsky post Cobra, Silvana Editiriale, Milano / COBRA museum, Amstelveen, 2016, p. 21; ISBN 978-88-366-3518-4
  • Vanaf grote hoogte keek Alechinsky op het Central Park in New York. Al schetsend ontdekte zijn penseel een 'verschrikkelijk monster' in het park. Daaromheen maakte hij randtekeningen, als een stripverhaal
  • „Neerhurken op een golfbreker, het afnemende tij dat steeds weer lange vlekken Oost-Indische inkt tekent.”
  • Bron: Pierre Alechinsky, Idéotraces, uitgeverij Denoël, Parijs 1966
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 21; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Alechinsky doelt op het losse bewegen en het vrije karakter waarmee hij zijn kunst maakt
  • „Zou ik beginnen? Zou ik beginnen met lijntjes, kruisjes, puntjes of met iets groters dat gaat van daar naar daar, met een grote vlek die me in de gaten zal houden, met een idee? Zou ik beginnen met het doek te strelen dat ik droom als iets voltooids? Nee, ik begin.”
  • Bron: Pierre Alechinsky, 'Franges', in Baluchon et ricochets, Galimard, Parijs 1966, pp. 119-124
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 48; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Alechinsky beschrijft in woorden zijn werkproces wat hij volledig intuïtief wilde houden, met een volstrekt onvoorspelbaar proces en een open eind
  • „Ik heb veel geluk, waaronder dat om te laten graveren bij Robert Dutrou, een van de belangrijkste kopergraveurs van [Joan] Miró. Onlangs moest ik in zijn atelier een reeks etsen maken om Jean Tardieu te illustreren, in het vernis voren trekken om het metaal bloot te leggen [..] Op tafel lag een venijnig verhakkeld mes [..] Dat mes en ik, wij hadden bijzonder schik in elkaar [..] – Dat was het geliefkoosde mes van Miró..”
  • Bron: Pierre Alechinsky, 'Pavane pour Miró', in Baluchon et ricochets, Galimard, Parijs 1966, op. cit. p. 135
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 66; ISBN 978-90-209-7401-3
  • De dichter [Jean Tardieu Jean Tardieu] en de schilder Alechinsky werkten al jaren samen aan een gezamenlijke publicatie van gekalligrafeerde gedichten en etsen, alle verbonden door een met de hand getrokken rode lijn
  • „Mijn hand vertrekt. Er is niemand. Dit land werd niet verkend. Mijn hoofd volgt met de ogen. Geen medeplichtigheid. Geen aanmoedigingen. Eén lijntje naar omhoog en ik ben verantwoordelijk. Ik heb vergeten hoe ik moet doen. Maar ik doe verder, ik begoochel mezelf een beetje. En zo welwillend gretig springt mijn hand vooruit, een hindernis - mijn hoofd - belet haar de vlucht te nemen. (1953?)”
  • Bron: R.H. Marijnissen, 'Alechinsky laat zijn hand vrij penselen op het doek', in De Standaard, 19 januari 1969, n.p.
  • Aanhaling(en): Els Maréchal, Moderne Meesters in het Koninklijk Museum, 1992, nr. 70
  • Alechinsky kan het denken onmogelijk scheiden van de creatie, ander werd het creëren niets meer dan uitvoeren. Hij moet daarom tijdens het kunst maken voortdurend even 'de weg kwijtraken', om zijn denken te kunnen ontvluchten
  • „Het kind weet dat het mysterie zich bevindt aan de binnenkant van de dingen, achter de dingen. [..] Het kind aarzelt niet om objecten te vernietigen om daarmee een tweede, meer bevredigende, werkelijkheid te ontdekken. Het kind creëert zonder angst voor mogelijk opgewekte gevaren.”
  • Bron: Pierre Alechinsky, 'Calligraphie Japonaise' in Quadrum, nr. 1, 1956, p. 56 (vertaling: Leen Vanderschueren)
  • Aanhaling(en): Leen Vanderschueren, Cobra en Camera, masterproef, Universiteit van Gent 2013-14, p. 20
  • De eerste act van creatie in de film 'Calligraphie Japonaise', is een gehurkt kind dat met zijn handen een tekening in het zand graaft van een gezicht - om het daarna direct weer uit te vegen. Er is duidelijke verwantschap met zijn eigen werkwijze
  • „Culturen vloeien samen vandaag, en bekijken elkaar niet meer met wantrouwen zonder iets met elkaar te maken te willen hebben, ze beginnen tersluiks te ressorteren onder dezelfde noemer, hebben een nieuw beeld van de wereld.”
  • Bron: Pierre Alechinsky, 'Toko Shinoda et la calligraphie japonaise', in Les Beaux-arts, nr. 865; 1959, p. 44
  • Aanhaling(en): Leen Vanderschueren , Cobra en Camera, masterproef, Universiteit van Gent 2013-14, p. 64
  • Alechinsky vertrok in 1955 naar Japan. Voor zijn eigen ontwikkeling werd deze reis van grote betekenis; de inkt werd nu voor hem even belangrijk als verf. Ook de schriftuur werd vanaf die tijd een essentieel element in al zijn werk

Citaten, vanaf 1970[bewerken]

  • „Men moet niet te veel middelen ter beschikking hebben, ik houd het moedwillig op een stuk papier, inkt een beetje water en een penseel.”
  • Bron: Marcel Croesse, 'Entretien avec Pierre Alechinsky', in Clefs pour les arts, 1971 p. 12; (vertaling: Leen Vanderschueren)
  • Aanhaling(en): Leen Vanderschueren, Cobra en Camera, masterproef, Universiteit van Gent 2013-14, p. 40
  • Alechinsky houdt van 'nederige' en beperkte werkmethodes. Waar nodig klotste hij inkt vanuit het potje rechtstreeks op het papier of doek, om die daarna snel uit te kunnen smeren
  • „Ik volg de bewegingen van het penseel, de snelheid. Heel belangrijk zijn de variaties in de snelheid van een penseelstreek, versnellen, afremmen. Stilstand. De lichte onuitwisbare vlek, de zware onuitwisbare vlek. [..] [Walasse] Ting aarzelt, dan opeens vlakweg is de oplossing daar, de kat die op haat pootjes terecht komt.”
  • Bron: Pierre Alechinsky, Roue libre, uitgeverij Albert Skira, Genève 1971, p. 116
  • Aanhaling(en): Michel Draguet, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 151; ISBN 978-90-209-7401-3
  • In oktober 1954 bekeek Alechinsky in Parijs heel intensief hoe Walasse Ting – van Chinese afkomst – tot een tekening kwam in inkt. Het was Ting die hem op het spoor bracht van de Chinese en Japanse kalligraffie; in 1955 bezocht hij Japan en maakte er een documentaire
  • „Wijde openingen tussen een dubbele penseelstreek. Een omarming op het laken-blad. Bladeren slingeren tussen een wirwar die verlicht wordt. Sengai zou zo getekend hebben in zulke omstandigheden, zonder veel na te denken, mijn penseel volgend, een verwaand idee, maar dat is dan maar zo. Zelfmystificatie. Ik vind een gebaar terug. Het gebaar van mijn meester Sengai, die in de 18e eeuw op het eiland Kyu-Shu leefde.”
  • Bron: Pierre Alechinsky, Roue libre, uitgeverij Albert Skira, Genève 1971, pp. 90-93
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 53; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Sengai was een Japanse monnik van de Zen-boedhistische Rinzai school. Alechinsky onderging sterke invloed van de oosterse kalligrafie. Dit liet hij duidelijk zien in zijn documentaire 'Calligraphie japonaise' die hij in 1955 in Kioto draaide
  • „De slangachtige kronkeling van een pad wordt ineenstrengeling, vrouwelijke ronding, vlucht..”
  • Bron: Pierre Alechinsky, een toegevoegde predella bij zijn werk 'Van Ver gekomen', 1975
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 61; ISBN 978-90-209-7401-3
  • De schildering van het genoemde werk (200 x 300 cm) is met acrylverf op papier gemaakt; de daaronder geplaatste woord-predella schreef hij in inkt
  • „Schilderen is het maken van beelden. Het is het maken van beelden met plezier. Het is wandelen met de hand. Wat ik zie staan zie ik pas na de lectuur van mijn eigen beeld; het heeft niets te maken met een tevoren afgesproken thema. Het is geen idee.”
  • Bron: F. de Vree, 'Alechinsky', in Kunstforum, Schelderode, 1976, p. 34
  • Aanhaling(en): Katja Weitering, Pierre Alechinsky post Cobra, Silvana Editiriale, Milano / COBRA museum, Amstelveen, 2016, pp. 12-13; ISBN 978-88-366-3518-4
  • Plannen, voornemens of concepten vooraf aan het schilderen wees Alechinsky resoluut af
  • „Ik had hem altijd geholpen, soms aandachtig, soms verstrooid [..] Verwijt [van zijn vriend Dotremnont] 'Ik heb je leren schrijven, jij hebt me niet leren tekenen' – zes jaar waarin we niets meer van elkaar zouden vernemen, tenzij onrechtstreeks: hij is schrift gaan tekenen (logogrammen), ik schreef tekeningen met tmesis (de 'remarques marginales', randillustraties) rond mijn schilderijen.”
  • Bron: Pierre Alechinsky, 'Dernier jour', in Lettre suit, 1979; op. cit. p. 120
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 39; ISBN 978-90-209-7401-3
  • De opmerking illustreert de intensieve wederzijdse uitwisseling in beeld & tekst tussen de twee kunstenaarsvrienden, die vanaf c. 1948 al veel samenwerkten; de verwijdering duurde 7 jaar
  • „Mijn schilderijen kun je op twee manieren bekijken. De eerste manier: van ver. Het beeld in Oost-Indische inkt vervult de rol van recitant [verteller] terwijl het schilderij de muzikale begeleiding speelt.. [..] De tweede manier: naderbij komend zodat geleidelijk de details zichtbaar worden. [..] het zwart centraal, de kleuren en hun samenstellingen in de rand. (1984)”
  • Bron: Alechinsky, 'Scales', in Pierre Alechinsky: Important, Recent Large Paintings, Lefebre Gallery, New York, 1984
  • Aanhaling(en): Dominique Radrizzani, Pierre Alechinsky post Cobra, Silvana Editiriale, Milano / COBRA museum, Amstelveen, 2016, p. 21; ISBN 978-88-366-3518-4
  • Alechinsky had al ruim een jaar zijn basisgegevens gewisseld; hij schilderde vanaf c. 1983 met de inkt het zwarte beeld in het midden van het doek, met de gekleurde rand-illustraties eromheen geplaatst
  • „Een plezierboot vaart langzaam de East River [in New York] af [..] opgedirkte vakantiegangers.. [..] ze gooien brood naar de vogels. Maar het oog blijft al hangen, [ik?] zou dit Narrenschip willen vasthouden... Niemand op het dek, slechts een hoop afval, tassen, kapotte dozen en kartons waaruit brokstukken puilen waar de meeuwen om vechten. Een vuilnisschip verlaat de stad.”
  • Bron: Pierre Alechinsky, 'L'autre main', in Des deux mains, 1988, p. 146
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 66; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Alechinsky beschrijft het uitzicht vanuit zijn atelier in New York dat hij van 1979 tot in 1994 gebruikte. Het citaat beschrijft hoe zijn letterlijke waarnemen al snel overgaat in fantasiebeelden
  • „Het niet-doen [tijdens het schilderen], het zien, heeft evenveel belang als het doen. Op tijd stoppen, wat negatief is laten spreken, niet als een achtergrond die het object isoleert maar als de schaduw... een uitgespaarde ruimte. Het continu heden.”
  • Bron: Pierre Alechinsky, 'Conversation dans l'atelier', in Conversations, Tandem, Gerpinnes, 1993, p. 9
  • Aanhaling(en): Michel Draguet, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 168; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Alechinsky's opmerking roept associaties op met het Chinese 'Wu Hei' - het volslagen nietsdoen - om het doen te onderbreken
  • „Het waren inderdaad Alechinsky [hijzelf dus] en [Jaques] Putman die de zegels van het huis aan het Museumplein 9 verbraken. De grot met de boeken! Een buitenkans. En zo heb ik hier het boek met de bister-heliogravures van Pieter Bruegel de Oude van Charles de Tolnay. Ik kijk er nog geregeld in.”
  • Bron: Pierre Alechinsky, 'Pollock et Guernica', in La Nouvelle Revue française nr. 484, Parijs 1994, pp. 62-68
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 21 ; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Kort na 1945, tijdens een open salon-expositie van Bram van Velde bij Luc Haesearts vonden de twee jonge kunstenaars oude boeken. Het werk van Brueghel zou zijn toekomstige werk mede beïnvloeden
  • „..in Japan denken ze niet in termen van 'kalligrafie', ze zeggen shodo, de weg van het schrift. Een weg zoals Judo, de weg van de lenigheid. [..]”
  • Bron: Pierre Alechinsky, 'Dotremont et l'exogération', in Des Deux mains, Mercure de France, Parijs 2004, p. 67
  • Aanhaling(en): Michel Draguet, 'Tweede beweging', in tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 173; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Alechinsky zag als hoogste doel voor schrijvers om los te komen van een bepaald schoonheidsideaal en in volledige vrijheid ook het schrift zelf los te laten - met een expliciete verwijzing naar het surrealisme

Citaten over Pierre Alechinsky - chronologisch[bewerken]

  • „Hij [Alechinsky] zit te schateren op zijn vlot: beschouw hem niet als een schipbreukeling, want hij bijt.”
  • Bron: Luc de Heusch, presentatie van Alechinsky solotentoonstelling 'Fêtes et trouble-fête peintures, etc..', Galerie Apollo, Brussel 1948
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 17; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Luc de Heusch doelde op het losse en open karakter waarmee Alechinsky zijn kunst toen al benaderde, in zijn vroege jaren
  • Dotremont is hier geweest [..] hij heeft zich laten onderzoeken en zijn beide longen zijn aangetast door tbc. [..] ik schrijf je zodat jij hem kan overtuigen zich zo snel mogelijk te laten verzorgen. [..] aangezien jij zijn vriend ben. [..] jammer genoeg ben ik zelf ook afgemat. Ik hoop dat we erin slagen om de tuberculeuze afdeling van Cobra te redden.”
  • Bron: Asger Jorn, brief van september 1951 uit het sanatorium van Silkeborg, aan Pierre Alechinsky
  • Aanhaling(en): Pierre Alechinsky, Pierre Alechinsky post Cobra, Silvana Editiriale, Milano / COBRA museum, Amstelveen, 2016, p. 34; ISBN
  • Asger Jorn en Dotremont werden opgenomen in het sanatorium van Silkeborg. Alechinsky verzamelde nog geld voor zijn vriend, maar dit werd door een Deense tussenpersoon ingepikt. Nu moest hij zonder steun van de twee de laatste tentoonstelling van Cobra organiseren in Luik, december 1951
  • „Maar nu, zie hem daar zitten, zonder bagage, hij zit op het mos en op de stenen en kijkt naar een [boom]wortel, [..] en zijn hand is aan zijn blik gekoppeld, er gaat niet verloren van wat hij ziet, er gaat niest verloren tussen wat hij neemt en geeft,. Ik verdenk hem ervan met de tak van een boom te schilderen.”
  • Bron: Christian Dotremont, 'Phases', in L'arbre et l'ame, Parijs 1953
  • Aanhaling(en): Michel Draguet, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 241; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Al heel vroeg associeerde Dotremont het werk van Alechinsky met de figuur van de boom; veel later schreef Alechinsky in 1992 dat hij door het observeren van bomen heeft leren tekenen
  • „Hij houdt er een vreemde mening op na, die man, hij gelooft niet dat de schilderkunst dichter bij het leven staat als ze afstand neemt van de schilderkunst”
  • Bron: Dotremont, inleidende tekst 'Wat gebeurt er?', 1954
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 24; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Dit citaat is afkomstig uit de inleiding bij zijn eerste individuele tentoonstelling in 1954 in Parijs; zijn vriend, de schrijver-schilder Dotremont speelde hier met een paradox
  • „Als hij papier gebruikt, dan eerst en vooral om het op de grond of op een muur of een raam te verfrommelen. De materie wordt al meteen voorbereid om iets als een woekering te bevatten. Wanneer het opgespannen is, bewaart het de sporen van het geweld dat het heeft ondergaan.”
  • Bron: Jean Grenier, 'Pierre Alechinsky', in XXe siècle, juni 1960
  • Aanhaling(en): Michel Draguet, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 167; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Alechinsky kreeg in die jaren een groeiende voorkeur voor het schilderen op papier, en plakte dat vervolgens op linnen of op allerlei andere dragers
  • „Alechinsky moet niet op zoek of op jacht, [..] van allerwege komen bevriende beesten zich aan zijn voeten vlijen; geweldig gooit hij ze in een bad van gekleurd terpentijn en vlak voor zij helemaal ontbonden zijn, zodat er nog net een spoor van hun verschijning zichtbaar is, zet hij er zijn naam onder, en de datum: 1963.”
  • Bron: Hugo Claus, inleidende tekst 'Dertien manieren om een fragment van Alechinsky te zien', expositie in Van Abbemuseum 1963
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 24; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Toen Alechinsky de schrijver Hugo Claus verzocht om een inleiding antwoordde deze dat hij veel beter zelf de titels van zijn schilderijen achter elkaar kon schrijven; toch schreef hij een inleidende tekst
  • „Terwijl de taal voorafgaat aan het discours en (dat spreekt vanzelf) aan het beperkte alfabet van kooplui, pastoors en regelgevers, [..] zijn enkele schilders erin geslaagd een geschrift uit te vinden dat open, onafgewerkt, leesbaar en verstaanbaar is, maar waarvan het ontwerp naar geen enkele gearticuleerde taal verwijst [..] een steen van Rosette voor sprakelozen.”
  • Bron: Luc de Heusch, 'Un plaidoyer pour un homme abstrait' (Pleidooi voor een abstracte man), in tentoonstellingscatalogus, Paleis van Schone Kunsten, Brussel 1969
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 51; ISBN 978-90-209-7401-3
  • De Heusch benaderde in dit citaat Alechinsky als een schilder die 'schrijft' in beeldtaal
  • „In sommige schilderijen van Alechinsky geven de tekeningen die hijzelf 'randillustraties' en 'predella's' noemt, een idee van zo’n stripverhaal waarvan de maker tegelijk beeldend kunstenaar en schrijver en natuurlijk ook verteller zou zijn.”
  • Bron: Hergé, in 1969 gegeven tekst aan Alain Germoz, journalist van Spécial - later opgenomen in Radrizzani, 2015, pp. 99-100
  • Aanhaling(en): Dominique Radrizzani, Pierre Alechinsky post Cobra, Silvana Editiriale, Milano / COBRA museum, Amstelveen, 2016, p. 25; ISBN 978-88-366-3518-4
  • Rond 1969 verzamelde de striptekenaar van o.a. Kuifje Hergé nog werk van Alechinsky en andere Cobra-kunstenaars, maar daarna koos hij steeds meer voor beheerste kunst van kunstenaars zo als Roy Lichtenstein, die ver van de 'expressieve' Cobra-kunst verwijderd waren
  • „Alechinsky gelooft dan ook enkel dat hij iemand kan raken met zijn werk als hij iets uitwerkt dat hem plezier heeft gegeven.”
  • Bron: Marcel Croesse, 'Entretien avec Pierre Alechinsky', in Clefs pour les arts, 1971 p. 12; (vertaling: Leen Vanderschueren)
  • Aanhaling(en): Leen Vanderschueren , Cobra en Camera, masterproef, Universiteit van Gent 2013-14, p. 44 – noot 138
  • Voor Alechinsky interesseert de kunstenaar zich niet voor het 'doel' van een schilderij of tekening. Voor hem ligt het genot in het maken van een werk, wat hij dan ook als een voorwaarde ziet tot het kunnen communiceren in beeld
  • „Alechinsky is tegelijk de schilder, de vislijn met zijn lokaas, het water van de rivier en de vissen die erin zwemmen. [..] De binnenkant en de buitenkant botsen in zijn werk op elkaar, en lijken er allebei gedeukt uit te komen [..] het resultaat te zijn van het mengsel..”
  • Bron: Eugène Ionesco, Inleiding in Peintures et écrits, Yves Rivière-Arts et Métiers Graphiques, Parijs 1977
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 61; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Alechinsky publiceerde in Peintures et écrits zijn 'Souvenotes' die hij later verder zou uitwerken; Eugène Ionesco probeerde hier in beelden de werkwijze van Alechinsky te beschrijven
  • „Zo is de kunst van Alechinsky insnijdend: [..] hij onderbreekt, hij schrapt, hij verwerpt. Maar dat is om te redden, opdat wat bedolven is [weer] zijn kop kan opsteken, een kans krijgt, zichtbaar kan worden. In elk geval gaat niets verloren: wachtlijst voor de volgende ronde.”
  • Bron: Michel Sicard, inleiding in publicatie Frontières et bordures: encres sur cartes de navigation aérienne (Het ijzige oog, Muren en duinen van Aden), 1984
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 70; ISBN 978-90-209-7401-3
  • De opmerking van Sicard slaat op een reeks zwart-wit schilderijen van Alechinsky, gemaakt circa 1981-1984 - die allemaal omringd zijn door een paradoxale rand van vervlochten tekens en lijnen
  • „Zwart op wit, onthullend gaat Alechinsky's penseel.. [..] verbindt tekst en tekening, en voert ze terug naar die gemeenschappelijke oorsprong van het Chinese schrift dat, volgens de schilder, van de tekening een verhaal maakt, van het beeld een ideogram.”
  • Bron: Daniel Abadie, 'Livres de Pierre', in Repères nr. 84, Galerie LeLong, Parijs, 1994
  • Aanhaling(en): Irene Smets, tentoonstellingscatalogus Alechinsky van A tot Y, Lannoo Brussel, 2007, p. 97; ISBN 978-90-209-7401-3
  • Samen met Hans Spinner maakte Alechinsky een serie beschreven porseleinen 'boeken': 'Les Infeuilletables' die toen in Galerie LeLong in Parijs werden geëxposeerd

Externe links[bewerken]

Galerij van werken[bewerken]